Accueil Louis Cattiaux The Message Rediscovered Concordance du Message Retrouvé Videos Links

Ga naar het vorige boek Ga naar het volgende boek Afdrukbare pagina in A4-formaat

BOEK XXXVI

  Niemand van hen die waren uitgenodigd, zal van mijn avondmaal proeven.

JEZUS


  Men weigert de laatste plaats en verliest zo de eerste.

LAO TSÉ



REINE VEUT KONING REDT

1 Moedig in de zoektocht naar God. Lui in die naar de wereld. 1' Negeer je grondslag niet en veracht hem niet wanneer je hem zult hebben herkend.

2 Wie het mysterie van vereniging en van leven zoekt zonder de zegen en zonder de liefde van God, zal slechts verstrooiing en dood vinden. Dit woord is beslist waarachtig. 2' Laten we dus goed op onze hoede zijn, teneinde de profanen niet na te bootsen die denken ongestraft Gods geheim te schenden, zoals heden de afgedwaalde en opstandige volkeren doen in de wereld.

3 O gelovigen die zieltogen in deze wereld van ballingschap, zoek de Heer God uit alle macht en help elkaar op alle mogelijke wijzen, opdat de wereld jullie niet begraaft vóór de komst van de Redder. 3' Wanneer we Gods woord hebben verenigd in Gods kennis, zal er in onszelf nog slechts bewonderende stilte en intens gejubel zijn.

4 De intelligenten van de wereld beschouwen de leer van het Boek als een abstract ding, terwijl het gaat om het meest concrete ding van het Universum: de vereniging van de hemel en de aarde. 4' Als ze de leer van de andere Schriften kenden, zouden ze ook de betekenis van deze kennen; maar hun ijdele aanmatiging verblindt hen geheel.

4" God spot met hen en hij maakt hen onuitsprekelijk belachelijk ten overstaan van de eenvoudige kinderen.

5 De profane versieringen doen ons de kinderen van de demon herkennen, want ze zijn duisternis in de duisternis. 5' De heilige openbaringen doen ons de kinderen van God herkennen, want ze zijn licht in het licht.

6 Laten we opmerken hoezeer de mensen van deze natie zich blind en doof hebben getoond wat de schoonheid en de waarheid van het geopenbaarde Boek aangaat. Laten we opmerken hoezeer ze stompzinnig en stom zijn gebleven ten overstaan van de klaarblijkelijkheid van het geopenbaarde licht. 6' Laten we dus goed op onze hoede zijn voor wat in ons en om ons heen verschijnt, teneinde niet als brute beesten Gods heil dat in de wereld verschijnt onder de sluier van de heerschappelijke schepping, met voeten te treden.

7 Wie gelooft te weten sluit zich af voor alle onderricht, en de hoogmoedige snijdt zich af van Gods genade en inspiratie. 7' Voor sommigen zal het Boek een steen zijn die hun graf verzegelt, maar voor anderen zal het een steen zijn die hun leven hernieuwt.

8 Als we tenminste niet hadden geweten van het bestaan van de boodschap, zouden we half schuldig zijn, want het woord van de levende was voor ons uitgewist en als versluierd in de nacht van de vergetelheid, zullen de verdoemden zeggen op de dag des oordeels. 8' Maar ze heeft zich opnieuw onder onze ogen geopenbaard en ze heeft in onze oren weerklonken met een stralende helderheid, en we hebben haar stompzinnig afgewezen als onze laatste kans op heil. Helaas! We hebben de duisternis voor het licht aangezien en we hebben het licht voor de duisternis aangezien.

9 Zullen we wachten tot we een menigte zijn die in het Boek van de waarheid van leven gelooft, om in ons hernieuwde geloof te worden gerustgesteld? 9' Het grote aantal gelovigen of ongelovigen is een blinde en ijdele verzekering wat Gods waarheid aangaat.

10 Laten we ons niet als bezeten slaven aan het werk van de wereld overgeven om altijd weer opkomende verlangens te bevredigen, want geen hand van mens of God zou ons dan nog kunnen verlossen van de afstomping van de geestelijke dood. 10' Laten we onszelf onderhouden in de toereikendheid van de armoede en we zullen alle tijd hebben die nodig is voor de zoektocht naar de Volmaakte, die vlees wordt in de wonderbaarlijke maagd, geopenbaard aan Gods eenvoudige en wijze kinderen.

11 Déze kan aanvangen in misdadigheid en eindigen in heiligheid, en díe kan beginnen met geloof in God en eindigen in moorddadige opstandigheid. 11' Wie kent de route van het licht door de mens gezouten door het vuur? En wie kent de weg van de duisternis in de mens ontzout door het water?

12 O kleingeestigen van alle naties, leer van jullie hart de schoonheid en de waarheid van God kennen daar waar ze verschijnt, en niet alleen daar waar men jullie zegt dat ze is. 12' Op een dag zullen we de ziel, de geest en het lichaam van de Heer God verenigd in EEN proeven en zullen we uit de ballingschap van deze sterfelijke wereld komen, terwijl we zijn heilige NAAM voor eeuwig loven en zegenen.

13 De meest onderrichten onder de bestudeerders van de heilige en wijze Schriften interpreteren de goddelijke mysteries als de symbolen van de geestelijke hernieuwing van de in deze wereld afgedwaalde mens. 13' Hoevelen onder hén begrijpen dat deze heilige mysteries ook de lichamelijke regeneratie beschrijven van de hier beneden gekruisigde mens?

14 We hebben de hemelse zoon die is vlees geworden op de aarde, niet gevolgd. Zullen we de aardse zoon die is gevestigd in de hemel, volgen? 14' Zullen we begrijpen dat het de Enige is die altijd neerdaalt en opstijgt, teneinde ons de weg te wijzen naar het leven dat niet vergaat?

15 Barmhartige Heer, verleen ons het noodzakelijke, opdat ook wij het noodzakelijke kunnen geven aan hen die ons erom vragen. 15' Edelmoedige Heer, verleen ons de overdaad van het leven, opdat wij in jouw NAAM kunnen geven zonder te rekenen.

16 Als er een onbekwame, een nutteloze, een zwerver, een idioot, een ellendeling te vinden is die door de wereld wordt afgewezen, dat hij zonder vrees tot de Heer God komt, dat hij het Boek van de verlossing leest en dat hij aanzit aan het banket van het leven dat niet vergaat. 16' Want de vaardigen, de werklieden, de geleerden, de intelligenten en de welgestelden van de wereld sluiten zichzelf uit door hun ijdele aanmatiging, door hun dode scheppingen, door hun profane kennis, door hun eigendunk en door hun tevredenheid met de gevallen wereld.

17 Zeker, het heil van God dat wij aankondigen en dat wij voorstellen aan de verbannen mensen, schijnt ongelofelijk, want te mooi en te zuiver in deze door de dood verduisterde wereld. 17' Zo wijzen de intelligenten het af, al grinnikend naargelang hun platte en blinde rede. Alleen de eenvoudigen en de onschuldigen kunnen het ontvangen, want zij staan Gods hernieuwde wonder niet in de weg.

18 Zijn we niet ten eerste de sluwste, de meest ongelovige en de meest opstandige volkeren komen prediken, opdat hun lot, als ze het Boek van de wetenschap afwijzen, door henzelf wordt beslist, zonder dat verweer mogelijk is op de dag des oordeels? 18' En zijn we niet ten tweede de eenvoudigste, de meest gelovige en de meest aan God onderworpen volkeren komen prediken, opdat hun lot, als ze het Boek van het heil ontvangen, door henzelf wordt verzekerd, zonder dat vergissing mogelijk is op de dag des oordeels?

19 Moet er niet een restje hiervan weer worden gewekt, bijeengebracht en gered? 19' Moet er niet een grote massa daarvan worden gewekt, bijeengebracht en gered?

20 De meest geleerden en de meest intelligenten zien de geopenbaarde Schriften aan voor verhandelingen over geschiedenis en over moraal. 20' De meest heiligen en de meest geïnspireerden zien diezelfde Schriften aan voor verhandelingen over ascese en over mystiek.

20" Waar zijn Gods verlichte wijzen die er ook de verborgen wetenschap in weten te herkennen van de Enige Schittering die van de dood redt?

21 Als we niet luisteren naar de stem die ons opnieuw in het leven roept, zullen we wakker worden geschopt en zullen we worden gekeeld in het slachthuis van de dood ondanks ons gebrul van brute beesten. De hel is geen fabel voor kinderen, helaas! 21' Op de dag des oordeels zullen we allen worden ondervraagd over de enige leer van Gods gezondenen. Zij die haar hebben afgewezen, verwaarloosd, veracht of bestreden, zullen er de straf voor dragen. Wat wij jullie daar aankondigen is geen ijdele grap, wees daarvan verzekerd.

22 We hebben de wijn van de aarde aan de mensen moeten verkopen om te overleven in deze wereld, en ze hebben ons er zijn prijs voor betaald, ons bovendien bedankend. 22' We hebben hun ook gratis de wijn van de Heer van de hemel aangeboden, maar ze hebben die afgewezen, bovendien met ons spottend.

23 De ongelovigen en de intelligenten van de wereld blijven afgestompt en stompzinnig ten overstaan van het woord van de Enige, en ze verwerpen het als vreemd aan hun kwaadaardige natuur. 23' De gelovigen en de geïnspireerden van God herkennen het wijze en heilige woord en ze vestigen zich erin, teneinde hun goddelijke natuur voor eeuwig te voltooien.

24 O Almachtige, die in de eeuwigheid der eeuwigheden in eenheid blijft, geef ons kinderen ontelbaar en kostbaar als de sterren van jouw hemel van glorie. 24' Opdat ze voor altijd jouw koninkrijk bevolken, voorbehouden aan de hervonden kinderen die jouw heilige wil doen en die jouw heilige liefde openbaren.

25 Het is de Vader die ons alles van zijn overdaad geeft, en de Zoon is zijn wonderbaarlijke gave van leven, tot in deze wereld van ballingschap geopenbaard. 25' De Vader trekt slechts zijn eigen essentie en slechts zijn eigen substantie tot zich aan. We moeten dus noodzakelijkerwijs zonen van God worden om ons weer bij de eenheid van de Ene te voegen.

26 Zo overstijgt de mens het aardse voedsel en vormt hij het om in zichzelf. Maar hij wordt overstegen door het hemelse voedsel dat hem omvormt in God. 26' Het is een groot mysterie dat we hier herhalen aan alle gelovigen, want het is het mysterie van God die de zuiverheid van het van de dood verloste leven bewoont.

27 Er rest ons dus slechts de uit de hemel neergedaalde wonderbaarlijke Heer te vinden, die zei: "Eet, dit is mijn vlees; drink, dit is mijn bloed." 27' Óf van een geheime priester van God de communie te verkrijgen van deze wondere Heer die redt van de dood.
"Orde van Melchizedek."

28 Want we kennen en we ontvangen in deze door de dood verduisterde wereld slechts in beelden, als voorafbeelding van de grote dag des oordeels waarop we de heilige en tastbare werkelijkheid zullen kennen en zullen ontvangen. 28' God heeft nochtans enkele van zijn wijzen toegestaan hem te kennen in deze wereld en hij heeft enkele van zijn heiligen toegestaan hem reeds hier beneden te ontvangen als de eerstelingen van de aan allen aangekondigde verrijzenis.

29 Begrijpen we zo waarom wordt gezegd dat de Heer God de levenden en de doden zal oordelen, eerst de levenden en vervolgens de doden? 29' Want zelfs de genade van de gave van het leven reeds in deze wereld, stelt ons niet vrij van het ultieme oordeel van de zeer rechtvaardige God.

30 O verschrikkelijk mysterie van de redding of van de teloorgang van de mens afgedwaald in de vuiligheid van de dood! 30' We smelten van ontzetting, en we klappertanden, en ons haar staat overeind ondanks onze waanzinnige hoop.

31 Dit Boek leert ons niets, zeggen de eeuwig geïnformeerden van de profane wereld, want recepten zoekend, vinden ze er hier geen; óf ijlend in de abstractie van de leegte, stoten ze op de steen van de grondslag die hun bijziendheid hen belet te zien. 31' Zo blijven ze uiteindelijk gevangen in de grafkuil van de dood als beesten die op de tast dwalen, terwijl ze de spreuken van de wijzen opzeggen en ze zich tooien met hun gezegden die ze niet begrijpen en die ze niet toepassen.

32 Gods geloof wordt afgewezen door de goddelozen, maar Gods wetenschap wordt ook afgewezen door de gelovigen in deze verduisterde wereld. 32' Zo sluiten allen zich uit van Gods onmiddellijke verlossing, behalve Gods kinderen die hem reeds in deze donkere tijd zoeken.

33 Enkele intelligenten van God bestaan voort onder de menigte intelligenten van de wereld, zoals de gloeiende kool verborgen blijft onder de dode as. 33' Zo blijven enkele blanken de erfgenamen van de hemelse doctrine, onder de menigte hoogmoedige doden.

33" Zullen zíj, die Gods gezegende boodschappers zijn, ook niet de boodschappers zijn die de tot God geroepen gekleurde volkeren zegenen?

34 Laten we ons niet van de wapens van de slechten bedienen om hen te bestrijden en om hen te verwerpen. Laten we ons van het geloof, van het gebed en van de liefdadigheid van de liefde bedienen die hen voor onze zaak zullen winnen of die hen op wonderbaarlijke wijze zullen vernietigen. 34' De levenszegen die niet wordt ontvangen, verandert in een doodsvloek voor de slechten. Zo zullen we de slechten overheersen door in alles en voor alles beter te zijn dan zij.

35 Laten we dus bidden voor hen die ons onderdrukken, opdat Gods woord als een oordeel voor hen is dat hen hier beneden doet kiemen of verdrogen. 35' Als ons geloof en onze liefde in God volmaakt zijn, zullen we onze vervolgers bekeren, óf zal het vuur van de hemel hen in ons bijzijn verteren.

36 Dat dus elke gemeenschap om de beurt, nacht en dag, bidt voor haar vervolgden en voor haar vervolgers, tot Gods wonder voor allen klaarblijkelijk wordt. 36' Laten we onze vervolgers in onze harten zegenen in Gods naam, want naargelang wat ze in werkelijkheid zijn, zal de heilige steen hen verlichten en hen verheffen, óf zal hij hen verblinden en hen verpletteren.

37 Laten we slechtheid met liefdadigheid beantwoorden, maar laten we ons gescheiden houden van de slechten en van hun doctrines van dood zolang hun slechtheid en hun hoogmoed voortduren. 37' De kinderen zullen slaven worden en de slaven zullen lievelingskinderen van God worden, want de kinderen verachten heden de heilige erfenis die de slaven met erkentelijkheid ontvangen.

38 Als er tussen ons een conflict rijst, is dat omdat Gods Geest niet meer in ons is, en als wij dit conflict buiten onszelf oordelen, is dat omdat Gods liefde niet meer in ons is. 38' Zo is het de geheime stem van onze harten waar we naar moeten luisteren, en is het Gods oordeel waar we op moeten hopen, want de liefde is een komen en gaan dat in ons het levenslicht scheidt van de duisternis van de dood.

39 Laten we dus de Heer God in onze harten bidden alvorens over iets te oordelen en laten we ons een lang uitstel gunnen alvorens iets af te snijden, want onze harten zijn doof geworden en onze handen zijn blind geworden in deze door duisternis versluierde wereld. 39' Het is Gods wetenschap en niets anders, die ons uit de greep van het Beest en uit de ballingschap van de dood zal verlossen. Maar het is de zegen en het is de liefde van God die in ons de door de gelovigen verwachte verrijzenis en verheerlijking voltooien.

40 Elke aanmatiging tot de goddelijke wetenschap die niet wordt gerechtvaardigd door de heilige werken, is een aanfluiting en een bedrog ten overstaan van God en ten overstaan van de mensen. 40' Zo is de onbegrensde aanmatiging van hen wier profane wetenschap de mensheid verplettert en ketent, de voorafbeelding van hun verstrooiing in de dood.

41 De ijdelheid van deze onzinnigen zou belachelijk zijn als ze hen niet had afgesneden van hun broeders die ze onderdrukken en van God die ze honen in de wereld. 41' O opperste aanfluiting, zij die zich hebben georganiseerd in de modder van de wereld, wanen zich een uitverkoren volk en een hogerstaand ras, terwijl hun heilige erfenis hun wordt afgenomen vanwege hun blinde hoogmoed!

42 Laten we ons verwijderd houden van de hoogmoedigen en laten we hen in niets nabootsen, want vanwege hun verachting voor de nederigen is hun lot al door God beslist. 42' Hun nageslacht of wat ervan overblijft, zal slaaf van de slaven worden, en geen hand van mens of God zal hen er voorlopig van verlossen.

43 Het is een blanke die deze dingen aankondigt, een blanke wiens boodschap de blanken grinnikend hebben afgewezen en wiens waarschuwing ze gekscherend hebben veracht. 43' We zijn verschillend als de kinderen van dezelfde Vader, maar we zouden niet verdeeld kunnen raken en elkaar in de weg staan zonder onze heilige erfenis te verliezen.

44 Laten we God bidden, opdat hij onze ogen opent en laten we hem bidden, opdat hij onze oren ontstopt. 44' Maar laten we hem vooral bidden, opdat hij onze harten ontbindt van de vuiligheid van de dood en ze bindt in zijn levenslicht.

45 De Maagd vegeteert tot ze de hemelse invloed heeft ontvangen die haar bezielt door haar de goddelijke ziel in te blazen, en die ziel organiseert haar substantie, bekleedt zich ermee en verschijnt in de wereld als de Redder en de Hernieuwer van de in de dood afgedwaalde mensen. 45' Zo waren jullie in afwachting van de Heilige Geest die jullie bevrucht en die jullie toegang geeft tot verwantschap met God. Zullen jullie de onmetelijkheid van Gods gave niet herkennen en zullen jullie in jullie harten niet erkentelijk zijn jegens hem die jullie heden kiest als erfgenamen en als bevoorrechte kinderen?

46 God heeft toegestaan dat het hart van hen die zich hoogmoedig op de kleur van hun huid beroepen, wordt verdonkerd door de duisternis van de dood. 46' God heeft op gelijke wijze toegestaan dat het hart van hen die de kleur van hun huid niet als een vlag etaleren, wordt bevrucht met zijn levende goud.

47 Laten we ons hoeden voor de rationalistische geleerden die Gods openbaring in het graf bedelven. 47' Maar laten we ons eveneens hoeden voor de abstracte uitzinnigen die haar buiten ons bereik in de hemel verpulveren.

48 Noch de enen noch de anderen bezitten de enige kennis van Gods kinderen, en hun lot zal worden beslecht bij het laatste oordeel. Maar zullen ze nog een excuus hebben na het Boek van het middel te hebben leren kennen? 48' Geen van hén zal reeds in deze wereld in Gods schat binnengaan, want de enen ontkennen zijn bestaan in de hemel en zijn vleeswording op de aarde, en de anderen weten niet dat het ding zich nog voor hun blindemansogen voltooit.

49 God zendt ons een profeet vóór de klap die ons in de blinde en dove afstomping van de dood gaat doen wegzinken. 49' Waar zijn de gelovigen van God die zich tot de liefde voor God en voor de mensen bekeren, teneinde te ontsnappen aan de vernietiging die komt?

50 Waar zijn de intelligenten van God die de Heer vol overgave in de wereld zoeken, teneinde ongedeerd uit de vuuroven te komen die wordt aangestoken? 50' Want Gods oordeel is geveld en de grote dag nadert, maar de slechten spotten en doen nog meer het kwade, terwijl de gelovigen de slechte werken opgeven en in hun hart tot God terugkomen.

51 Zo is het oordeel al begonnen zonder dat iemand het vermoedt, en het Boek zal ieders keuze wat het geloof in God en in zijn verrijzenis aangaat, slechts verhaasten. 51' We zouden niemand weten te dwingen in de onlangs verschenen boodschap te geloven, want de klaarblijkelijkheid zelf van Gods genade en liefde wordt door de in de wereld gevestigde onwetenden ontkend.

52 Heeft onze aardse familie niet geweigerd het Boek van de vleesgeworden waarheid te lezen, en heeft ze het niet afgewezen en genegeerd vanwege haar goede wil in de wereld en haar kwade wil in God? Zijn ze nochtans geen brave lieden in de wereld? 52' Als we de Heer God niet aanhoudend bidden ons te inspireren en ons te geleiden door zijn Heilige Geest, zullen we gevangen blijven in de duisternis, en de geest van duisternis zal ons duizend slechte redenen inblazen om ons er voorgoed met hem in te installeren.

53 Zo gedragen onze verwanten en onze kennissen zich als blinden ten overstaan van de openbaring van de Allerhoogste, want ze ondervinden wel de genegenheid van de aarde en ze zijn liefdevol op hun manier, maar ze ondervinden niet de genegenheid van de hemel en ze hebben God en zijn genade niet waarlijk lief! 53' De Heer heeft er gelijk in ons aan te raden alles te verlaten om hem te volgen, want zo geven wij de doden op om naar de levende te gaan, en de doden die bij de wereld blijven hebben al de dood gekozen, zoals de levenden die de levende volgen al het leven hebben gekozen.

54 De schijnbare onmenselijkheid van de Heer in de wereld bestaat uit de zekerheid van het in God hervonden leven, terwijl de menselijkheid van de profanen bestaat uit het verlies van henzelf in de afstomping van de dood. 54' Is het niet de vrouw die het kwaad toegang heeft gegeven door zich eraan uit te leveren? En is het niet zo dat de dood in ons is binnengedrongen door het levenskanaal?

54" Is het ook niet de uit de hemel neergedaalde Heer die vlees wordt in de vrouw en die ons het leven teruggeeft door zich uit te leveren aan de dood die ons bewoont?

55 Is het niet een teken van het einde der tijden dat de vrouw opnieuw luistert naar de slechte raadgever die haar in het begin heeft verleid en die haar helemaal aan het einde verloren wil laten gaan? 55' Want ze vermoedt dat de boodschap en de boodschapper door God zijn gezonden. Dat ze dus in haar hart bidt, teneinde Gods stem te horen in plaats van de wereld te raadplegen om de stem van de demon te horen!

56 O zwarte volkeren, jullie waren tot op heden onderworpen aan de drogbeelden van de wereld, maar de Heer daalt tot jullie neer door zijn levende woord. 56' Zullen jullie niet heiligerwijs de wonderbaarlijke gave van het leven zonder vermenging ontvangen? En zullen jullie degene die jullie Gods heil brengt niet erkentelijk zijn?

57 Is het niet door de demon te ontvangen dat de vrouw het Beest toegang heeft gegeven dat ons heeft verbannen in de dood van de wereld? 57' En is het niet door God te ontvangen dat de vrouw de Heer toegang heeft gegeven die ons weer opneemt in Gods leven?

58 Wij openbaren jullie het mysterie van de val en dat van de vrijkoping, zodat jullie niet bogen op de keus die God heden op jullie laat vallen. Want hij komt tot jullie voordat jullie tot hem gaan, en hij verlaat de hoogmoedigen voordat zij hem verloochenen. 58' Inderdaad, Kaïn kwam als eerste en hij werd zwart gemaakt als voornamelijk voortkomend uit de duisternis van de wereld, terwijl Abel als tweede kwam en wit werd gemaakt als voornamelijk voortkomend uit Gods licht, maar de duisternis ontving het licht niet.

59 Tenslotte kwam Christus en werd goudkleurig gemaakt als enkel voortkomend uit Gods licht zoals Adam vóór de val. 59' Maar de duisternis ontving het licht nog steeds niet, ondanks dat het licht de duisternis als eerste heeft ontvangen.

60 Zo keren zij die van de wereld zijn, terug naar de wereld en keren zij die van de hemel zijn, terug naar de hemel. 60' Maar God wil de in de wereld gevallen mensen tot zich terugleiden, en de demon wil hen die in de hemel zijn gebleven doen vallen.

61 Zullen we de Heer die is neergedaald uit de hemel niet als een broeder ontvangen en zullen we hem niet volgen uit de modderpoel van de dood, aangezien het Gods wil is? 61' In plaats van hem profaan af te wijzen en hem misdadig op te offeren, zoals de slechten doen aan wie Satan raad geeft en die hij verblindt?

62 Wij zijn in deze wereld als schipbreukelingen sinds lang verloren op een verlaten eiland dat in de eerste plaats door de dood wordt bewoond. 62' Zij die zich er installeren, geloven goed te doen en velen bewonderen hen en moedigen hen aan zonder te begrijpen dat ze zich organiseren in de dood die niet vergeeft.

63 Zij die zich hun verloren vaderland herinneren en die nacht en dag de weg terug zoeken naar het leven dat niet vergaat, worden door velen bespot en getreiterd, want ze lijken gek voor de wereld, omdat ze alleen werkelijk wijs zijn in God. 63' Zo worden de wijzen en heiligen van God die aan de redding van de in de dood verbannen mensen werken, verguisd en afgewezen door de geleerden en door de intelligenten van de wereld die de mensheid in de gemeenschappelijke grafkuil installeren.

64 Ongeloof, hoogmoed en gierigheid zijn de voornaamste hindernissen die onze zoektocht naar God en naar zijn heil in de wereld in de weg staan. Wie zal ons verlossen en wie zal ons helpen geboren te worden in het zuivere leven als wij niet het eerst de stoot geven die ons omhulsel van dood van binnenuit zal doorboren? 64' Laten we bidden, teneinde het geloof in Gods openbaring te verkrijgen in de plaats van onze denkbeeldige geloofsopvattingen. Laten we bidden, teneinde de intelligentie van Gods openbaring te ontvangen in de plaats van onze ijdele kennis. Laten we bidden, teneinde de verlossing van Gods openbaring te ontvangen in de plaats van onze vergankelijke goederen.

65 Allen kunnen zich op elk moment van ons terugtrekken, hetzij om een smerig belang, hetzij om een slechte gedachte, hetzij om een verkeerd begrepen woord. De Heer God zal onze niet aflatende en levende metgezel blijven, want zijn licht verheldert ons voor altijd. 65' Zij die zich van Gods kinderen terugtrekken, snijden zichzelf af van Gods heil en ze doen alleen zichzelf tekort, want Gods kinderen zijn al voor eeuwig vervuld van de goddelijke gave en hun lot hangt af van God en niet van de onwetende opstandigen.

66 De slechten bieden hun goederen aan degenen die hen in de dood van de wereld doen wegzinken en ze weigeren zelfs het brood aan degenen die hen tot het leven van God roepen. 66' We zullen ons van hen terugtrekken of we zullen hen tot de bedelstaf brengen, als ze willen ingaan in het woord van God.

67 Rijken en armen hebben de gave afgewezen die hun gratis werd aangeboden; voortaan zullen de rijken haar voor de prijs van hun rijkdom betalen en de armen zullen haar voor de prijs van hun armoede verwerven, want Gods schat is enig en heeft geen prijs in de wereld. 67' Voor hen die het woord van het Boek verdraaien of forceren, zal het Boek een vloek worden die hen verblindt en een steen die hen verloren doet gaan; maar voor hen die ingaan in dat woord zal het Boek een zegen zijn die hen verlicht en een steen die hen redt.

68 Gods schat is ons tot op heden gratis aangeboden, maar we hebben hem veracht en afgewezen, zonder zelfs te onderzoeken wat ons werd aangeboden. 68' Heden zal alles in de wereld voor ons worden geteld en gewogen, en het gewicht van Gods schat zal ons tot aan het graf tot op het hemd uitkleden, alvorens ons tot aan de hemel van eeuwigheid te verrijken.

69 Zij die het Boek in de weg hebben gestaan, zullen er de straf voor dragen en zij die het hebben geholpen, zullen er de beloning voor krijgen, want op de dag van de afrekening zal alles worden beoordeeld en gewogen. 69' Dit is een belofte die zal worden verwezenlijkt en die veel gelovigen en veel ongelovigen zal verbazen op de dag waarop Gods woord zal worden ontsluierd in de harten.

70 We zullen stil blijven, zoals de Heer van waarheid heeft gedaan, ten overstaan van hen die, zichzelf hogerstaand wanend, zich op een of andere manier vermommen om ons te vervolgen, om ons te beoordelen en om ons te veroordelen hier beneden. 70' We zullen bidden in onze harten, opdat zij zich tot de eenvoud van Gods kinderen bekeren, want de rechtvaardige rechter zal hen behandelen volgens zijn rechtvaardigheid die zich door geen enkele vermomming laat misleiden.

71 We zullen alle profane uniformen en onderscheidingen verwerpen die de kenmerken zijn van de knechtschap van Satans wereld. 71' En we zullen het onbevlekte kleed van Gods kinderen aantrekken om te bidden, om te loven en om te communiëren in de Allerhoogste.

72 Niemand zal zich van zijn geloof verwijderen door tot het geopenbaarde Boek te komen, maar allen zullen zich integendeel bevestigd vinden in hun openbaring, en enkelen zullen in de diepte doordringen en zullen Gods licht zien schijnen 72' Het Boek verstrooit ons niet in de veelheid van takken, want het leidt ons naar de enige wortel.
Het Boek verstrooit ons ook niet in de veelheid van wortels, want het leidt ons naar de enige top.

73 Veel intelligenten van de wereld zullen ons zwart op wit de hoe's en de waaroms van het Boek uitleggen, en op onze beurt zullen wij ten overstaan van allen schitteren van de intelligentie van de wereld. 73' Maar waar is de intelligente van God die wit op zwart het hoe en het waarom van het Boek zal vinden, en die alleen voor zichzelf zal schitteren van Gods heilige licht?

74 Zij die de boodschap in hun hart ontvangen, zijn de overlevenden van de wereld die zieltoogt. Het ongeluk zal zich van hen verwijderen, en de wanhoop zal hen niet meer raken. 74' Hun hoop zal niet worden teleurgesteld, want Gods heiligen zullen hen geboren doen worden in het koninkrijk van de Enige, en de Heer zal hen in eigen persoon invoeren in de hemelse verblijven.

75 Velen begrijpen niet altijd wat ze zeggen, maar Gods kinderen weten waar ze over spreken, want ze zien met hun ogen en ze raken aan met hun handen. 75' En dat kan niet worden bevat door de intelligenten van de wereld, zo ongelofelijk en waanzinnig schijnt het ding hen toe, door de duisternis van hun harten heen.

76 De slechten en de intelligenten van de wereld willen de meesters zijn vóór God, bij henzelf en bij de anderen; wat de catastrofes van het ongerijmde veroorzaakt in henzelf en in de wereld, want ze dwingen alles op en ze laten niets vrijelijk komen en gaan. 76' Als onze uiterlijke uitwisselingen vrij en edelmoedig zijn, zullen onze innerlijke uitwisselingen ook vrij en edelmoedig zijn en zal het ongeluk zich van ons verwijderen, want Gods zegen zal onbelemmerd in ons rondstromen en zijn liefde zal in onze harten rijpen.

77 Elke afleiding in deze wereld die zieltoogt is als een stuk van ons leven dat we blijmoedig in de grafkuil van de dood werpen. 77' Onder afleiding verstaan we alles wat hier beneden niet aan de enige geestelijke en substantiële zoektocht naar God is gewijd.

78 We zullen onszelf noch door het werk van onze handen, noch door het werk van onze wil, noch door dat van onze intelligentie redden. 78' Het is Gods zegen en het is de operatie van zijn heilige liefde in onze gezuiverde harten die het werk van verlossing en van verrijzenis zullen voltooien.

79 Het leven en de dood zijn in de gevallen wereld onontwarbaar vermengd en onze profane wetenschappen zijn onmachtig ze te scheiden en het zuivere leven te verheerlijken tot aan Gods rust. 79' Zo gaan al onze subtiele gedachten, al onze mooie woorden en al onze grote werken naar de dood, want onze geesten, onze harten en onze handen zijn verduisterd door de schandelijke vermenging.

80 En onze ogen zien het niet, en onze oren verstaan het niet, zo zwaar is de vloek van de val op ons gaan wegen. 80' O Heer van licht, verlos je kinderen die jou heiligerwijs in hun harten bidden en open hun de ogen en de oren, opdat ze jouw heil dat van de dood redt, herkennen.

81 Heden wordt het Boek ook gegeven aan de gele volkeren die het in hun harten ontvangen, en de roden zullen erover horen spreken, opdat de cyclus wordt voltooid. Want de zwarten zullen de hoeders zijn van het licht dat de blanken in de wereld hebben geopenbaard.
81' Het Boek is geschreven in de duisternis van de wereld, bij het schijnsel van Gods licht dat schijnt in het hart van de mensen die zijn ingezaaid door de Heer van liefde en van wetenschap.

82 O kinderen van de wijsheid, als jullie de inhoud en het omhulsel afzonderlijk beschouwen, zal jullie wijsheid mank blijven gaan en zullen jullie niet in Gods schat binnengaan. 82' Maar als jullie de inhoud van het omhulsel kunnen scheiden en als jullie ze in God kunnen herenigen, zullen jullie voor eeuwig in de eeuwigheid van de Enige binnengaan.

82" Dat het zo is voor Gods ware kinderen die zijn heilige wil doen en die hun broeders in de Heer liefhebben!

83 De onwetenden lopen vast in deze gemengde wereld, want ze schikken zich in de afstomping van het ongeluk in de ballingschap van de dood. 83' De intelligenten ontlichamen de mens en ze maken hem op duizend wijzen onstoffelijk. Díe vernietigen de schepping wanend zich te bevrijden; zij gaan achteruit.

83" De wijzen belichamen God en ze openbaren hem op één enkele wijze. Zíj maken de schepping af om zich te voltooien; zij gaan vooruit.

84 De vrouw die gelooft en die niet begrijpt, staat boven de man die niet gelooft en die gelooft te begrijpen. 84' Niemand zal worden onderricht als hij het onderricht niet zoekt. Niemand zal worden genezen als hij de genezing niet zoekt. Niemand zal worden gered als hij de regeneratie niet zoekt.

85 Zij die God vergeten in de schaarste van de ballingschap, zouden dat nog meer doen in de overvloed van de schittering. 85' Daarom kwijnen de middelmatigen van hart weg in de zieltoging van deze wereld, zonder hoop en zonder vergeving.

86 Zullen wij niet in het klein doen wat de Vader en de Moeder in het groot doen? En zullen wij niet het werk van de Heer van het begin tot het einde voltooien? 86' Zoek het hart, kook het hart, scheid het hart, verenig het hart, zaai het hart. Zo zul je het hart krijgen dat niet vergaat.

86" Onze moed is in God te geloven.
Onze intelligentie is God te bidden.
Onze kennis is God te loven.
Ons heil is God te eten.

87 De beker van ongerechtigheid is vol of bijna vol en weldra zal hij over de aarde worden uitgegoten als een vuur dat alle mensenwerken verteert, en er zullen slechts rokende puinhopen overblijven. Zullen de overlevenden 't dan begrijpen?
"Laten we goed doen wat we te doen hebben in deze wereld, laten we er niet in geloven en laten we er niets van verwachten."
87' Wat we aanzien voor de kwaliteiten die ons doen leven en ons organiseren in deze wereld, zijn in werkelijkheid de gebreken die ons van God en van zijn heil verwijderen. Wie zal dat begrijpen, en wie zal het verhelpen vóór het oordeel dat al onze werken tot as zal herleiden?
"Laten we goed doen wat we te doen hebben in God, laten we geloven in zijn vrucht en laten we er het heil van verwachten."

88 Is het niet het toppunt van hoogmoed en blindheid van de geleerden en van de intelligenten van de wereld zich aan te matigen God buiten henzelf te zoeken, en hem met alle geweld te willen herleiden tot een equatie of tot een door henzelf en voor henzelf uitbuitbare macht? 88' De waarachtige kennis en intelligentie zijn de ervaring van onze onmacht, de aanvaarding van onze zwakheid en het bewustzijn van onze nietigheid buiten God. Het zijn ook de hoop op Gods hulp, het geloof in zijn almacht en de liefde voor zijn schitterende zuiverheid.

89 Díe zijn verloren, want ze gaan naar de verstrooiing van de vernietigende waanzin. 89' Díe zijn gered, want ze gaan naar de vereniging van de scheppende wijsheid.

90 De waanzin van de wereld is dus zich buiten God plaatsen en zich er handhaven, teneinde hem nieuwsgierig van buitenaf te onderzoeken, in de onzinnige hoop hem te verrassen en hem te vatten. 90' De goddelijke wijsheid is dus ook God in ons aantrekken, opdat hij zichzelf aan ons en in ons openbaart, volgens zijn goede wil en niet volgens de onze.

91 Nooit zullen de geleerden en de intelligenten van de wereld hem buiten in zijn schepping verrassen, want hij spot met de opstandigen en met de goddelozen en hij leidt hen naar de blinde en dove dood. 91' God levert zich zichtbaar en lichamelijk slechts uit aan zijn zeer onderworpen zonen in wie hij al zijn liefde en al zijn goedgunstigheid heeft gesteld, want zij zijn de welbeminden van zijn levende en eeuwige hart.

92 Lucifer wilde over Gods schepping oordelen, en hij werd de hel ingejaagd.
Adam was ongehoorzaam aan God, en hij werd in ballingschap in de dood gezonden.
92' Welk lot is dus voorbehouden aan de geleerden en aan de intelligenten van de wereld, die zich aanmatigen God te analyseren en hem dienstbaar te maken aan henzelf?

92" Het uur van het oordeel nadert zeker, bereid je voor, kinderen, en bid, opdat jullie geboorte op die dag is voleindigd; want er zal voor niemand meer uitstel zijn en de wolk van vuur zal alle vuiligheid verteren, en de wolk van water zal elk uitwerpsel scheiden van de enige zuiverheid.

93 De goddelozen en de gluiperds van de wereld verzinken en verrotten steeds meer in hun misdaden, die hen in de hel van de zieltoging van de dood vasthouden. 93' De goedbedoelenden en de weldenkenden van de wereld steunen op hun eigen intelligentie en op hun eigen wil om de wereld en zichzelf te hervormen; zo verzinken ze in de ontsteking van de hoogmoed of van de huichelarij die de ziel doden.

93" Alleen Gods gelovigen vragen om de hulp van de Heer in al de omstandigheden van hun verbannen leven hier beneden; maar ze vragen erom met nederigheid, met geloof, met liefde, met volharding, met geweld, met wanhoop, met zelfverloochening, die de ware nederigheid is die de Heer bevrucht en verheft in het eeuwige leven.

94 De Namen van God ontdoen al opstijgend wat ze al afdalend hebben gedaan. Zo moet men ze niet verdraaien of ze etaleren, zoals de onwetenden doen die niet kennen wat neerdaalt op de aarde of wat opstijgt naar de hemel. 94' De kinderen van God worden onderwezen door God. De kinderen van de wereld worden onderwezen door de wereld. Het verschil is enorm, maar onze ogen zijn blind, en onze harten zijn verduisterd door de val.

95 Worden wij niet door God gezonden en belast met het bereiden van de koninklijke weg voor de zeer heilige komst van de zegerijke en glorieuze Heer, die heel de aarde aan zijn wet van liefde en van vrede gaat onderwerpen? 95' Hebben wij niet de Geest van Elia in ons en zijn wij niet voorloper van de in zijn glorie verrezen Heer, die in de verduisterde wereld komt voor het oordeel, zozeer geducht door de enen en zozeer verwacht door de anderen?

95" We roepen Gods gelovigen en we roepen opnieuw Gods kinderen, maar we hebben niemand in de wereld te overtuigen. Dat degene die aarzelt en die twijfelt, God dus vraagt om een teken in zijn hart dat hem volledig zal verhelderen!

96 Onbekwaam om als honden te vechten om de vuilnisbak van de wereld te naderen, hoe zullen we hier beneden voortbestaan als de Heer ons niet zijn helpende en almachtige hand reikt? 96' Armoede behoedt Gods kinderen wel, maar ellende doodt iedereen.
"De Voorzienigheid van de Heer waakt over de zijnen, dag en nacht, zonder het ooit moe te worden."

97 De goddelozen en de huichelaars zijn uitgesloten van dit Boek en niets goeds zal er voor hen van komen, want hun sluwheid zal er nooit in doordringen, maar ze zal op hen terugvallen en ze zal hen uiteindelijk verpletteren. 97' O Heer van gerechtigheid, maak dat de zak van duisternis hen van alle kanten strak omhult en dat de vunzige modder hen blind, doof en stompzinnig maakt, tot de tijd van hun oprechte berouw.

97" O heilige en volmaakte Heer, sta toe dat jouw gelovigen worden gesterkt in hun wachten en bevestigd in hun geloof door het Boek van jouw openbaringen, en sta toe dat jouw kinderen worden geleid in hun zoektocht en vertroost in hun hoop door het Boek van jouw wonderen.

98 We hebben niemand om de tuin geleid of op wie dan ook beslag gelegd, maar we hebben allen herinnerd aan de Heer die geduldig wacht in onze verduisterde harten. 98' En we hebben hen naar de Enige Schittering geleid die de gezuiverde harten verlicht. Het is een uitstekend teken voor hen die 't begrijpen.

99 O God van de levenden, help jouw kinderen de armen en de verlatenen die in jouw heilige Naam geloven en die op jouw heil hopen, te hulp te komen en te troosten. 99' Het is een prachtige beloning, Gods armen te hulp te komen, maar zeer weinigen weten het, helaas!

100 Velen nemen aanstoot, want de verschijningsvormen zijn bedrieglijk in deze wereld, en zij laten na de Heer nederig om raad te vragen in hun harten. 100' Zij veroordelen zichzelf steeds meer zonder het te weten, en de verdubbelde slagen van het ongeluk en van de dood leiden hen niet terug tot de Heer van leven die vlees wordt in de wereld.

101 We kunnen niets uit onszelf, we kennen niets, we verstaan niets en we zien niets, want de vuiligheid van de doodzonde omhult ons van alle kanten en de demon blaast ons begeerte, ijdelheid, angst en haat in zonder het moe te worden. 101' Zijn we niet zwak onder de zwakken, arm onder de armen, dwalend onder de dwalenden en blind onder de blinden? Want onze wil, ons weten, onze intelligentie en ons oordeel zijn onuitsprekelijk belachelijk gemaakt, en onze onmacht ten overstaan van het kwaad is volledig gebleken.

102 Als we ons niet geheel onderwerpen aan de Heer van genade en van vergeving, hoe zal hij dan ooit in ons wonen? En als hij niet in ons is gevestigd, hoe zullen we dan bidden voor onze vijanden en hoe zullen we ons dan verlossen van de banden van de zonde die ons in de dood vasthouden? 102' O mysterie van leven, zie ons daar ingezaaid en bevrucht door de Almachtige vanuit ons tenietgaan ten overstaan van zijn Schittering; en we roeren ons al met zijn wonderbaarlijke leven, in afwachting van het uur van onze wedergeboorte in zijn onvergankelijke en glorieuze licht.

103 Gaat het hier niet om de traditionele en volledige leer van het heerschappelijke woord, door alle tijdperken heen overgeleverd, vanaf de eerste openbaring? 103' Het goddelijke woord voegt niets toe en doet niets af aan zijn prachtige schepping, maar het bevestigt zichzelf te allen tijde en op alle plaatsen.

104 Zij die slechts de letter van de geopenbaarde Schriften zien, blijven in de duisternis van het blinde geloof en ze bestrijden blindelings, in Gods naam, Gods waarheid die op de aarde bloeit voor het heil van de mensen. 104' Is het niet duidelijk voor hen die Gods wil doen en die zijn werk hier beneden voltooien? Want ze dringen door in het heilige en wijze woord, en het goddelijke woord dringt in hen door en verlicht hen volledig.

105 Ze wijzen Gods kinderen af in de naam van de Vader die ze niet kennen, en ze veroordelen hen in de naam van de Zoon die ze niet bezitten. 105' Want zij die een pact aangaan met de wereld, verstaan de stem van de Geest niet meer, en de redeneerders hebben Gods profeten vervangen, en de intelligenten hebben zijn wijzen en zijn heiligen verjaagd.

106 De gelovigen worden het moe te hopen op een problematisch en ver heil, terwijl de noodzakelijkheden van het leven zich in deze wereld van alle kanten aan hen opdringen, want ze weten niet meer dat hun redding reeds heden met de hulp van de vlees geworden Heer te verwezenlijken is. 106' O enormiteit van het goddelijke voorstel dat opnieuw aan de gevallen mensen wordt geopenbaard! Hoevelen zullen het najagen van de verduisterde wereld opgeven om het licht te zoeken dat de heilige en volmaakte Redder verwekt?

107 Zijn wij niet van duistere oorsprong, zwak, arm en veracht in de wereld? 107' En is hij niet van goddelijke oorsprong, almachtig, overvloeiend van rijkdommen en aanbeden in de hemel en op de aarde?

108 We zijn ziek van jouw zoektocht, Heer, en we zieltogen door jouw afwezigheid, want de wereld en haar afleidingen doen ons walgen, en ons verlangen is heden naar jou alleen. 108' Regen, regen, Heer van zegen, opdat we weerschijnen van jouw levenslicht en opdat we weer naar jouw heilige en volmaakte beeld worden gemaakt.

108" Laten we zonder het moe te worden de heilige en wijze woorden herlezen, want elke keer zal voor onze harten als een steeds overvloedigere en steeds voedzamere dauw zijn.

Het hele Universum en wijzelf zijn duisternis en dood zonder jouw liefde, Heer. Terwijl jij zonder onze liefde voor altijd levend en weerschijnend blijft ten overstaan van ons ellendig zieltogen.

O mijn Heer en mijn God, door jouw liefde voor ons die onfeilbaar is, sta toe dat onze liefde voor jou nooit faalt.
O mijn Koning, maak dat onze aangezichten zich niet meer van jouw aangezicht afkeren tot jij in ons binnengaat en tot wij voor altijd in jou doordringen.

AMEN

(Dit is het vers van de hond of van de trouw, dat ons de nederigheid, het geloof en de liefde in de Heer in herinnering brengt.
Het is ook het vers van de zegen en van de verwerving, dat Gods overvloed verleent.)

  Het is door hem te naderen, als de levende steen door de mensen verworpen, maar gekozen en kostbaar ten overstaan van God, dat ook jullie, als levende stenen, een geestelijk huis vormen.

PETRUS


  O volkeren, uit de aarde geboren mensen, jullie die je hebben overgegeven aan dronkenschap, aan slaap en aan onwetendheid van God, wees sober, hou op met je te wentelen in het uitschot, behekst als jullie zijn door een slaap van bruten.

HERMES TRISMEGISTUS



  Ga naar het vorige boek Ga terug naar het begin van het boek Ga naar het volgende boek