E. & C. d'Hooghvorst
Wijsheid is even zeldzaam in Tibet als in Parijs, zei Louis Cattiaux. Ze kan nochtans
overal bloeien, zonder dat iemand het vermoedt. Een man die lijkt op, maar niet hetzelfde
is als zoveel anderen die leven in de grote stad, heeft deze bladzijden geschreven waarvan
het aan de lezer is erover te oordelen. Ze zijn niet voor iedereen, hoewel ze bestemd zijn
om de ronde te doen onder de mensen van vandaag die, door de oude openbaring te
verwaarlozen, zich in diepe onwetendheid hebben laten wegzinken.
Zij voor wie dit boek is geschreven, zullen het wel weten als ze het lezen, want zoals
de auteur zegt, het is hun gegeven het ongelofelijke te geloven. Zíj zullen het weten te
lezen en te verstaan, zíj behoren tot dezelfde geestelijke familie. Alvorens deze wereld te
verlaten, op 16 juli 1953, heeft de auteur het hun nagelaten als een herkenningsteken
en een reden tot hoop (MR
XXXII, 37-38 - XXXIII,
35); hij heeft het meer in het bijzonder opgedragen aan de zwarte
volkeren, nog verdeeld en als in de kinderschoenen, maar geroepen om machtig te worden
in de wereld door het spel van een voorzienigheid die zich niet bekommert om de bedoelingen
en werken van de mensen.
De Hervonden Boodschapis op het eerste gezicht een moeilijk boek. Het bevat,
volgens de auteur, "een inwijding en een mystiek die nauw met elkaar zijn verbonden en
voorgesteld in een zo geconcentreerde vorm dat het meer dan een gewone lezing vereist,
aangezien de woorden worden voorbijgestreefd door de openbaring en het werk zich
voordoet als vloeibare lucht die andere buitengewone eigenschappen heeft verworven,
die echter bij een eerste onderzoek onzichtbaar zijn"(1).
De verzen zijn in twee kolommen
opgesteld, want er zitten twee mensen in ons, de vleselijke mens en de geestelijke mens,
de uiterlijke mens en de innerlijke mens, zoals er ook duisternis en licht zijn, gerechtigheid
en liefde, het zuivere en het onzuivere; alle dingen zijn twee aan twee opgesteld (MR
III, 98).
Ieder van de verzen bevat verschillende diepgaande betekenissen, waarbij de linkerkolom
over het algemeen de aardse betekenissen geeft: moreel, filosofisch en ascetisch, en de
rechterkolom de hemelse betekenissen: kosmogonisch, mystiek en inwijdend. Soms
worden deze verzen aangevuld met een derde die in het midden van de bladzijde is
geplaatst en die de andere twee in overeenstemming brengt in de alchemistische betekenis
die hemel en aarde verenigt, waarbij het ?t mysterie van God, van de schepping en
van de mens betreft; het behoort slechts God toe deze diepste betekenis aan de vrome
mens te onthullen.
Men zal ook opmerken dat ieder van de XXXX boeken een dubbele
titel draagt, bijvoorbeeld, voor boek I, links: VÉRITÉ NUE, rechts: DE GROENE LOOT.
De veertig titels in de linkerkolommen zijn anagrammen van elkaar. Het is zeer zeldzaam
om veertig anagrammen te kunnen maken met steeds dezelfde negen letters. De begrijpende
lezer zal bemerken dat geen woord in dit boek er onbedoeld is ingezet (2).
De Hervonden Boodschapspreekt ons slechts van één enkel ding, in steeds verschillende
bewoordingen, de veelheid van verzen is dan ook geen verstrooiing. De
onwetenden op zoek naar een "nieuwe openbaring" die iets komt toevoegen of afdoen
aan de oude, zullen teleurgesteld zijn. Men zal hier slechts een getuigenis(MR
XXIX, 36) vinden ten
gunste van de oude die ons spreekt van de val van de mens in deze wereld, van de fysieke
en morele gevolgen van deze val en van het middel tot zijn lichamelijke en geestelijke
regeneratie, door de mysterieuze weg die naar de verrijzenis leidt. (MR XXIX, 33 and 45).
Misschien zullen wij meer dan één lezer aanstoot geven door hier te beweren dat de
Geest van Elia, nog altijd levend, zich van geslacht tot geslacht openbaart(MR
XXXVI, 95): dat díe zich
onthouden, want hier is de rots van het schandaal. Zalig is nochtans hij die in de volgende
bladzijden in staat is deze geest te ontdoen van zijn ruwe schors, de authenticiteit ervan
te erkennen en zich ermee te voeden voor een eeuwig leven.
De algemene opdracht van De Hervonden Boodschap leert ons dat deze is bedoeld
"tot glorie van God en ten dienste van de mensen die met de ogen van de geest en van
het hart de tekenen zullen lezen die in het vlees van de wereld zijn geschreven". De ogen
van de vleselijke rede of van het intellect zullen ons immers niets leren, daar waar de
taal gericht is tot de ogen van de geest en van het hart. De eerste leveren ons slechts de
schors of de veranderende verschijningsvorm van de wereld; de tweede geleiden ons naar
de Essentie en de Substantie, haar onverwoestbare ondergrond, en doen ons het innerlijke
licht herkennen dat God in het begin heeft aangestoken in de natuur en in ons
hart(MR
VIII, 50').
Het gaat dus om een meditatief werk dat vraagt te worden gelezen, herlezen en
bestudeerd in de eenvoud van geest en de zuiverheid van hart. Zijn het niet de veelvoud
en de beroering van de geest die ons het bezit van het Koninkrijk der Hemelen ontnemen,
en is het niet de onzuiverheid van onze harten die ons verwijdert van het zien van God?(MR
XIII, 32').
De getuigenis van de Schriften leert ons dat de kennis van het goddelijke licht niet
van buiten, maar van binnen moet uitgaan; gewekt en aangespoord door zijn vrije
Oorsprong kiemt dan dit ingegraven licht, en door de "juiste maatstaf" en de bron van
onze oordelen te worden, "verschijnt het vervolgens van buiten en weerschijnt het volop
in de eenwording"(MR
IX, 54' - IV,
36' - XII,
12'-13').
Een dove zal muziek beoordelen naar het relaas dat men hem ervan kan doen, omdat
hij het gebruik ontbeert van het orgaan dat hem toestaat zelf de muziek te ervaren.
Hetzelfde geldt voor de andere zintuigen. Het licht schijnt in de duisternis, maar als de
mens verstoken is van het gebruik van het orgaan geschikt om dit innerlijke licht waar
te nemen, is dit voor hem duisternis zolang hij het zicht van de geest en van het hart
niet heeft teruggevonden.
Als jullie geloof en geduld hebben, schreef de auteur over De Hervonden Boodschap,
zal ze vanzelf beetje bij beetje helderder worden, en alles wat jullie duister lijkt, zal jullie
dan klaarblijkelijk toeschijnen.
Zo stellen wij aan de lezer voor om zich persoonlijk een mening te vormen over het
voorgestelde werk en zelf te oordelen of het al dan niet gelijk is aan de traditionele leer.