Accueil Louis Cattiaux The Message Rediscovered Concordance du Message Retrouvé Videos Links

Ga naar het vorige boek Ga naar het volgende boek Afdrukbare pagina in A4-formaat

BOEK XXIV

  Ga, neem waar en ondervraag de ploeger en leer van hem dat wat wordt gezaaid, wordt geoogst.

ISIS


  Hij weet wat in de schoot der aarde binnengaat en wat er uitkomt. Hij weet wat uit de hemelen neerdaalt en wat er naar opstijgt.

KORAN



RÉTIVE NUE DE PUT

1 Hij die ons voedt bekritiseert ons niet, maar zij die ons ten onder laten gaan zijn mateloos gul met hun oordelen en hun veroordelingen, want zij wanen zich hogerstaand in de wereld. 1' Huichelaars die oordelen, jullie hoeden jullie er wel voor hen die jullie veroordelen te helpen om te leven. Jullie zullen evenzo worden geoordeeld. God zal jullie elke kans op heil ontnemen en jullie zullen wegkwijnen in de wanhoop van de dood.

2 Hij is niet als wij, dus is hij waanzinnig, zeggen de goddelozen. 2' Zij zijn niet als ik, dus zijn ze dood, zegt de Heer van leven.

3 Door de zieltogende wereld te zoeken, zullen we doodsmagneten worden en sterven. 3' Door de Levende Enige te zoeken, zullen we levensmagneten worden en leven.

4 O mijn Heer, hoor je niet de onwetende predikanten die, om de middelmatigen en de huichelaars te vleien, op de heilige plek de profane wetenschap en haar geleerde huursoldaten toejuichen?
Het geweld, de onwetendheid en de ijdelheid zijn hun handen, hun geesten en hun harten binnengedrongen, en kijk, daar doen ze dan de aan hun hoede toevertrouwde scharen afdwalen en in het verderf storten.
Verhelder die blinden, goede Heer, of maak hen stom, opdat het geweld van de goddeloze wetenschap je heilige en kostbare beeltenissen niet vernielt.
O kom, heilige Heer, met je gesel en je staf, met je roede en je zwaard, met je wan die schift en die de goede zaadkorrel scheidt van het kaf.
4' Als er te midden van de kerken nog intelligente en door God geïnspireerde mensen zijn, zullen die hun Schriften onderzoeken tot aan de geheime grondslag waar de onwankelbare en onvergankelijke steen schijnt, gevestigd door God, gevestigd van God, gevestigd in God.
Die zullen het Boek met aandacht lezen en de lof van hun harten zal naar de Allerhoogste opstijgen als de zuivere vlam van het heilige offer.
(Dit is het vers van de hereniging en van de waarschuwing dat driemaal zal worden herhaald.) aan Gods wetenschap herinneren die niets en niemand geweld aandoet en die het leven onbaatzuchtig geeft aan allen.
Gezegend zijn zij, de ware dienaren van de Allerhoogste!

5 De laatste heiligen zullen de middelmatigen en de opstandigen die druk op hen uitoefenen niet vleien, want de kwaliteit van de laatste levenden zal hen kostbaarder zijn dan de menigte ongeneeslijke doden. 5' Volstaat het niet dat een stem Gods zich in de wereld verheft om de aanzienlijke ondernemingen van de boze aan te klagen en te onttakelen? Of zijn er dan geen levenden meer om hem te verstaan?

6 De mensen kunnen zich soms wel verstrooien met hun werken, maar ze moeten ze nooit serieus nemen, want ze zijn ijdel en dood. Alleen Gods werk is voor altijd levend. 6' Wanneer Gods wetenschap wordt geopenbaard, zullen alle werken en alle uitvindingen van de mensen als nutteloos worden opgegeven. Alleen de verstotenen zullen onderhevig blijven aan de slaafse werken vanwege hun blinde hoogmoed.

7 Laten we de gezegende plekken zoeken waar de zon, de maan en de sterren schijnen en waar de behulpzame elementen en aarde de nederige zoekers van God aanmoedigen. 7' De ellende in de kou is slechts armoede in de zon en zij kan oneindige rijkdom worden ten overstaan van God als we het goud oogsten dat de Heer in overvloed uitgiet over de verduisterde wereld.

8 Geen eenzaamheid meer, geen droefenis meer en geen verlatenheid meer voor wie zich in zijn hart onderhoudt met de Volmaakte. 8' Als wij verlangen dat God ons kiest, laten we dan niet verzuimen hem ook te kiezen, en als wij willen dat hij ons in zijn koninkrijk uitverkiest, laten we dan niet vergeten hem eerst in onze harten uit te verkiezen.

9 God heeft geduld met het ongeduld van zijn profeten, want hij wil aan alle afgedwaalden het grootst mogelijke aantal kansen geven om weer tot hem te komen. 9' Er is gezegd: "Duizend jaar van de mens zijn als een dag voor God en een dag van de Enige is als duizend jaar voor de mensen."

10 Hoevelen bereiden zich voor om in Gods rust binnen te gaan door de bedrieglijke beroering van de wereld en zijn tot het in oneindige hernieuwde zorgen op te geven? 10' Hoevelen gaan binnen in de eenzaamheid van hun hart, teneinde de levende God die allen volstaat, te bidden, te loven en te aanschouwen?

11 Hoevelen trekken zich terug op de heilige berg, teneinde de onvergankelijke metgezel te kennen, de niet aflatende vriend, de Enige Heer van de hemel die het leven zonder vermenging geeft? 11' Hoevelen koken in het geheim de mysterieuze en heilige dauw die van de hemel komt, teneinde de bewonderenswaardige Redder die van de dood verlost, te openbaren?

12 Wij proberen op te rijzen uit de hoop zieltogenden ten aanzien van God, niet om onze broeders in de beerput te doen wegzinken, maar juist om hen te helpen ook uit de duisternis van de dood te komen.
"Zullen zij niet met ons naar de schittering komen die aan de hemel schijnt?"
12' Al onze werken zijn belachelijk ten aanzien van het werk van leven van de Allerhoogste.
Zouden we er niet beter aan hebben gedaan om hem in stilte te aanbidden dan om het Boek te schrijven voor de onwetende ijdelheid van deze valselijk intelligente en valselijk geleerde tijd?

13 Het is het essentiële en substantiële woord overgeleverd door de meester dat ons erfgenamen van de Allerhoogste maakt, op voorwaarde dat we het heiligerwijs met dankbaarheid ontvangen en niet profaan met kwaadaardigheid. 13' Enkele toegewijde heiligen en een wijze kenner zouden opnieuw aan de gelovigen de weg kunnen wijzen die redt van de ballingschap en van de dood van deze wereld, als de harten van de mensen niet zo diep waren begraven onder de vuiligheid van de zonde.

14 De wilde scharen worden uitgeroeid door de roofdieren, maar de gehoede scharen eindigen in het slachthuis.
Dat de gelovigen dus ieder voor zich op God steunen, zonder zich nutteloos in de wereld bloot te stellen.
14' Verlos ons, goede Heer, van de smerige strijd voor een zieltogend leven in een verrotte wereld en maak ons erfgenamen van je onverdorven, levende en eeuwige licht, opdat wij je aanbidden in de waanzin van de liefde die mateloos geeft en ontvangt.

15 De machtelozen die kant-en-klare gebeden opzeggen, geloven ijdel de enigen te zijn die bidden zoals het hoort, want ze kennen niet de lof aan God die spontaan uit het hart van de geïnspireerde heilige opwelt.
"God zal de stervenden die zijn levenden afwijzen, oordelen en hij zal de doden die zijn gezondenen ondermijnen, afwijzen."
15' Soms welt het water op uit de rots in de woestijn, maar het is vaker een bedrieglijke luchtspiegeling dan een tastbare en levengevende werkelijkheid. Laten we niet in slaap vallen bij het gespin van de kerken en van de kloosters; laten we er strijden voor onze bevrijding door ons van harte te verenigen met de Heer van liefde, van poëzie en van ware wetenschap.

16 We zullen gekend en levend zijn in de hemel dankzij Gods werk dat niet vergaat, want onze persoonlijke werken zullen met de vergankelijke wereld verdwijnen en onze nagedachtenis hier beneden zal met de tijd vergaan.
"Het koninkrijk van de Volmaakte is onveranderlijk en zijn Heer liegt niet."
16' Het Boek is noch voor de mekkerende schapen, noch voor de rovende wolven. Het is voor Gods vrije kinderen die de Heer in hun harten zegenen en die koortsachtig op zoek zijn naar zijn genade, zijn liefde en zijn heil vóór de toorn van de gloedhete wolk die alle onzuivere dingen zal verteren.

17 Laten we ons noch voor gewichtig, noch voor verachtend, noch voor gered, noch voor zuiver doorgaan, teneinde niet onuitstaanbaar te worden ten aanzien van de Heer, en vooral, teneinde de Heer niet onuitstaanbaar te maken in de wereld. 17' Hoe dichter we bij de Heer van leven zijn, hoemeer we het zullen verbergen in de wereld, teneinde de liefde van de Enige niet te ontwijden.
"De “goede” mensen volgens de wereld zijn niet de “goede” mensen volgens God."

18 De prekers zijn erin geslaagd om de wereld te doen walgen van God en de weldenkenden zijn erin geslaagd om hem gehaat te maken. Waarlijk een mooi welslagen, waar ze zich imbeciel voor feliciteren als slechte dienaren die de genodigden van hun meester hebben weggestuurd, denkend op hun plaats aan te zitten. Ze zullen smadelijk worden verjaagd en vervangen door nieuwe, trouwere en intelligentere hulpen. 18' De middelmatigen en de huichelaars overspoelen de kerken, en de atheïsten overheersen op de wereld. Hoe gaan de waarachtige gelovigen voortbestaan, als de Heer hen niet snel te hulp komt?
Wie heeft ooit een goede oogst zien kiemen en groeien uit een veld stenen? Alles is nochtans mogelijk voor de Heer van leven en van liefde, die inzaait zonder te tellen, zelfs de dode as.

19 Laten we hen die ons inlichtingen over God en over zijn heil komen vragen, met nederigheid, maar ook in vervoering en met liefde ontvangen, en laten we hun het ijverig lezen van de heilige en wijze Schriften aanbevelen, in plaats van hen af te schepen met vervelende preken en met hoogmoedige adviezen. 19' Dienaar van God, vriend van God, kind van God, minnaar van God zijn benijdenswaardige, waarachtige, enige en geheime titels. Al de andere zijn in verhouding als titels van oudveroordeelden, waarvoor geen rede is er trots op te zijn.

20 Een goed voorbeeld van een leven in de liefde van de Heer is meer waard dan alle voorbereide toespraken en dan alle zonder inspiratie opgediste platheden. 20' Wie het Boek verwerpen, verwerpen zonder het te weten hun eigen leven. Wie zal hun oren ontstoppen, als ze niet willen horen? En wie zal hun ogen openen als ze niet willen zien? Dringt de klaarblijkelijkheid van het hemelse werk zich niet vanzelf op aan de verhelderde gelovigen?

21 Het Boek is voor hen aan wie het is gegeven het te ontvangen. Dat is Gods gerechtigheid, die het verstand van de mensen te boven gaat. 21' Vóór alles herinneren de profeten ons aan degene die is, degene die leeft, degene die voor eeuwig onveranderlijk in zichzelf blijft.

22 De huichelaars, de middelmatigen en de atheïsten kunnen het Boek wel afwijzen, de vrije gelovigen zullen het uitdragen met de hulp van de Heilige Geest die het heeft geïnspireerd, en hun schare zal heel de aarde bedekken als ze in hun harten verenigd blijven in God en als ze niemand in hun geloof geweld aandoen. 22' De Moeder wast onze slakken weg en de Vader verbindt zich met onze zuiverheid, want zijn glorie is vlammend en zuiver als die van de zon. Zo moeten we elke zonde in ons verteren en elke bezoedeling wegwassen, opdat hij ons kan bewonen en ons doen verrijzen in zijn hemelse schittering.

23 Waar is het goed voor hier beneden te zegevieren, als het is om te zegevieren in de modder van de dood die ons uiteindelijk ombrengt? Belachelijke zege die de sluwen en de imbecielen in deze wereld radeloos najagen. 23' Wat een pijnlijke verrassing aan het einde der tijden, wanneer ze degenen die ze verachtten vanwege hun geloof, het eeuwige leven zien krijgen, terwijl zijzelf slechts spaarzaam onderhouden zieltoging zullen oogsten!

23" O rijke imbecielen die de heiligen en de armen van God verachten door ze van ellende ten onder te laten gaan in de wereld, op een dag zullen jullie bedelen om jullie uitwerpselen als voedsel en het bederf zal jullie dienen als ligbed en als kleding.

24 De vrijheid van Gods kinderen is een innerlijke vrijheid die alles zegt en die alles doet in de hervonden en behouden onschuld. 24' O jij, de Weerschijnende, sta toe dat we je vinden en dat we je eten, opdat we leven in jouw ongeëvenaarde eeuwigheid en glorie.

25 Laten we ons recht vragen, maar laten we het niet eisen, teneinde Gods oordeel niet te verhinderen. 25' Wie Gods waarheid in onschuld leeft, wordt door niemand tegengesproken.

26 Als we de wereld zoeken, laten we dan zoveel mogelijk werken. Als we God zoeken, laten we dan rusten zoveel als we kunnen. 26' Eenieder bewondert zijn eigen persoontje en eenieder is trots op zijn werkjes, zonder te zien dat alleen God en zijn werk onsterfelijk en bewonderenswaardig zijn.

27 We hebben niet om de onderwerping of om de bewondering van wie dan ook verzocht en we hebben ons aan niemand opgedrongen.
"Wie zal ons vrijelijk volgen tot de Heer van verrijzenis?"
27' Het is de volmaakte zelfverloochening die ons de deuren van het koninkrijk Gods opent. Het is de volmaakte ontbering die ons overlaadt met Gods zegen. Het is de volmaakte leegte die ons vervult van Gods liefde.

28 Dat degene die een boek kent gelijk aan dit, het publiceert als hij kan, ten overstaan van God en ten overstaan van de mensen. Zoniet dat hij publiceert wat hij heeft verstaan en wat hij heeft gezien in zijn hart na het te hebben gelezen. 28' Wat vastgehecht is komt van de aarde.
Wat bewegelijk is komt van het water.
Wat rookachtig is komt van de lucht.
Wat vettig is komt van het vuur.

29 Wat is ongerijmder en wat tragischer dan het lot van de goddelozen die in hun door hoogmoed verharde harten, weigeren iets aan God te vragen? 29' Zij verklaren zichzelf sterk en vrij in de wereld, maar ze sterven als beesten in de verlatenheid en in het verval, zonder hoop.

30 Waarom wanen zij die ons van God spreken zich verplicht om die toon van schoolmeesters aan te slaan of die triltoon van geslagen honden? 30' Laten we onze prediking improviseren, opdat ze in God wordt geleefd, of laten we anders nederig zwijgen in de wereld.

31 Het is de mens eigen om zich te verwonderen over de schepping en om de schepper te zoeken.
Het is het beest eigen zich er geen zorgen over te maken en slechts zichzelf te zoeken.
31' Velen ontkennen, velen twijfelen, velen geloven, enkelen zoeken, enkelen begrijpen, enkelen vinden, een of twee leven en voegen zich weer bij de eenheid van de Enige in de hemel.

32 Onze eer is te hebben herinnerd aan Gods belofte, gewaarborgd door zijn liefde en verwerkelijkt door zijn wetenschap in zijn omvormende glorie. 32' Het Boek dat Gods glorie, liefde en wetenschap verheerlijkt, zal de waarborg van de gelovigen zijn. Zij die het verwerpen zullen ten onder gaan in het ijdele wachten op degene die vlees wordt onder hun blindemansogen.

33 Noch de gelovigen noch de atheïsten hebben een vermoeden van Gods wetenschap, verborgen achter de symbolen, de geschriften en de figuren van de geopenbaarde godsdiensten. Zij die erin geloven proberen zich haar eigen te maken door list en door geweld.
Enkelen vragen haar in hun hart aan God en amper een of twee verkrijgen haar in de eeuw.
33' De meester die de woning van de volgeling bezocht, brak alles behalve een fles, daarna verbrandde hij wat kon branden, uitgezonderd de heilige Schriften, vervolgens doofde hij de as met water, uitgezonderd een stuk smeulend hout. Tenslotte opende hij alle ramen, uitgezonderd dat wat uitkeek op het Noorden, daarna ging hij langs de Zuidkant naar buiten zonder een woord te zeggen.

34 Geen corvee meer, geen wanhoop meer en geen nederlaag meer voor wie de hulp van de Heer verkrijgt bij de ongemakken van deze wereld. 34' Het is beter de hand te reiken en te genieten van de vrijheid en van de vreugde van Gods kinderen dan de goederen van de wereld te bezitten en de hoofdzakelijke hemelse spijs te ontberen.

35 Hoe niet te twijfelen aan God in deze met dood vermengde wereld? En hoe te ontsnappen aan de troosteloosheid van deze ballingschap in de voortdurend hernieuwde slavernij, ellende en zieltoging? 35' De ongelovigen rekenen op zichzelf om zich hier beneden te organiseren. De gelovigen rekenen op God om zich te redden van de ballingschap van deze wereld. Ziedaar het hele verschil tussen de rede van de zinnen en de waanzin van het geloof.

36 Als God ons niet geeft te geloven, kunnen we niet uit onszelf geloven en vooral niet in het geloof in het geredde en onvergankelijke leven blijven dat hij ons heeft beloofd als beloning voor onze trouw aan zijn wet. 36' We mogen huilen om de goddelozen, we mogen hen niet oordelen en nog minder hen veroordelen, want het is de Heer die ons kiest en die ons bewoont naar zijn goeddunken en niet naar het onze.

37 Het waarachtige kenmerk van Gods kinderen is dat ze, zonder aarzelen en zonder twijfelen, alles aan hun Vader vragen. 37' O heilige Verwekker, verteer in ons de verrottende vreemdelinge en verlos ons van de duistere slakken, opdat we schijnen in het levenslicht waar jij je nest maakt.

38 Teveel zorgen, teveel narigheden en teveel bekoringen belagen ons hier beneden om ons in vrede te kunnen wijden aan de studie van Gods woord en aan het zoeken naar zijn heil. 38' Laten we dus eerst bidden, opdat God de paden van onze zoektocht effent en opdat hij ons ontlast van de vreemde zorgen, door ons geloof sterker te maken dan de klaarblijkelijkheid van onze blinde rede.

39 Hoe zelfverzekerd we ook zijn en hoe ontredderd we ook zijn, laten we ons alle dagen van ons leven met onze zaken overgeven in de handen van de Heer van wijsheid, die als enige ons de overwinning en de vrede kan geven die niet vergaan. 39' Laten we niet afwijzen wat ons in het begin duister lijkt, want het is ongetwijfeld datgene wat ons aan het einde zal verlichten.
"O heilig licht, dat onze dood wel wil bewonen, teneinde ons leven te doen verrijzen!"

40 Jullie die dorsten naar gerechtigheid en eerlijkheid, jullie die zoeken naar vrede en vriendschap, jullie die hopen op vrijheid en liefde, kom vrijelijk tot de Heer en tot zijn heil, zonder je zorgen te maken over de door de doden opgerichte hindernissen tussen God en de mensen. 40' Wij zijn er niet om te wachten tot de mensen naar ons komen in dode tempels, wij zijn er om naar de mensen te gaan en om God te installeren in hun levende harten.

41 Laten we godvruchtig onze gebeden uitwisselen, opdat de Heer ze dubbel zegent. 41' "Berust en sterf", dat is het woord van de vijand.
"Zoek mij en leef", dat is het woord van de vriend.

42 Aangezien de vuiligheid, het bederf, de slavernij, het leed, de leugen en de dood onontwarbaar met deze wereld zijn verbonden, waarop kunnen we anders hopen dan op de ongerijmdheid ons er te willen organiseren, er te willen overheersen, óf te aanvaarden er weg te kwijnen, of te wachten tot men er ondergaat, al was het heiligerwijs? 42' Is de enige doeltreffende oplossing niet enkel naar het levensheil te zoeken, overgeleverd door de Heer, uit de hemel neergedaald en vlees geworden onder ons voor onze wederopneming in het eeuwige en zuivere leven? Wordt er niet gezegd: "Zoek eerst het koninkrijk Gods en het rechtvaardige gebruik ervan en al de rest zal jullie er op toe worden gegeven"?

43 Het verval van de godsdiensten en van de inwijdingen komt doordat de hoeders, de gelovigen en de zoekers de symbolen, de figuren en de riten aannemen voor het mysterie zelf, terwijl ze er slechts de afbeeldingen van zijn en slechts de herinneringen eraan. 43' Het koninkrijk Gods is noch een abstractie, noch een afbeelding, noch een vaag ideaal. Het is de enige levende en tastbare werkelijkheid die van de dood redt, nu al, hier beneden.
Zullen we het eindelijk begrijpen?

44 Het is beter stompzinnig te geloven in de onwaarschijnlijkheid van de goddelijke openbaring dan haar schijnbare onmogelijkheid op intelligente wijze aan te tonen. 44' De profane wetenschap voltooit alle dagen ongelofelijke wonderen, en Gods wetenschap zou onmachtig zijn ons te redden van de dood?

45 De goddelozen geloven ijdel met geweld te verwerven wat ze weigeren nederig aan God te vragen. Ze zullen zeker verbrokkeld door hun eigen geweld eindigen. 45' Misschien is het moment gekomen ons voor te bereiden om door de oplaaiende vuuroven heen te gaan? Wie zal er weer ongedeerd uitkomen als het zaad Gods?

46 Wij verlangen dat niemand zich van het Boek bedient om te oordelen of om te veroordelen van buitenaf, want het is altijd nutteloos om gelijk te hebben tegenover wie dan ook en vaak is het gevaarlijk. 46' Wij duiden alle commentaren op de in het Boek opgetekende woorden aan als onvolledig, want de weerspiegelingen van het ding zijn niet het ding zelf.

47 Als de openbaring van het heil hier beneden zou zoekraken of ophield, wie zou ons dan verlossen van de zieltoging van de wereld? 47' Laten we onze heilige Schriften voor verdwijning redden, opdat zij ons ook redden van de vreemde dood.

48 Laten we ons een klein aantal door het hart uitgelezenen verenigen en laten we ons ten overstaan van God hulp, liefde en trouw beloven in deze verbannen wereld. Zo zal de Heer persoonlijk onze ondernemingen zegenen en onze zoektocht geleiden.
"Als we worden getroffen, laten we dan tot God terugkomen en als we overstelpt worden, laten we dan naar hem opspringen."
48' Als we Gods heil niet zoeken met standvastigheid, met volharding, met hardnekkigheid, met stompzinnigheid, met uitzinnigheid, zullen we slechts de schors van de heilige dingen verkrijgen.
"Moeten we de wereld niet smeken om een stukje te verkrijgen van de dode dingen die zij zo duur aan allen verkoopt?"

49 De hoogmoedigen van de wereld hebben wel een vermoeden van Gods waarheid, maar zij doen in het openbaar voor er mee te spotten, terwijl ze zich in het geheim inspannen haar geweld aan te doen door hun duistere en misdadige kuiperijen. 49' O overintelligenten die jezelf welgevallig bewonderen in de vuiligheid van de zonde, jullie kwaadaardigheid en jullie hoogmoed sluiten jullie voor altijd uit van het levenslicht waar de heilige Heer woont!

50 Al de uitleggingen en al de ervaringen van de wereld en van onszelf zijn illusoir, want zij laten ons onwetend, ellendig en zieltogend als voorheen.
Alleen de liefde en de wetenschap van de Allerhoogste kunnen ons redden van de duisternis van de dood.
50' Al de geleerden en al de vernuftigen van de wereld onderzoeken slechts de wereld en kennen slechts de duistere wereld; ze stellen zich dan ook tevreden met de belachelijke beloningen van de wereld en gaan naar de vergetelheid en naar de dood van de wereld, als de beesten die ze verachten en die ze uitbuiten.

51 Alles wat de hoogmoedigen denken van de nederige zoekers naar God en alles wat ze hun doen ondergaan, is als een grafsteen die ze op hun eigen rug van vervloekten vasthechten. 51' Het is de ongehoorzaamheid en het in zich opnemen van een gemengde vrucht die ons in de dood hebben gejaagd. Het is de gehoorzaamheid en het in zich opnemen van een zuivere vrucht die ons weer in het leven zullen vestigen.

52 Allen willen hun lot van zieltogenden verbeteren, maar zeer weinigen pogen voorgoed aan die betreurenswaardige gesteldheid te ontsnappen. 52' Allen hebben hartstocht voor de zaken van de onbestendige wereld, zeer weinigen denken eraan de wonderbaarlijke openbaring van Gods zonen te bestuderen.

53 De heilige Schriften, die leren uit de dood te komen, vervelen de doden dodelijk. Daarentegen hebben zij voor alles wat hen doet wegzinken in de dood een mateloze hartstocht en geestdrift. 53' Degenen met hartstocht voor God zullen God en zijn leven vinden. Degenen met hartstocht voor de wereld zullen de wereld en haar zieltogende dood vinden.
"Het is de omgang met God die ons de vrede van het huis van God zal doen vinden."

54 Weinigen zijn nieuwsgierig naar de openbaring van het mysterie van de val en van de vrijkoping, want weinig mensen hebben de nagedachtenis en de smaak van het onbederfelijke en zuivere leven van het begin behouden. 54' Wij zullen slechts verkrijgen wat we verlangen en wat we waarlijk vragen, maar we zullen slechts worden vervuld door het in God belichaamde eeuwige leven.

55 Het is ons bevolen te geloven en lief te hebben. Het is ons niet verboden te zoeken en te kennen, eerder het tegendeel. 55' Het geloof en de liefde behoeden ons gewis tot de dag van de vergeving. Onderzoek en weten leiden ons hier beneden al naar het eeuwige leven, óf naar de dood zonder terugkeer.

56 Wee hun die zich in de modder van deze wereld installeren en die in slaap vallen in haar vuiligheid, want ze zullen het licht van de Volmaakte niet zien schijnen. 56' Wee hun die zichzelf vergeten in ledigheid of in werk, in plezier of in wanhoop, want hun lot zal de dood zijn waarvan men niet terugkomt.

  Zoek mij en leef.

AMOS


  Oh! Wie zal me geven te weten waar hem te vinden, tot zijn troon te komen?

JOB



  Ga naar het vorige boek Ga terug naar het begin van het boek Ga naar het volgende boek