Accueil Louis Cattiaux The Message Rediscovered Concordance du Message Retrouvé Videos Links

Ga naar het vorige boek Ga naar het volgende boek Afdrukbare pagina in A4-formaat

BOEK XXXII

  Er is geen vreugde voor de aarde die lang onbewerkt ligt.

ZOROASTER


  Je kent het werk niet van God die alle dingen doet.

PREDIKER



VIRE NE TUE DE KLEUREN

1 De gebreken en de tekortkomingen van het Boek moeten worden geweten aan onze uitwerpselachtige zwakte en behoeftigheid, die tot het modderige niets behoren. 1' De kwaliteiten en de schoonheden van het werk moeten worden toegeschreven aan ons substantiële licht en aan onze essentiële inspiratie, die God toebehoren.

2 Zo moet onze tijdelijke individualiteit niemand in de weg staan, zij het door hem af te stoten, zij het door hem aan te trekken. 2' Want uiteindelijk tellen alleen het woord van God en zijn heil, en alleen zij moeten het voorwerp zijn van al onze gedachten en van al onze zorgen hier beneden.

3 Hebben wij ons niet weggecijferd, teneinde Gods licht niet te overschaduwen?
En hebben wij niet onbaatzuchtig gewerkt?
3' In de armoede, in de eenzaamheid en in de afkeuring van de wereld, voor de gemeenschap van onze mensenbroeders?

4 Zijn onze meesters niet de levenden van eeuwigheid? 4' En is onze meester niet de Heer van het eeuwige leven?

5 Het brandende verlangen naar Gods heil trekt de Heer van de hemel magnetisch aan tot in onze harten. 5' Zullen we ook niet in de wereld doen wat we in onze harten voltooien?

6 Wat we uit onszelf doen is illusoir en dood. 6' Wat we met God doen is werkelijk en levend.

7 De commentaren van de heilige en wijze Geschriften zijn beelden van het beeld van het ding, maar beslist niet het ding zelf. 7' Zo is wat zekere geleerden schrijven over de verbanden met het geïnspireerde woord zeer illusoir en zeer ver verwijderd van Gods waarheid.

8 De uiterlijke nieuwgierigheid van de profanen is de meest doeltreffende hinderpaal die hen in onwetendheid van het geheim van het geopenbaarde woord houdt. 8' Zo is het de sluwheid van ons oog van buiten die ons in de uiterlijke duisternis houdt, en is het de zuiverheid van ons innerlijke oog die ons Gods licht doet naderen.

9 Onwetendheid is het niet-bestaan van Gods heil met woorden bewijzen. 9' Wijsheid bestaat erin zijn werkelijke natuur met feiten te bewijzen.

10 Velen schrijven en spreken over Gods heil. 10' Zeer weinigen handelen, en betasten het in waarheid.

11 Wie heeft het Boek waarachtig geschreven? 11' En wie leest het in waarheid?

12 Dezelfde. 12' Dezelfde.

13 LVI.

13' LVI.


14 Velen treden uit hun godsdienst en gaan naar de dood waarvan men niet terugkomt. 14' Enkelen doordringen alle godsdiensten en ze gaan naar het leven dat niet vergaat.
"Het buitenste." "Het binnenste."

15 Het profane leven is het van God gescheidene leven. 15' Het heilige leven is het met God verbondene leven.

15" Het wijze leven is het in God herstelde leven.

16 Laten we niet vergeten dat het Boek is geschreven ondanks de blinde vijandigheid van de wereld, en dat alle ontmoedigingen, alle berispingen en alle tegenstand ons kwistig zijn toebedeeld. 16' Dagelijks, met een ononderbrokenheid en met een vasthoudendheid die het kenmerk zijn van de opstandige geest die vastbesloten is om de hemel te verwerpen die hem geboren heeft zien worden en vanwaar hij stompzinnig in ballingschap is gegaan.

17 Er is zeker een goddelijke rechtvaardigheid, en zij die het Boek hebben bestreden, zullen er nooit in doordringen, en op de dag des oordeels zal geen enkele goede getuigenis noch enige hulp ervan tot hen komen. 17' Het zal als een steen zijn die zwaar weegt op hun rug en die hen gebogen houdt naar de dode aarde die ze zo hebben voorgestaan, en die hen belet de hemel te zien die ze zo hebben veracht. Ze zullen hun spijtgevoelens inslikken met het bederf waarin ze behagen hebben geschept.

18 De godsdienst is als het omhulsel van Gods geheim. 18' Erin, het licht van het leven. Erbuiten, de duisternis van de dood.

19 De godsdienst is als de brug die ons met Gods heil verbindt. 19' Valt men in slaap op een brug, of vestigt men zich erop?

20 We zullen de brug oversteken om de heilige stad van de Heer van leven, van liefde en van vrede te bereiken. 20' Of we zullen hem verlaten om ons in de vijandige wildernis te vestigen. Zo zullen we hoe dan ook de kostbare doorgang niet versperren.

21 Het profane leven overspoelt de wereld onder voorwendsel van vrijheid, maar het leidt ons in werkelijkheid tot de meest gruwelijke slavernij die er is. 21' Slavernij van het leven van de beesten en van de geestelijke dood. Die zullen aan het einde worden verbrand als nutteloze braamstruiken en ze zullen dienen als mest voor de nieuwe wereld.

22 De vrouw is profaan geworden sinds ze de zonde in zich heeft ingevoerd en sinds ze haar aan de man heeft gecommuniceerd. 22' Geen van Gods geheimen moet dus aan haar worden toevertrouwd, teneinde de mensheid niet aan een nog grotere val bloot te stellen.

23 De man, die is gevallen door de vrouw, zal de vrouw weer doen opstaan en na haar te hebben gezuiverd, zal hij haar tot God terugleiden. 23' Zo behoren heden gezag, bevel en beslissing toe aan de man, opdat alles in de eerste staat wordt hersteld.

24 Een teken van het einde der tijden zal de hernieuwde ongehoorzaamheid, emancipatie en opstand van de vrouw zijn wat betreft Gods woord en de man die er de hoede over heeft. 24' De oplossing zal zich voordoen door het vuur, tot grote verrassing van de wereld, en zo zal ze radicaal en definitief zijn; en de stolling zal zich voordoen door het vuur en door het water, verenigd in de eenheid van de Ene.

25 Gods heil zal aan het einde der tijden komen, voor velen die zijn voorbehouden. 25' Gods verlossing komt te allen tijde, voor enkelen die zijn gekozen.

26 Als we het laagste samenvoegen met het hoogste, door bemiddeling van het middelste, zullen we de oorsprong en het einde verkrijgen van al wat is geweest, van al wat is en van al wat zal zijn. 26' Zo zwijgen we door te noemen, versluieren we door te tonen en rusten we door te handelen, en dat kan slechts de met de geest van haat, van geweld en van duisternis bezielde profanen hinderen.

27 HEILIGE en WIJZE WETENSCHAP. 27' GEHEILIGD en GEHEIM ZOUT.

27" ALLEEN SOL en SELENE.

28 De ijdele profanen leggen ons de heilige Geschriften, de riten en de symbolen uit en ontleden ze voor ons, zoals die geleerde dokters die een koudgeworden lijk uitleggen en ontleden. 28' De enen en de anderen zijn geheel onbekwaam om het leven onder zijn duistere omhulsel te ontdekken, en ze zijn nog veel onbekwamer om het in zijn geheime kern vast te hechten.

29 Op een dag zal God de ongeneeslijk geworden wereld oordelen, en hij zal de stank van haar kwaadaardige wond met het vuur verteren. 29' Hij zal de resten verzamelen en hij zal ze met het water van de hemel kneden, om er een nieuwe, geurige en smetteloze schepping van te maken.

30 Het gemeenschappelijke gebed brengt de materiële goederen, en de gaven aan de gemeenschap onderhouden ze. 30' Het eenzame gebed leidt tot de geestelijke goederen, en de bijzondere gaven bevestigen ze.

31 Het ene doet de genade vloeien. 31' Het andere doet de liefde opvlammen.

32 De kerken geloven nog in de onder ons neergedaalde Heer, maar ze kennen hem niet meer, ze zien hem niet meer, ze raken hem niet meer aan en ze eten hem niet meer, behalve in beeld. 32' Hun trouw, hun geloof, hun hoop en hun liefde zijn wonderbaarlijk en verdienen de grote beloning van het eeuwige leven, door de Heer beloofd aan hen die tot het einde in hem zullen hebben geloofd.

33 O mooie Heer van mededogen en van liefde, zul jij je niet aan je welbeminde kinderen openbaren vóór de duisternis van het einde? Zul jij hun geen helpende en geruststellende hand reiken? 33' Zul jij niet aan een van je gekozen zonen toestaan om jouw heilige vergeving te openbaren, die de doodzonde wegneemt, die gezondheid geeft aan de zieltogenden, geloof aan de ongelovigen en leven aan de doden?

34 O mooie Heer van barmhartigheid, zul jij ons niet nog een keer de borgsom van je heil geven, opdat we in je heilige liefde worden vertroost vóór de instorting van het einde dat komt? 34' Zul jij niet aan een van je verloste zonen toestaan je heilige levenslicht te openbaren, dat de geesten verheldert en dat de zielen en de lichamen redt? Zul jij niet een kleine glans van je almacht openbaren ten bate van je uitgedunde kinderen?

35 Zij die behagen scheppen in de laagheid van deze gevallen wereld zijn razend wanneer ze bepaalde wezens zien werken om eraan te ontsnappen, en al hun slechtheid wordt toegepast om hen in de war te brengen, om hen te ontmoedigen en om hen van hun heil en van hun verlossing te doen afkeren. 35' Zij die op Gods heil hopen of die zijn verlossing zoeken, behoren te vluchten voor de openlijke of verborgen vijandigheid van de onwetende profanen die hen omringen en die hen stompzinnig verstikken.

36 Niet alleen wijzen de profanen Gods openbaring af, maar ze vervolgen ook nog degenen die haar bestuderen. 36' Welke vloek is erger dan de belofte van het leven af te wijzen en dan zich tegen de zoektocht naar het leven te verzetten?

37 De middelmatigen zijn als beesten die alleen ongerust zijn over drinken en over eten, maar die degene die het voor hen bereidt en die het hen geeft, negeren. 37' Geen andere kwaliteit zou de liefde voor God, het geloof in zijn heil en de zoektocht naar zijn verlossing kunnen vervangen.

38 Zij die zich verzetten tegen onze hoop op Gods heil of tegen onze zoektocht naar zijn levensgeheim zijn onze broeders noch onze zusters, onze mannen noch onze echtgenotes, onze kinderen noch onze ouders, onze vrienden noch onze bondgenoten. 38' Díe zijn als beesten die zich in de mest van de wereld wentelen en die zich aanmatigen ons bij hen in de slavernij van de dood vast te houden, eerder dan met ons tot de vrijheid van het leven te komen.

39 Zullen we hen redden en zullen we onszelf redden door bij hen te blijven, door hun blinde leven te leven en door hun profane gedachten over te nemen, al was het uit liefdadigheid of uit liefde voor hen? 39' Zullen we er niet beter aan doen om voor hen te vluchten en om de mooie Heer van leven en van waarheid te volgen, zoals hij ons terecht heeft aangeraden? Zij zullen vrij zijn om ons te volgen wanneer hun ogen zich openen voor de ijdelheid van de vergankelijke wereld.

40 De profanen ontkennen Gods heil en wijzen zijn verlossing blindelings af. 40' Want ze geloven zich door hun werk te redden, en ze denken Gods geheim door hun wetenschap te forceren.

40" Dit zijn tekenen die we goed moeten opmerken.

41 De wereld zoeken en de Heer dienen is onmogelijk. 41' De wereld dienen en de Heer zoeken is nog onmogelijker.

42 Enkelen bereiken hier beneden de geestelijke verlichting van de Heer van leven, en we noemen hen gelukzalig. 42' Maar waar zijn zij die tot de lichamelijke kennis van de Enige Schittering komen? En hoe zullen we hen noemen?

43 De meest intelligenten en de meest gevorderden in de studie en in de kennis van Gods mysteries doordringen slechts de geestelijke verwezenlijking. 43' Dit is de terugkeer tot de vrije, bewegende en ongeconditionneerde staat in God. Dit zijn Gods verlosten.

44 Enkelen onder hén verkrijgen de kennis van de goddelijke wetenschap, en ze overstijgen de geestelijke verwezenlijking om de substantiële verwezenlijking te doordringen. 44' Dit is de toegang tot de vrije, vaste en geopenbaarde staat in God. Dit zijn Gods verrezenen.

45 Als we verlangen toegang te krijgen tot de kennis en tot het bezit van Gods openbaring, zullen we het onderricht van de profane wereld zorgvuldig weer uitspugen en zullen we onze kinderen ervoor behoeden. 45' De godsdienstige scholen en de inwijdingsscholen moeten hun onderwijs niet tot het geestelijk zoeken beperken; zij moeten de ultieme laddersport bewaren, die de substantiële zoektocht is, door allen vergeten.

46 De moeilijkheden, de hinderlagen en de ellende van de wereld zijn er ook voor de gelovige, maar híj bestaat voort en wordt steviger in zijn geloof, terwijl de bekoringen van de wereld steeds meer vervagen. 46' Heeft de Voorzienigheid van de Heer ons niet altijd gevoed en op het nippertje gered? En heeft zijn liefde ons niet altijd geïnspireerd en vervuld boven alle verwachtingen?

47 We zullen op alle manieren bekoord, uitgezuiverd, door de smeltkroes gehaald en beproefd worden, maar we zullen noch vergeten, noch in de steek gelaten, noch verworpen worden. 47' Want de Heer is een goede tuinman, die ons snoeit, die ons besproeit, die ons verlicht en die ons bevrucht volgens zijn KUNST, die volmaakt is.

48 De goddeloze verzwakt aan het einde en hij bezwijkt in de duisternis van de twijfel en van de wanhoop. 48' De gelovige wordt steeds sterker in zijn geloof, dat hem verlicht en dat hem beschermt.

49 Laten we, zelfs als we niet begrijpen wat we doen, niet verzuimen de Heer altijd te danken voor alles wat tot ons komt en voor alles wat ons verlaat. 49' Laten we de Heer in de vergaderingen loven voor de materiële goederen die hij ons zendt, en laten we hem in het geheim loven voor de geestelijke goederen die hij ons geeft.

49" Laten we de Enige zegenen voor de zeer geheime gave van leven die het lage en het hoge verenigt in de nederigheid en in de schittering van de levende die redt van de dood.

50 We moeten aan de stem van de Heer gehoorzamen, die ons naar het heil geleidt en we moeten de slagen aanvaarden, die ons van de modderpoel van de dood verwijderen. 50' Want we lopen met een zak over het hoofd en een steen op de rug, en we zijn doof en blind voor Gods waarheid.

51 We zullen in de vergaderingen naar de commentaren en de uitleggingen van de heilige Schriften luisteren, die ons vertroosten bij ons wachten of die ons helpen bij onze zoektocht. 51' En we zullen de heilige Schriften in de eenzaamheid van onze kamer en in het geheim van ons hart bestuderen, opdat het licht van de Volmaakte zich in ons openbaart.

52 We zullen met de Heer omgaan in de vergaderingen, eerst om te ontvangen, vervolgens om te geven. 52' Evenzo zullen we met de Heer omgaan in het geheim van onze harten, eerst om aan te bieden en vervolgens om te ontvangen.

52" Maar we zullen nooit verzuimen hem, in het openbaar of afzonderlijk, te loven voor zijn heilige en volmaakte vleeswording.

  Alles is hem gegeven. Aan zijn koninkrijk behoren de ongeschondenheid en de onsterfelijkheid. Hij geeft aan deze wereld de macht en de kracht.

ZOROASTER


  Alleen God kent de mysteries, hij ontdekt ze voor niemand, tenzij hij die gunst verleent aan de meest beminde van zijn gezondenen, die hij door een stoet engelen doet vergezellen.

KORAN



  Ga naar het vorige boek Ga terug naar het begin van het boek Ga naar het volgende boek