Accueil Louis Cattiaux The Message Rediscovered Concordance du Message Retrouvé Videos Links

Ga naar het vorige boek Ga naar het volgende boek Afdrukbare pagina in A4-formaat

BOEK XXIX

  Ik vervul het woord van mijn dienaar en voer de raad van mijn gezondenen uit.

JESAJA


  Elke natie heeft de missie van zijn profeet ontkend. Ze zijn de ene na de andere verdwenen.

KORAN



URNE ET VIE HET EI

1 We zullen de dienaren van het Beest herkennen aan de geest van verachting, van onderdrukking en van moord die ze bij alle gelegenheden jegens de vrije mensen openbaren. 1' Daar ze zich aan het Beest hebben gegeven, aanbidden ze het met een toewijding die zelfs geen oog heeft voor het bloed van hun mensenbroeders.

2 Het Beest verslindt de mensen, teneinde in zijn duistere en stinkende doodsbeerput voort te bestaan. 2' God verteert de vuiligheid die ons verblindt en die ons doodt, teneinde ons in het eeuwige en zuivere leven te vestigen.

3 Zij die zich aan het Beest uitleveren en die zo het wezen aan het kwade geven, zijn verdoemd onder de verdoemden en geen vergeving zal hen ooit verlossen, want zij verraden willens en wetens de Heer van leven en van liefde. 3' De naam van het Beest wordt geschreven met initialen die de tekenen van het Beest zijn, en deze tekenen zijn een cijfer voor hen die begrijpen, want ze maken een karikatuur van Gods Naam zonder hem waarachtig weer te geven.

3" Alleen de Heer kan veranderen

in de
het
in
die hij

Onschuldige
Drabbige
Zekere
Hielp

Onbevlekte
Vrouwelijke
As
Vóór

Aangeborene
Spook
Verborgen
Kunst.

4 Het volstaat dat we onze balk weghalen, want door te wijzen op de splinter die onze informant verblindt, zullen we noch de ene noch de andere wegnemen, maar zullen we ze nog meer naar binnen drijven. 4' De wijze luistert zelfs naar de waarschuwing van de onwetende.
De onwetende luistert zelfs niet naar de waarschuwing van de wijze.

5 De ware gelovigen verdragen de tegenspraak van hen die niet geloven zoals zij, en die van hen die helemaal niet geloven, want hun hoop is niet ijdel en hun geloof is niet moorddadig. 5' Verdraagzaamheid is God en hen die hem toebehoren eigen, zoals onverdraagzaamheid het Beest en hen die het dienen eigen is. Het is een onfeilbaar kenmerk dat alle afzonderlijke etiketten overstijgt.

6 We worden overspoeld en als het ware voorbijgesneld door Gods Woord, opdat we steeds meer ten overstaan van hem verdwijnen en opdat hij steeds beter in ons wordt geopenbaard. 6' De Heer kiest ons en hij bedient zich van ons voor het welzijn van allen. Het zijn niet wij die hem kiezen en die ons van hem bedienen voor ons afzonderlijke welzijn.

7 Geen vers van het Boek dat niet het voorwerp is geweest van afkeuring van de kant van de profane wereld. Geen regel van het Boek waartegen ze geen afkeer heeft opgevat vanwege de tijd die is besteed aan het schrijven ervan en, vooral, vanwege de Geest die het bezielt. 7' Misschien heeft ze gelijk? En misschien hebben we stompzinnig onze tijd verloren met het Boek te schrijven in plaats van ons brood te verdienen zoals iedereen? Alleen God is rechter, en de gelovigen zullen in hun harten antwoorden.

8 Heeft de Heer niet alles verdragen uit liefde voor de Enige en uit liefde voor de in de dood afgedwaalde mensen? 8' Moeten we ons niet steeds meer onderwerpen aan de wil van God en aan de afkeuring van de wereld?

9 De heilige Moeder stroomde in mij, en de wijze Heer zwom er in zijn gouden boot. 9' En de hemel en de aarde aanschouwden op hun knieën het ongehoorde schouwspel.

10 Terwijl ik, verblind door de bespugingen van de wereld, wonderbaarlijk geleid dwaalde. 10' In de naamloze bejubeling van het in de eenheid van de Enige Schittering versmolten hart.

11 Het betoog is niets, en wie het houdt evenmin. Alleen het onderwerp van het betoog is interessant en verdient te worden bereikt. 11' Mogen we ten minste rusten aan de voeten van de Heer van leven. Het is een heilige en gezegende plek voor hen die weten.

12 De Heer van vóór de aanvangen blijft in de schoot van de grote zee verborgen, maar de grote zee openbaart hem zichtbaar, opdat heel de schepping in het licht van de Enige verschijnt. 12' Alles is vanuit het vloeibare zonder vermenging vertrokken om naar het vaste zonder vermenging te gaan. Alles zal weer vanuit het door de val gemengde vaste vertrekken om naar het vloeibare zonder vermenging van het begin te gaan, en alles zal tenslotte weer vanuit het vloeibare zonder vermenging vertrekken om zich in het vaste zonder vermenging van de bestendige eeuwigheid vast te hechten.

13 Wat hebben het licht en de duisternis gemeen? 13' Niets in substantie! De gemengde werelden in vermenging!

14 Een deel van het licht kan zich wel tijdelijk geëmulgeerd bevinden in de duisternis, het bevindt zich er nochtans niet voor altijd verward of verloren. 14' Aan het einde der tijden zal het opnieuw in de schoot van de Enige Schittering worden verzameld en zullen Gods kinderen in de verzekerde overwinning van de liefde rusten.

15 Zie ons hier beneden op een vreselijk slagveld, en er kan geen enkele sprake van zijn dat wij er rusten en nog minder dat wij ons er installeren. 15' De gemengde werelden zullen worden gescheiden en verlost van de vuiligheid van de duisternis en ze zullen worden herenigd met de lichtende zuiverheid van de Enige Schittering.

16 God wil een levende Kerk met de Heer van liefde in werking in de harten van de gelovigen, en niet een dode Kerk gevuld met huichelaars die zich slechts met hun zaken en met die van de wereld bezighouden. De middelmatigen en de huichelaars zullen ontmoedigd worden, opdat de Kerk eerder voortbestaat in kwaliteit dan in kwantiteit. 16' Het behoort de ware gelovigen toe weer de Kerk in haar eerste zuiverheid te maken. Dat al degenen die de Heer van leven en zijn heil boven hun persoon en hun goederen stellen, in hun harten tot de Heer komen, teneinde weer de eenheid van de liefde in de vrijheid van Gods kinderen te maken!

17 Velen zullen worden gered, maar zeer weinigen zullen het hoe kennen en amper enkelen zullen het waarom benaderen. 17' Onze zoektocht is moeizaam en tot mislukken gedoemd zonder de inspiratie van de Heer. Maar volstaat het niet dat we het heil uit de handen van Gods uitverkorenen ontvangen?

18 Overal geleerde critici en geleerde geschiedkundigen die het stof van dood dat Gods woord overdekt, uitpluizen en etiketteren. 18' Niet één heilige, niet één profeet en niet één wijze om het van zijn hard geworden ganggesteente vrij te maken en om het opnieuw in het hart van de mensen te bezielen?

19 We zijn hier niet om ons van de afgedwaalde mensheid af te snijden. 19' We zijn er om tot haar te gaan en om haar te verhelderen op de weg van de vrije terugkeer naar de Enige Liefde van leven.

20 Het moet wel gezegd worden, zelfs al doet dat niet allen plezier: de afzonderlijke gelovigen hebben meer voor het leven van de Kerk gedaan dan de geestelijken die ze in haar schoot voedt. 20' De goede herder leeft van dag tot dag te midden van zijn kleine kudde zoals de heilige meester deed, zonder ijdele afscheidingen en zonder ijdele inperkingen.

21 Niets méér dood dan die hoogmoedige schuchteren die God noch de mensen iets vragen, en die ook niemand iets geven. Duisternis, kou, kleverigheid en stank! Ze verrotten in een afgesloten vat!
"Wie zal hun harten weer verwarmen op het zachte vuur van de liefde?"
21' Zich in de eenzaamheid van God terugtrekken is niet zich van het hart van de mensheid afsnijden, maar wel zich er geheel in onderdompelen door het kanaal van de goddelijke liefde die heel de schepping baadt. Licht, warmte, liefde en leven! Ze ontkiemen in de Heer!

22 Twijfel en goddeloosheid worden ons zoals besmettelijke ziekten door eenvoudig contact overgedragen, en we sterven als pestlijders in de gruwel en in de stank. Zal het geloof van enkelen ons niet evenzo redden? 22' Komen heden de eersten niet het laatst, en komen de laatsten niet het eerst?
Zullen we de ogen openen en zullen we de les van de Allerhoogste begrijpen? Zullen we het licht zien schijnen en zien verrijzen?

23 Is het niet Melchior, de zwarte koning, die het goud van het koningschap en van de liefde aan de nieuwgeboren Heer offerde? En is het niet de verheerlijkte Heer die het goud van de bevrijding en van de liefde naar de zwarten zendt? 23' O het beste der volkeren, jij die zonder huichelarij weet lief te hebben en je te verheugen, de Heer zendt je het beste dat hij heeft, want hij heeft je lief en hij verheugt zich ongedwongen in jou. Zul jij zijn schat links laten liggen zoals de andere waanzinnige volkeren?

24 De opdracht van het Boek aan de zwarten is glansrijk en niemand mag er aan twijfelen, zelfs niet de blanken die het 't eerst ontvangen. 24' De Heer zal het verstand van ons hart openen als wij ons openstellen voor zijn heilige en volmaakte liefde.

25 Wij kenden jullie vóór jullie ons kenden. 25' Weten jullie dat? En verstaan jullie het zoals het moet?

26 De blanken hebben ons als blinden ontvangen. 26' Zullen de zwarten ons als doven ontvangen?

27 Als dat zo zou zijn, dat het Boek verborgen blijft in de schoot van de Enige tot de tijd van het oordeel! 27' Volstaat een enkel kind van God niet om heel de leegte van de aarde te rechtvaardigen?

28 Heer, laat ons jouw heil opnieuw ontwaren, opdat wij worden getroost in onze ontreddering. 28' Heer, laat ons jouw overwinning opnieuw ontwaren, opdat wij worden gesterkt in onze zwakte.

29 Overal onverschilligen, afgestompten, sektariërs, huichelaars of opstandigen die Gods gave afwijzen. 29' O gelovigen die ten overstaan van de Heer willen leven, waar zijn jullie? Antwoord op de roep vóór de brand die de aarde van haar doornstruiken gaat reinigen.

30 Vreemde oogst, waarbij we de aren van goed graan één voor één moeten zoeken, verzopen in de onkruidvelden! Vreemde zoektocht, waarbij we enkele goudkorrels moeten verzamelen, verloren in de berg dood zand! 30' De Heer heeft zijn toorts al aangestoken, teneinde de nutteloze menigten tot as te herleiden, en we smeken hem nog een beetje te wachten, in de hoop enkele afzonderlijke aren te ontdekken, want we denken zelfs niet meer een veld met goed graan of een heel stuk van zijn schat tegen te komen.

31 Enkelen die geloven en die zoeken en die God om hun heil vragen, voor een menigte doden en zieltogenden die slapen! O Heer, is het mogelijk dat je jouw kinderen zo wreed bespot door hen zo in de wereld af te zonderen? 31' de massa schepsels tot Gods heil te doen rijzen? zegt de Enige Kenner.

32 O ongelukkige verblinding! Weten we niet dat een enkel kind van God op de weegschaal van het oordeel meer weegt dan alle koninkrijken der aarde, dan al hun koningen en dan al hun onderdanen verenigd? 32' Is het niet de dichtheid, is het niet het gewicht, is het niet de goede geur en is het niet de standvastigheid van de goddelijke schat alleen die meer tellen dan de verstrooiing en dan de menigte lege schorsen?

33 Wordt de meester door de profane wereld niet als de koning der charlatans beschouwd, omdat hij het ongelofelijk verklaarde heil heeft aangekondigd? 33' Wordt de meester door de profane wereld niet als de koning der goochelaars beschouwd, omdat hij de onmogelijk geachte verrijzenis heeft geopenbaard?

33" Zullen wij niet vereerd zijn om ook voor charlatans en voor goochelaars te worden uitgemaakt vanwege onze bevestiging in de wereld van het goddelijke heil en van de glorieuze verrijzenis?

34 Onze vreugde is ons leven te hebben verwaarloosd hier beneden om de ontmoedigde gelovigen te herinneren aan Gods heil en aan zijn vergeving. 34' Onze glorie is niet voor onszelf te hebben gewerkt hier beneden, maar eerder te hebben geijverd voor al Gods schepsels.

35 We zullen licht voor de wereld vertrekken, omdat we dicht in God zijn geworden. Wie begrijpt dat heden? 35' Wat voor velen als een catastrofe zal lijken, zal voor enkelen als de voorbode van Gods heil schijnen.

36 We zijn de oude openbaringen komen bevestigen en we zijn ze komen hernieuwen in de wereld vóór de beslissende keuze van het einde. 36' Eenieder zal alle gelegenheid zijn gegeven om te verstaan en om te geloven, om te zien en om aan te raken, opdat geen enkele klacht rijst bij het laatste oordeel.

37 Zolang we voor onszelf werken, zullen onze werken ons moeizaam en droevig toeschijnen. 37' Zodra we voor God werken, zullen onze werken ons licht en vreugdevol lijken.

38 De Heer bewijst een slechte dienst aan hen die alleen voor zichzelf werken. 38' Terwijl hij in eigen persoon werkt voor hen die hem dienen.

39 We moeten ons inspannen om hier beneden alles te ondergaan en alles te verdragen zonder ons te beklagen, want niets behoort ons toe, zelfs niet ons lichaam, en niets is ons verschuldigd, zelfs niet ons leven. 39' Harde woorden voor hen die geloven zich in deze wereld van ballingschap te kunnen installeren, en die denken er te kunnen zegevieren door hun werk of door dat van de anderen.

40 Is het niet goed dat, nadat de Heer ons als familie heeft bezocht, wij hem ook afzonderlijk bezoeken? 40' Het gemeenschappelijke gebed van de gelovigen trekt God magnetisch aan tot de mensen. Het eenzame gebed van de heilige trekt de mens magnetisch aan tot God.

41 Bepaalde Namen van God verteren en andere besproeien; bepaalde Namen van God doden en bepaalde andere geven het leven; bepaalde Namen van God stijgen op en bepaalde andere dalen neer. 41' Deze goddelijke Namen worden geschreven, ze worden gespeld, ze worden genoemd en ze worden gezongen om de vormen te geven en om ze ongedaan te maken; dit is een geheim dat God slechts toevertrouwt aan degenen die afstand hebben gedaan, die liever sterven dan dat ze doden.

42 Met één woord kon de Heer de wereld oplossen in het voorgeborchte van de vergetelheid, maar hij verkoos de beledigingen, de slagen en de dood te verdragen boven een stukje van de schepping van de Enige te vervloeken.
Wat een les voor allen!
42' De Heer leert ons zijn schepping niet te verwerpen, hoe misvormd ze ook is, want achter de troosteloosheid van de dood bestaat de vonk van het goddelijke leven nog voort. Wie zal de wijsheid van de wijze op de proef stellen? En wie zal haar op de aarde zien schijnen?

43 Wie zijn tijd doorbrengt met bidden en met God zoeken, is de enige die niet nutteloos is hier beneden.
43' Zelfs als de mensen hem van al hun goederen verstootten, zouden Gods engelen hem als een prins van de hemel dienen.

44 Wie niet levendig wordt gemaakt door de hemel zal niet uit de aarde verrijzen.
"Onbekend. Ongelofelijk. Vleesgeworden. Onbewogen."
44' Daarin ligt een voorwaarde die Gods intelligenten zullen opmerken, want hier is de ultieme graad die alleen aan Gods uitverkoren zonen is voorbehouden.

45 Wij verlangen niet ons lichaam te verlaten om ons op te lossen in het voorgeborchte van het begin. Wij verlangen het te zuiveren en het steviger te maken met Gods hulp, teneinde het voor eeuwig te kunnen bewonen. 45' Daarin ligt een verschil dat Gods intelligenten zullen opmerken, want zo de gedeeltelijke vereniging met God lof en bewondering waardig is, is alleen de gehele vereniging in geest, in ziel en in lichaam aanbidding waardig.

46 Serge, de Algerijn, gelooft in de boodschap die van de meester van de boodschapper komt. Zal de Heer hem niet als dienaar van de gelovigen vestigen vanwege zijn trouw en zal hij hem niet tot waanzinnige van God bekronen vanwege zijn geloof?
"Hij heeft lief van binnen, dus zal hij schitteren van buiten."
46' Lanza, de dichter, predikt voor doven en hij onderwijst blinden. Zal de Heer hem niet een volk geven om heiligerwijs te onderrichten en te leiden? Is het niet de warmte van het hart die meer telt dan de kleur van de huid?
"Hij dringt door en hij bewaart."

47 Bryan, de diplomaat, verstikt in deze zieltogende wereld, hopend op het briesje van de tuin van Eden. Zal de Heer hem niet met zijn Heilige Geest bevochtigen en zal hij hem niet op zijn verborgen zee doen drijven?
"Hij wacht en hij is geduldig."
47' Emmanuel, de houtvester, zoekt met een goed ontwikkelde reukzin de goede levensgeur. Zal de Heer hem niet naar de heilige dauw leiden die Maria's wereld balsemt?
"Hij zoekt en hij graaft."

48 Charles, de Zou genoemd, zingt als een vogel en hij heeft lief als een waanzinnige.
Zal de Heer hem niet besproeien met zijn kostbare regenvloed van parels en robijnen?
"Hij struint en hij vindt."
Robert, de ingenieur, wordt verontrust door het Boek. Hij is terughoudend en hij wacht af. Zal de Heer hem niet een woordje zeggen om hem gerust te stellen?
48' "Hij aarzelt en hij twijfelt."
zal het eerst ophouden om van buiten voort te bestaan, teneinde van binnen weer te worden gemaakt?

49 Het brood van de hemel moet in de wijn van de aarde worden geweekt om aan Gods kinderen te worden toegediend, want de communie van de levende van eeuwigheid bezit een kracht die onze zwakte kan doden. 49' Al wat mooi en goed is hier beneden is slechts de weerspiegeling van de schoonheid en van de sappigheid van de zuivere substantie van het leven, en al wat lelijk en slecht is, is slechts een beeld van de lelijkheid en van het vergif van de duistere vuiligheid van de dood.

50 God heeft ons het Boek van de natuur gegeven, maar we hebben het niet gelezen! 50' Hij heeft ons de Heer gezonden om het voor ons te spellen, maar we hebben het niet verstaan!

51 Hij heeft het mysterie van de vleeswording en dat van de verrijzenis ten overstaan van ons voltooid, maar we hebben ze niet gezien! 51' Als hij zijn weg wit op zwart voor ons drukt, zullen we hem dan opmerken, zullen we hem dan bestuderen en zullen we hem dan volgen? Of zal men zeggen dat wij hem ook niet hebben ontvangen?

52 Er is een zegen voor wie het Boek verspreidt, en er is een zegen voor wie het ontvangt. 52' Er is een zegen voor wie het Boek leest, en er is een zegen voor wie ernaar luistert.

53 Er is een zegen voor wie het Boek bestudeert, en er is een zegen voor wie het toepast. 53' Er is een zegen voor wie het Boek ervaart, en er is een zegen voor wie het verwerkelijkt.

53" Er is ook een zegen voor wie het Boek heeft verstaan en het heeft geschreven, laten we daarvan verzekerd zijn. Díe schijnt als de avondmaan en als de ochtendzon.

  Als jullie een slechte daad begaan of hebben begaan, zullen jullie niet aan de pijn ontkomen, hoever jullie ook vluchten.

BOEDDHA


  Wat jullie aan goed en aan kwaad doen, doen jullie jezelf aan.

KORAN



  Ga naar het vorige boek Ga terug naar het begin van het boek Ga naar het volgende boek