Accueil Louis Cattiaux The Message Rediscovered Concordance du Message Retrouvé Videos Links

Ga naar het vorige boek Ga naar het volgende boek Afdrukbare pagina in A4-formaat

BOEK XXXIX

  De ondergang komt. Zij zullen de vrede zoeken, en er zal er geen zijn. Er zal ongeluk na ongeluk komen, en tijding na tijding.

EZECHIËL


  Bij de eerste slag van zijn bliksemende zwaard zullen de bergen en de gehele aarde beven van ontzetting, omdat de wanorde en de misdaden van de mensen het hemelgewelf doorboren.

ONZE-LIEVE-VROUW VAN LA SALETTE



VERTE UNIE HET EILAND

1 De Heer God is onze getuige, evenals Emmanuel en zijn familie, dat wij geduldig, nederig en gratis zijn heil hebben aangeboden aan de wereld die ons afwijst zonder zelfs maar te onderzoeken wat we haar voorstellen. 1' Heden zouden we moeten lachen en met de wereld spotten, en haar de uitzinnige en lege werken van de wereld voorstellen voor de prijs van het zwaarwegende goud en zilver van de wereld, dat we vervolgens naar het hoofd van de imbeciele wereld zouden gooien.

2 Maar de Heer verbiedt ons zelfs om zo te lachen, en we blijven in Gods hand als Gods dienaar, als Gods kind, als Gods vriend, als Gods zoon tot de wereld Gods woede voelt en huilt in de ontzetting van rook en van stenen, van bloed en van botten, van vuur en van water. Tot de wereld om hulp roept, en ze brult, en ze smeekt, en niemand antwoordt behalve het demente gelach van de dood. 2' Wanneer de Heer ons de macht over zijn huis geeft, zullen we veel nieuwe gelovigen aantrekken, maar zij die heden in duisternis en in eenzaamheid komen zullen als eersten onder allen worden gevestigd, en niemand zal ze hun heilige beloning wegnemen. O jullie die tot de Heer van leven en van vergeving komen, zegen hen door wie jullie tot hem komen en jullie zullen worden gezegend door de Vader, door de Moeder en door de kinderen!

3 Thierry, de wasser, is gewassen; Thierry, de stekelige, is gladgestreken; Thierry, de achterlijke, heeft iedereen overtroffen, en heden dient zijn geloof in God tot voorbeeld voor de anderen. De Heer zal hem zeker bevestiging geven door de goederen van de aarde en door de goederen van de hemel. Híj heeft de waarachtige intelligentie verworven die hem niet zal worden ontnomen. 3' De vicaris heeft de openbaring van het heerschappelijke geheim ontvangen als een heilig sacrament dat hij heden in zijn hart draagt, en hij schijnt zelfs voor de blinden die van overal naar hem toekomen. De Heer bezoekt zijn echte priesters en hij verheldert hen door zijn ware priesters. Hij die ontvangt ontdekt degene die geeft, en zwijgt.

4 O mijn Heer en mijn God, jij beproeft ons wreed tot het einde van onze zoektocht en tot het einde van onze afdwaling, want we zijn ontspoord en we zoeken je buiten in de wereld in plaats van je binnen in onszelf te zoeken. 4' "Als jullie met zijn tweeën in mijn naam verenigd zijn, zullen jullie mij vinden", zegt de Heer. Dit is een groots woord dat we aandachtig moeten onderzoeken, want er is ook gezegd: "Dat niemand scheidt wie God heeft verenigd." En zo zullen de man en de vrouw heiligerwijs voor de zoektocht naar God worden verenigd.

5 De man alleen of de vrouw alleen doen niets, maar die twee verenigd vermenigvuldigen volgens Gods bevel, en de kinderen zijn het in de wereld zichtbare beeld van het in de ouders verborgen beeld. 5' Dit woord is waarachtig voor alles wat we hier beneden doen en we moeten het goed opmerken, opdat de handelingen van ons geloof de gehoopte vrucht afwerpen.

6 Als we proberen voor onszelf en als door bedrog de goederen van deze wereld te verkrijgen, zullen we slechts haar melaatsheid oogsten. Maar als we eerlijk aan onze Heer en meester vragen wat voor ons noodzakelijk is, zullen we het zonder schade ontvangen. 6' Laten we ons niet verwijderen van de goederen die rechtstreeks van Gods zegen afhangen, opdat we nooit gescheiden worden van de Heer van overvloed en opdat we nooit geloven onszelf te volstaan, zoals de onzinnigen van de steden doen.

7 Gods heiligen zijn celibatair, maar Gods wijzen zijn getrouwd. 7' Gelukkig zij die dat verschil zullen opmerken, en gelukzalig zij die het zullen begrijpen!

8 O in de zuivere substantie ingesloten zuivere essentie die kreunt met de gevallen mens, sta toe dat het Boek dat opnieuw van jouw liefde spreekt in de wereld verschijnt, opdat jouw rouwende kinderen nog een keer vóór het verschrikkelijke oordeel dat komt, jouw oproep waarnemen. 8' O Geliefde Vrouw die de Geliefde Man bevat, sta toe dat het Boek van jouw schittering opnieuw de menigte aantrekt van jouw in de modder gevallen kinderen, die ellendig dwalen door zich gerust te stellen met jouw oude belofte zonder iets te doen om haar binnen te dringen of om haar waarachtig uit te voeren.

8" O zeer heilige Vader - Moeder - Zoon, wil jouw zieltogenden verhelderen voor het te laat is.

9 Heeft het Boek ons, toen we de droefenis en de verlatenheid van de Heer met Pasen herbeleefden, niet uit de duisternis gehaald door de verzen 28' en 28 van BOEK XXXIV ? 9' Heeft het ons, toen we ons afvroegen of we in de wereld moesten werken om ons huis te onderhouden, niet onderwezen door de verzen 34' en 34 van BOEK XXIV ?

9" Heeft het Boek ons, toen we nog twijfelden of we ons ambacht in de wereld moesten opgeven om God te dienen, geen bevestiging gegeven door de verzen 3 en 3' van BOEK XXIV ?

10 Is onze metgezellin, toen ze een bevestiging van Gods weg wilde, niet onderwezen door de verzen 14' en 14 van BOEK XXIV ? 10' En is ze, toen ze nog twijfelde, niet overtuigd door de verzen 64' en 64 van BOEK IV ?

10" En hebben we tenslotte, voor onze hardnekkigheid om goed te willen doen volgens de wereld, niet een strenge waarschuwing ontvangen door de verzen 56' en 56 van BOEK XXIV ?

11 Zo is ons geloof in de hulp van de allerhoogste Vader en de zeer waardige Moeder schamel en wankel ondanks de standvastige tekenen van hun liefde die ons beminnelijk omgeeft en ondersteunt. 11' En onze schaamte is totaal, want onze zwakte is opmerkenswaardig. Zijn wij niet onbekwaam om de minste beproeving voor de liefde van God zegevierend te verdragen? En is onze ellende juist daarin niet volledig?

12 Hoe zou onze eigen onwaardigheid die de liefde van de Heer van vergeving niet versmaadt te troosten, niet een onmetelijke aanmoediging zijn voor allen die dwalen in de duisternis en in de troosteloosheid van deze wereld van ballingschap? 12' Hoe zouden onze twijfels en onze verwijten waar de Heer van overvloed niet versmaadt gehoor aan te geven, niet een enige vertroosting zijn voor allen die wanhopen in de zieltoging van deze in de modder vastgelopen wereld?

13 Je dienaren en je kinderen zitten in het nauw, Heer, en ze kunnen amper hun huis onderhouden, als door een steeds te hernieuwen wonder, hoewel ze jouw wet in acht nemen en ze voor het leven van allen werken. 13' Terwijl de nutteloze en onvruchtbare goddelozen in verhouding tot hun nutteloosheid en zelfs tot hun schadelijkheid, rijkelijk door de wereld worden onderhouden, want de beste toelagen zijn voorbehouden aan hen die aan de dood van allen werken.

14 O Heer van intelligentie, tot wanneer zul je hen die je dienen en die je hier beneden in de tranen van het zieltogen en van de hoop zoeken, laten doorgaan voor idioten en onbekwamen? 14' O almachtige Heer, tot wanneer zul je hen die nalaten hun fortuin in deze wereld te verzekeren om jou beter in zichzelf te zoeken, opgeven aan de bedelstaf?

14" O Heer van gerechtigheid, tot wanneer zul je hen die je liever bidden en loven dan zich in deze met de dood besmette wereld weten te beredderen, onder de voet laten lopen en tot niets laten herleiden?

15 Laten we bij alles wat we zaaien en bij alles wat groeit en zich vermenigvuldigt, denken aan het deel van de dienaren en de armen van God, en onze goederen zullen in verhouding tot dat deel dat aan de kinderen van de Allerhoogste wordt vergund, toenemen en zich vermenigvuldigen. 15' Wat betreft het zilver en het goud dat we ontvangen, dat we verdienen en dat we stelen, laten we een edelmoedig deel ervan aan Gods kinderen geven, opdat de vervloeking en de melaatsheid die eraan zijn gehecht niet over ons komen en niet hun verblijf in ons maken.

15" Wij zeggen Gods profeten, Gods priesters, Gods kinderen, Gods armen te helpen, wier zegen ons van onze zonden zal zuiveren. Maar wij zeggen niet de profeten van de wereld, de priesters van de wereld, de kinderen van de wereld, de armen van de wereld te helpen, wier vervloeking ons met afval zou bedekken.

16 Laten we alle dagen van ons leven een nieuwe lofzang aanbieden aan de Heer van leven, zoals we een graankorrel in een zak zouden doen; en we zullen verbaasd zijn ons een dergelijke schat zo gemakkelijk en zo snel te hebben gemaakt. 16' Want onze harten zullen snel overstromen van Gods liefde, en zijn licht zal ons in de nacht van de wereld geleiden naar de eenheid van het wonderbaarlijke leven dat ons nooit meer zal falen.

17 Je dompelt ons in duisternis en in troosteloosheid, Heer, maar dat is omdat we je verlaten, omdat we je verloochenen en omdat we je verraden; want jij bent een en al genade en een en al liefde, o Weerschijnende, en je vertroost ons, je komt ons te hulp en je verlicht ons bij de minste bevlogenheid die we voor jou hebben. 17' Het is onze goede wil in jou die jouw hulp op gang brengt in de hemel. Het is ons geloof in jou dat haar openbaart in de wereld. Het is onze liefde in jou die haar herkent in onze harten en die haar looft in onze monden, o Allerheiligste, die jezelf uitlevert voor onze falende en verloren levens.

18 Wij zullen de opstandigen en de middelmatigen met geen enkel middel tot de openbaring van Gods zonen leiden, want van nature verveelt het ding hen en wekt hun weerzin op. 18' Onze prediking lijkt hun onwerkelijk en nutteloos in deze wereld van valse werkelijkheid en van valse nuttigheid die hen weldra los zal laten.

19 Is heel het Boek niet een danklied aan de Heer God en als een fontein der jeugd waar de godvruchtige zielen zich weer in dompelen voor de liefde en voor het leven die niet eindigen? 19' Helaas! De godsdienstigen en de goddelozen wijzen gelijkelijk de Hervonden Boodschap van God af, en de wereld wijst Gods dienaar af die niet werkt in de wereld op de manier van de profane wereld.

20 Heden maken we het Boek af dankzij de hulp van de gelovigen van Pallandt. Zij maken zich een schat die hen zal verbazen en die de wereld zal doen verstommen, maar nog niemand weet het, zelfs zij niet. 20' Hun kinderen zullen er baat bij hebben en ze zullen ervan getuigen zonder dat de kinderen van de wereld die het zullen zien zich er meester van kunnen maken, vanwege hun kwaadaardigheid en hun slechtheid, die in hun bloed koken.

21 Omdat zíj onze schijnbare nutteloosheid in de wereld niet hebben geoordeeld, zal de Heer niet over hun nuttigheid in zijn koninkrijk oordelen. 21' Omdat zíj onze schijnbare luilakkerij in de wereld niet hebben veracht, zal de Heer hun werken voor zijn koninkrijk niet verachten.

22 Omdat zíj geen aanstoot hebben genomen aan onze schijnbare zwakte in de wereld, zal de Heer hen voor altijd in zijn koninkrijk versterken. 22' Omdat zíj onze schijnbare armoede in de wereld niet hebben afgewezen, zal de Heer hen in de overstromende rijkdom van zijn koninkrijk vestigen.

23 Want de Heer vervult het woord van zijn gezondenen, omdat zij ook het woord van de Heer vervullen. 23' En de Heer doet de wil van zijn kinderen, omdat zij ook zijn wil die heilig en volmaakt is, doen.

24 Zij die hun ogen hebben geblinddoekt om mijn licht niet te zien, zullen steeds blinder worden. 24' Zij die hun oren hebben dichtgestopt om mijn woord niet te horen, zullen steeds dover worden.

25 Zij die hun mond hebben gekneveld om mijn dienaren niet te ondervragen, zullen steeds stompzinniger worden. 25' Zij die hun hart hebben bezwaard om mijn toegewijden niet te hulp te komen, zullen steeds harder en doder worden.

26 Ik zal hun de ogen sluiten, ik zal hun de oren dichtstoppen, ik zal hun een knevel over de mond plaatsen en ik zal een zwaarwegende steen op hun harten leggen, zegt de Heer, opdat ze mijn gezondenen niet zien, opdat ze hen niet horen, opdat ze hen niet ondervragen en opdat ze hen niet herkennen. 26' Want mijn wraak zal blind zijn zoals hun ogen waren voor mijn profeten, ze zal doof zijn zoals hun oren waren voor mijn gezondenen, ze zal stom zijn zoals hun monden waren voor mijn heiligen, en ze zal zwaarwegend zijn zoals hun harten waren voor mijn armen.

27 Onze oorsprong, onze persoon en ons bestaan zullen voor niemand verborgen worden, opdat de aanstoot van de enen en de stichting van de anderen hun op de dag des oordeels tot getuigenis dienen. 27' Want de profeten, dienaren van God, zijn als stenen des aanstoots die de enen doen vallen, en als grondslagstenen die de anderen sterker maken.

28 De officiële geleerden, erfgenamen en nakomelingen van de razende blazers die als eersten het vuur, de natuur, de wezens en de dingen bedwongen, worden heden meer dan wie dan ook geëerd en beloond, want zij zijn de priesters van de wetenschap van de vervloekte die de wereld in zijn klauwen houdt. 28' Die haar ketent onder het voorwendsel haar vrij te maken, die haar vergiftigt onder het masker van weldadigheid, die haar afstompt met de belofte haar te verstrooien, die haar in de duisternis dompelt terwijl hij haar het licht belooft, die haar speent van de God van leven door zich voor hem te laten doorgaan en door aan allen de dood op te leggen.

29 Het is niet toevallig dat de demonen van de hel worden voorgesteld als onophoudelijk blaasbalgen hanterend die het vuur aanblazen waarin de verdoemden branden. 29' Hier zijn we dan, maar onze toestand is zo gelijk aan het oude beeld dat we de staat waarin de wetenschap van de sluwe ons heeft gejaagd, niet meer kunnen kennen.

30 Wat is er dommer dan de machine? En staan wij niet onder het bewind van de blinde en dove machine? En aanbidden wij niet de machine die ons beestachtig kauwt? 30' Wat is er dommer dan de naamloze Staat? En staan wij niet onder het bewind van het blinde en dove Beest? En aanbidden wij niet het Beest dat ons blindelings vermorzelt?

30" De officiële magiërs van Farao zijn sterker dan ooit in de wereld. Zij zijn alleen van uiterlijk en van streken, van naam en van methoden veranderd, maar hun wonderen doen de wereld nog altijd verstomd staan en houden haar in de slavernij van de dood.

31 De profane wetenschap heeft zelfs het hart van de godsdienstigen veroverd die een verbond met haar aangaan, zonder te ontwaren dat ze hen zonder vergeving verslindt. 31' Want ze hebben de wetenschap van God veracht die zich van hen heeft teruggetrokken, en ze worden heden belachelijk gemaakt door de wetenschap van de demon die ze openlijk aanbidden.

32 De tijd van de machines begint nauwelijks en allen zijn verleid, zonder te ontwaren dat de machines dode werken zijn die slechts de dood voortbrengen. 32' En allen geloven zich van de machines te bedienen, zonder te ontwaren dat zijzelf de machines dienen als door de dood afgestompte slaven.

33 Allen bepleiten heden de zaak van de opstandige en roemen zijn vervloekte wetenschap. Priesters en ongelovigen, monniken en leken, geleerden en onwetenden, kunstenaars en werklieden, rijken en armen, gezonden en zieken, weldenkenden en goddelozen, bazen en arbeiders, allen applaudisseren het vuur dat hen gaat verslinden. 33' De goddelozen zeggen: "We hebben God vervangen door onze wetenschap" en de gelovigen voegen eraan toe: "God heeft de wetenschap aan de mens gegeven om zich te bevrijden", maar noch de enen noch de anderen zien de open afgrond onder hun voeten noch de rook die opstijgt en die hen voor altijd gaat bedelven.

34 O pijn! Onze stem wordt gesmoord door de menigte kreupelen die blijmoedig in de stinkende dood van de hel wegzinken, en we blijven alleen, zonder middelen en zonder hulp, om de ultieme waarschuwing te doen horen van de Heer van gerechtigheid die ons de wereld instuurt, als het graan onder de molensteen. 34' O wrede straf! Het Boek van de verlossing blijft onbekend, terwijl het afval zelf vorstelijk wordt gefinancierd door de rijken van de wereld, terwijl het dode geloof bulkt van de gaven van de weldenkenden, terwijl de doodswerken worden aangemoedigd door de goedbedoelenden die de demon dienen en het niet willen weten.

35 O wie zal met ons de dringendheid van het berouw verwoorden? En wie zal ons komen helpen om het zaad van de nieuwe wereld te verzamelen? 35' O wie zal met ons de alarmkreet slaken voordat het ongerijmde de wereld verzwelgt? En wie zal de Heer van vergeving bidden, opdat het Boek verschijnt vóór de vonkende schicht van zijn bliksem die rommelt?

36 O wie zal zichzelf helpen te overleven door ons te helpen in onze door de onverschilligheid van allen onmogelijk geworden missie? 36' En wie zal zich redden door zijn toevlucht te nemen onder de vleugels van de Allerhoogste terwijl de deur nog op een kier staat?

37 Hoe zal onze Heer ons ontvangen als we er zelfs niet in slagen om zijn vermaning in deze zieltogende en heiligschennende wereld te doen horen? 37' Hoed je, jullie die dit lezen, want ons karakter is van nature opgewekt en blijmoedig, en de dreigementen die we aan jullie communiceren komen als over en door ons heen, zonder dat wij er iets mee te maken hebben.

38 Wij smeken jullie nederig in de naam van Gods schepping die zieltoogt en die zal vergaan. Wij vragen jullie om jullie hulp, opdat het Boek in de wereld verschijnt en opdat het wordt verspreid vóór de dodelijke klap die alles tot as gaat terugbrengen. 38' Wij vragen jullie om jullie steun, o gelovigen van God die over de wereld verspreid zijn, opdat onze getuigenis niet ijdel is en opdat de ultieme waarschuwing van de Heer van gerechtigheid komt tot allen die nog geloven zich met hun eigen middelen te redden.

39 Wij smeken op de knieën om jullie broederlijke hulp voor de wereld die zal vergaan, maar bovenal, voor hen die nog hoop hebben en die geloven in de almacht van de Volmaakte, te midden van het opkomende tij van goddelozen, van huichelaars, van verraders en van opstandigen, die naar de dood stinken. 39' Wij kloppen op jullie harten, o gelovigen die in de modder van de wereld bovendrijven, opdat jullie het Boek overleveren dat Gods kinderen naar de hoge eilanden roept waar Gods woede over hun hoofden zal gaan zonder ze aan te raken.

39" Deze twee verzen zullen slechts worden gelezen na de formele instemming van hen die luisteren, want ze binden eenieder die ze leest of ze hoort, al was het maar één enkele keer.

40 Daar zijn we nu, ieder verantwoordelijk ten overstaan van de Heer, voor onszelf, voor onze kinderen, voor onze ouders, voor onze vrienden, voor onze dienaren en voor onze omgeving, als we verwaarlozen hen te waarschuwen voor het dreigement en voor de belofte van het Boek van het laatste uur. 40' Daar zijn we nu, als aan het werk gebonden en als onder het juk geplaatst van de Heer die de arbeiders van zijn wijngaard beloont, en we kunnen niet een stap terug doen zonder in de grafkuil te vallen waaruit men niet weerkomt. Laten we dus moedig voortgaan, want de rust van de Heer is nabij, en zijn loon is het eeuwige heil dat niet teleurstelt.

41 Een enkel vers zal het door God gekozen kind aantrekken, en een enkel vers zal de slechte die zichzelf in zijn hart al heeft veroordeeld, doen vluchten. 41' Want Gods geïnspireerde woord trekt aan of stoot af naargelang wat in ieder van ons verborgen is.

42 Sinds men ons dreigt met het komende einde van de wereld en er niets gebeurt, zeggen de goddelozen, geloven wij niet meer in die slechte grap. Laat ons nu met rust en laat ons onszelf organiseren in deze wereld die ons toebehoort. 42' Helaas! Zij weten niet dat tot op heden alleen de gebeden, de tranen en het offer van de heiligen en van hun patrones de arm van Gods woede hebben weerhouden, maar het gewicht neemt toe in verhouding tot onze Godsverloochening, en heden is het enorm en wordt het zelfs voor de sterksten ondraaglijk.

43 Zelfs het gekraak van Gods woede die heen en weer slingert alvorens op de wereld in te slaan, zal niet worden begrepen door de mensen die tegen God in opstand zijn gekomen. 43' Zelfs het gerommel van Gods woede die opborrelt alvorens de wereld te overspoelen, zal niet worden begrepen door de mensen die met zichzelf bezig zijn.

44 De gelovigen zullen het begrijpen, maar het zal voor velen onder hen te laat zijn, omdat ze Gods waarschuwing hebben veronachtzaamd. 44' Gods kinderen zullen het begrijpen, en ze zullen zien met hun ogen, en ze zullen horen met hun oren, maar het ongeluk zal hen niet treffen, want ze zullen de aardse eilanden van de toevlucht hebben bereikt.

45 Mijn vrienden, zien jullie niet de beroering van het ongerijmde dat zich overal in de wereld vóór jullie in een onmogelijk evenwicht ophoopt? 45' Zien jullie niet de universele verloochening van de ware Heer van leven, tot profijt van degene die alle leven vervalst en ontlichaamt om zich er mee te verzadigen?

46 Mijn vrienden, zien jullie niet het aantal en de enormiteit van jullie ziekten in de wereld, en zien jullie niet de uitputtende arbeid van jullie altijd opnieuw te beginnen werken? 46' Zijn jullie het niet moe om in de modder te bouwen, zonder verzekerde grondslag, en zijn jullie het niet beu om al zo lang in de zieltoging van de dood te verrotten?

47 Velen gaan door voor goddeloos, omdat ze de kerken niet bezoeken, maar zij zijn met God verbonden, omdat ze de voorschriften van de goddelijke liefdadigheid vervullen. 47' Velen gaan door voor godvruchtig, omdat ze de uiterlijke plechtigheden in acht nemen, maar ze zijn van God afgesneden, omdat ze veronachtzamen de ware goddelijke voorschriften te vervullen.

48 Er zal zeker gehuil, geschreeuw en geknars van tanden zijn op de dag van de vergelding, en de verrassing van dit oordeel zal de kreten zonderling vermenigvuldigen van hen die zich afgewezen en verdoemd zien, terwijl ze zich gerechtvaardigd en gered achtten. 48' Er zullen ook kreten en tranen van vreugde zijn en onverwachte sprongen op de dag van het wegen en van de ontbloting van de zielen; en de verbazing over dit vonnis zal gelijkelijk op een onvoorziene manier de lof vermenigvuldigen van hen die zich toegelaten en gerechtvaardigd zien, terwijl ze verwachtten te worden gehekeld en verbannen.

48" Zij die de intelligentie hebben zullen deze verzen opmerken en ze zullen hun gedrag veranderen, door te doen wat ze niet deden, zonder op te houden met goed te doen wat ze al deden.

49 Wie is dat die ons berispt en die ons dreigt, zullen de weldenkenden zeggen, en met welk recht en met welk gezag houdt hij zich met ons bezig, terwijl wij hem niet kennen? 49' Wat is hij meer dan wij om ons de les te lezen, en wat is hij meer waard dan wij om ons zo grof te berispen? Maakt hij zelfs deel uit van onze broederschap, want we zien hem niet op onze bijeenkomsten of bij onze openbare processies?

50 Hij is leek onder de leken, en hij is noch geestelijke noch priester om ons de weg van God te onderwijzen, die wij beter kennen dan hij. Hij is door niemand gemachtigd of gerechtigd om tot ons te spreken. 50' Wie is dat die, bedekt met de modder van de zonde, opstaat om ons openlijk te hekelen? Als hij Gods profeet en Gods gezondene was, zouden wij het weten, want God zou hem bij voorkeur onder ons hebben gekozen, aangezien wij als eersten zijn voorbehouden voor zijn heil.

51 Helaas, driemaal helaas! Wij behagen de "weldenkenden" niet en de "weldenkenden " behagen ons niet. En als wij hen berispen is dat op Gods bevel en als met dichtgeknepen neus, want uit onszelf zouden we nooit die moed of die liefdadigheid hebben gehad. Naast hen ruiken de goddelozen en de opstandigen lekker, en ze schijnen ook rechtschapen. 51' Ja, God heeft van ons ondanks onszelf een voddenraper gemaakt, en we zijn er niet trots op om in de vuilnisbakken van deze wereld te rommelen. Maar vindt men er soms tussen de onreinheden geen daar door onachtzame bedienden achtergelaten zilverwerk? En schijnt dat zilverwerk, eenmaal gereinigd, niet opnieuw op de tafel van de meester?

52 "Weldenkenden" noemen wij hen die in de kerken paraderen met de verachtende onbeschoftheid die hun maatschappelijke en wereldse omstandigheden, hun geld, hun titels, hun diploma's, hun onderscheidingen, hun ijdelheden, hun vroomheden en hun valse verzekerdheid van geredden hun geven. 52' "Weldenkenden" noemen wij hen die de armen verpletteren, die de eenvoudigen verachten, die de priesters verderven en die druk op hen uitoefenen naar het hun uitkomt, zich zo van de Kerk bedienend om hun laaghartigheden te bedekken en om hun zaak van verdoemden te verdedigen.

53 "Weldenkenden" noemen wij hen die onder de dekmantel van de godsdienst en van de vroomheid de ongelukkigen schaamteloos uitbuiten; hen die zich vetmesten met het zweet en met de tranen van de verlatenen; hen die door hun huichelarij de laatste gelovigen uit de kerken verjagen; hen die door hun egoïsme en door hun verachting de opstandigheid en de haat van de ongelukkigen opwekken en onderhouden. 53' "Weldenkenden" noemen wij hen die zich voor geld van de heilige plaatsen meester maken en die er hun wil doen en niet Gods wil; hen die de eerste plaatsen innemen, terwijl ze de laatste niet waardig zijn; hen die Gods woord begraven of die het in hun voordeel verdraaien; hen die zich van de Kerk bedienen om in de wereld te gedijen, in plaats van de Kerk te dienen om in God te gedijen.

53" "Weldenkenden" noemen wij het meest onbeschofte, het meest huichelachtige en het meest meedogenloze tuig; het tuig van kaste, dat de mensheid overheerst zoals de ijzerslakken bovenop het metaal in versmelting drijven, zodat men het gemakkelijk kan verzamelen en het bij het afval werpen.

54 Als we ons op Gods plaats hebben gezet, zullen we onze ogen en oren dichtdoen en in de dood van de blinde en dove afgoden blijven. 54' Als we de Heer liefhebben, zullen we zijn woord herkennen en weer nederig komen tot hem die ons liefdevol in zijn hart ontvangt.

  Ik roep de apostelen van de laatste tijden, de trouwe volgelingen van Jezus Christus... Strijd, kinderen van licht, jullie, klein in aantal, want ziehier de tijd der tijden, het einde der einden.

ONZE-LIEVE-VROUW VAN LA SALETTE


  De apostelen van de laatste tijden zullen overal de goede geur van Jezus Christus zijn voor de armen en voor de kleinen, terwijl ze een geur van dood zullen zijn voor de groten, voor de wereldse rijken en hoogmoedigen.

LOUIS-MARIE DE MONTFORT



  Ga naar het vorige boek Ga terug naar het begin van het boek Ga naar het volgende boek