Accueil Louis Cattiaux The Message Rediscovered Concordance du Message Retrouvé Videos Links

Ga naar het vorige boek Ga naar het volgende boek Afdrukbare pagina in A4-formaat

BOEK XXXIV

  Van dit parfum komt, naar hem voortschrijdend, zijn eigen natuur in de vorm van een jong meisje, mooi, schitterend, edel, van een roemrijk ras, schitterender van lichaam dan de schitterendste schepsels.

ZOROASTER


  Wanneer men met licht wordt overspoeld, schijnt men onwetend.

LAO TSÉ



TIRE EN UVE DE SNEEUW

1 Zodra we ons oprecht tot de Allerhoogste keren, zullen onze zonden ons worden vergeven. 1' En zodra we hem in waarheid bereiken, zullen ze op wonderbaarlijke wijze van ons worden weggenomen.

2 Hebben we niet voor de glorie van God en voor het heil van de gelovigen gewerkt? 2' Zal de Heer van de hemel en de aarde het zaad dat hij in het hart van de rechtschapen mensen zaait, niet doen groeien en vermenigvuldigen?

3 De weg van de Allerhoogste is een weg die schoonwast en die inzaait. Wisten jullie dat? 3' Het is ook een weg die doet groeien en die vermenigvuldigt in de onverderfelijkheid van de Enige.

4 Oh! Weerschijnende Heer, hebben jouw profeten ijdel gesproken van jouw heilige wetenschap die het leven geeft en van jouw heilige liefde die het in ons voltooit? 4' Is er onder ons geen aandachtige intelligentie meer en is er geen uitgezuiverd hart meer om jouw heilige en volmaakte eenheid te verwezenlijken?

5 Jouw zonen zwoegen hier beneden hard om jouw heil te doen verstaan aan de verbannen mensen. 5' Maar ze zijn in jouw zon aangezeten waar ze jouw eeuwigheid vieren als een dag van vreugde die niet eindigt.

6 Zij die Gods woord beroepsmatig in de wereld prediken, moeten het met liefde en met nederigheid doen, want ze bezitten duidelijk niet de geest en het lichaam van de Heer van leven. 6' Anders zouden de doven opnieuw horen, de blinden zien, de verlamden lopen, de doden verrijzen en zouden allen dankzeggen aan de almacht van de Enige.

7 Zal niet iedere gelovige dagelijks voor de zijnen en voor zichzelf een bladzijde van de heilige Schriften lezen waar Gods weg op een wijze manier wordt uitgebeeld? 7' Dat er in onze geest geen uitsluiting bestaat van enig door God geïnspireerd Schrift, maar integendeel dat ze alle in onze huizen en in onze harten worden geëerd.

8 Veel ongelovigen zullen worden bekeerd en veel opstandigen zullen worden gered, maar geen enkele huichelaar zal worden vergeven als hij niet terugkomt tot de oprechtheid van de liefde voor God. 8' De aanbidding van de Heer van eeuwigheid zou noch een opoffering, noch een plicht, noch een corvee kunnen zijn, want het is een onmededeelbare vreugde die door de liefde in Gods vrijheid wordt verwekt.

9 We zullen onze droogte met geduld verdragen en we zullen haar bevochtigen door het lezen van de geopenbaarde Schriften die van de twijfel verlossen. 9' De graven van Gods zonen zijn lege graven; laten we het nooit vergeten, opdat ons geloof voortbestaat in het wonder van het leven.

10 Laten we naar de onzinnige van God luisteren die tot ons spreekt: "Op de dag van het herstel van alle dingen zullen Gods uitverkorenen niet meer de vuiligheid van de dood kennen, noch pijn, noch ziekte, noch slavenarbeid, noch vuil, noch armoede, noch twijfel, noch angst, noch haat, noch de duisternis van de ballingschap." 10' Hun kleren zullen smetteloos wit zijn, en hun gezichten zullen weerschijnen als goud in versmelting; hun verlangens zullen worden verhoord zelfs vóór ze zijn verwoord, en de vreugde van hun vrede zal eenstemmig zijn in de Enige Schittering. Het is geen ijdele belofte die ons hier wordt gedaan.

11 Laten we zorgvuldig onderzoeken wat de profeten van God zeggen, en laten we wantrouwen wat de uitleggers hen doen zeggen. 11' Weten we niet dat de laatsten het eerst komen, en dat de eersten het laatst komen in deze wereld?

12 Zij die het voedsel van hun dienaren afwegen en zij die een deel van hun loon inhouden, zullen op een dag ook op rantsoen worden gesteld, want ze zullen nederig bedelen om de stinkende modder van de hel die hun voedsel en hun loon zal zijn. 12' De weldenkenden gaan mee met de wereld, terwijl ze doorgaan zich te beroepen op degene die de wereld en haar werken heeft veroordeeld.
Zo zijn ze de ergste huichelaars geworden die er op de aarde zijn, en de verklaarde vijanden van de meester die ze voordoen lief te hebben als Judassen die ze in werkelijkheid zijn.

12" Er is een teken waaraan men hen herkent zonder dat er een vergissing mogelijk is: ze wijzen blindelings de ware volgelingen van de Heer af, zoals de duisternis blindelings het licht van God afwijst.

13 Wij gaan door met Gods weg te prediken in de woestijn, want we weten dat zijn woord kiemt in het geheim en dat we de ontzagwekkende oogst de woestijn zullen zien omvormen in een aarde van overvloed. 13' Wie zal weer eenvoudig genoeg en zuiver genoeg worden om de waarheid van het geopenbaarde mysterie te geloven, te verstaan en te zien?
"O grootmoedige Heer, vermenigvuldig je zonen en je dochters, en geef hun je heilige aarde waar niets vergaat."

14 We ontvangen hier beneden Gods beloften geestelijk en in beeld alvorens ze lichamelijk en in waarheid te ontvangen op de dag van de algemene verrijzenis en van het onvermijdelijke oordeel. 14' Zo vallen zij die geloven alles te hebben ontvangen door het woord van de leer te ontvangen, in de hoogmoed die hen uitsluit van het tastbare bezit van Gods liefde.

15 Enkele uitverkorenen van God hebben, reeds in deze wereld, de geestelijke en lichamelijke gave van de Allerhoogste ontvangen, vóór het einde der tijden. 15' Zíj zijn de lievelingskinderen van God in wie hij al zijn vertrouwen heeft gesteld, en de grote getuigen van zijn oordeel.

16 We mogen ons van de machines bedienen om ons te ontlasten, maar we moeten ze niet aanbidden noch geloven dat ze ons voorgoed van de dood zullen redden. 16' Zich organiseren in de zwijnenstal van de ballingschap is zich uiteindelijk willen organiseren in de stank van de doodsmest.

17 Gods koninkrijk wordt niet met stenen en met mortel gebouwd, want het is de steen en het is het goud bij uitstek, dat noch mortel noch beitel nodig heeft. 17' Wat is mooier en wat is hoger dan de familie verenigd in de Heer, die aan zijn kinderen Gods liefde en intelligentie communiceert?

18 Geen enkele dwang in het leren van Gods weg die een en al liefde en een en al vrijheid is.
"Zij die de jonge zielen geweld aandoen, bereiden handlangers voor de hel."
18' Liefde en liefdadigheid kunnen slechts worden verstaan en beoefend door degenen die eerst verdraagzaamheid hebben verstaan en beoefend jegens zichzelf en jegens de anderen.

19 Hij die de zoeker naar God de aalmoes weigert, is niet gezegend, maar hij die hem het brood weigert, is zeker verdoemd. 19' Zo weigert de onzinnige alles, biedt de voorzichtige het brood aan, geeft de gelovige de maaltijd en de aalmoes, maar voegt de wijze er de gastvrijheid voor de nacht aan toe.

20 We zullen de middelmatigen herkennen aan het feit dat edelmoedigheid van hart hen krenkt en aan het feit dat Gods waarheid hen kwetst, want de duistere modderpoel is het lot dat ze hebben gekozen. 20' Op een dag zullen de onzinnigen door hun eigen waanzinnigheden ontmoedigd raken, want ze zullen tot in het oneindige vermenigvuldigd over hen terugkomen en ze zullen hen verpletteren met een blinde en dove meedogenloosheid waar niets hen van kan verlossen.

21 Wij leven in zo'n hachelijke staat en zo onderhevig aan de dood, dat we God alle dagen van onze levens zouden moeten smeken, opdat hij ons het middel van onze verlossing en van ons herstel in de eerste schittering leert. 21' Helaas! Bijna alle mensen zijn zo aan de dood gewend geraakt, dat ze haar onvermijdelijk en ongeneeslijk achten, en velen zijn haar vergeten, zoals de beesten die zich er slechts op het laatste moment van hun leven weer van bewust worden.

22 We zouden met zo'n vasthoudendheid bij God om onze redding moeten smeken, dat hij gedwongen is haar ons te vergunnen, teneinde van ons waanzinnige aandringen af te komen. 22' Het geduld van de heiligen is niet de afstomping van de beesten, en de zoektocht van de wijzen is niet de beroering van de wereld.

23 Hoe zouden we geduldig kunnen zijn in deze wereld van dood, terwijl we zo popelen naar de wereld van leven?
Snel, snel, Heer, kom tot ons en toon ons jouw heilige licht!
23' Zij die zich hebben neergelegd bij de aardse ballingschap kunnen zich wel organiseren hier beneden, maar wij die op het eeuwige leven hopen, hoe zouden wij ons kunnen installeren in de zieltoging van deze wereld?

24 Misschien zullen we door de Heer met zweepslagen worden weggestuurd op de dag van de confrontatie, want ons werk hier beneden is gering en we verliezen veel van de tijd die ons is verleend, met de zorgen van de wereld.
"Bespaar ons de verwarring van de slechten, o heilige en volmaakte goedheid."
24' Oh! Heer van goedheid en van vergeving, vergun ons de tijd noodzakelijk voor de zoektocht naar jouw heilige geheim en sta toe dat we hier beneden de eerstelingen van het eeuwige leven proeven dat je ons vanaf het begin hebt beloofd. Oh! Kom voor ons heil, Zeer Heilige, en daal neer in onze gezuiverde harten.

25 Laat ons niet zieltogen in de wereld en lever ons niet uit aan de spot van de onwetenden die jou afwijzen, Heer van mededogen. 25' Want ons geloof wankelt onder de slagen van de dood, en onze liefde kwijnt weg in de duisternis van de ballingschap.

26 Alles wat ons afleidt van Gods heil in de wereld is slecht, en alles wat ons het doet vergeten is dodelijk. 26' Helaas! De uit de hemel gevallen mensen zijn gewend geraakt aan het kwaad van de dood, en heden schenken ze er helemaal geen aandacht meer aan.

27 Wat doen de omstandigheden van onze zoektocht en van onze zieltoging er in deze wereld toe, mits we gelukkig herboren worden tot het leven dat niet vergaat! 27' De wet van de wereld is een harde wet van moord, van ballingschap en van leed.
De wet van de hemel is een zachte wet van liefde, van vrijheid en van vreugde.

28 We zullen de ware zoekers naar God herkennen aan het feit dat de verveling hen niet bewoont of hen zelfs maar nadert in de wereld. 28' De ware kinderen van God zijn nooit alleen of in de steek gelaten, want de zoektocht naar de Vader houdt hen nacht en dag bezig.

29 Niets anders zal ons van de ellende, van de vuiligheid, van de ziekte, van het leed, van de onwetendheid, van de angst, van de haat, van de wanhoop, van de eenzaamheid en van de dood redden, dan de wetenschap van de zeer geleerde God. 29' En niets anders zal haar aan ons overdragen, dan de liefde van hen die haar door vererving bezitten sinds de schepping van de mens, want hun woord is Gods liefde die tot ons komt tot op de aarde van ballingschap.

30 Gods ware gelovigen ondergaan de wereld, maar ze gaan er niet in mee, want hun doel is niet zich erin te installeren, maar eerder er de verborgen ingang te zoeken van het koninkrijk dat niet vergaat. 30' Wat we zullen denken en wat we zullen doen in de wereld doet er ten slotte weinig toe, het is alleen wat we erin vinden van God dat zal tellen voor onze uiteindelijke redding, ziedaar wat hard is voor veel gerustgestelden.

31 We zullen weten dat we Gods waarheid naderen, wanneer we het steeds minder eens zijn met de wereld, en wanneer de wereld ons met gelijke munt terugbetaalt. 31' En we zullen weten dat we Gods waarheid hebben bereikt, wanneer we de mensen liefhebben zonder hen te volgen, en wanneer de mensen ons liefhebben terwijl ze ons volgen.

32 Laten we het Boek voorstellen aan elke deur en aan elk hart. Zij die het ontvangen en zij die het afwijzen, zullen over zichzelf oordelen. 32' Gods wil is als een stroom die naar een oceaan van liefde vloeit. Het is waanzin zich ertegen te willen verzetten tot aan de uitputting van het ongerijmde.

33 In plaats van alles geweld aan te doen en alles te kwellen, als opstandigen die denken zich dankzij hun arglist in de wereld te installeren. 33' Laten we trachten met Gods hulp het enige levensgeheim te ontdekken, als liefhebbende en aan hun zeer geleerde Vader onderworpen kinderen.

34 De rijken en de sterken in God nemen de hulp en de steun aan de armen en aan de zwakken in God op zich, opdat het hemelse rijk weer wordt bevolkt tot op de geringste plekjes. 34' Zelfs de middelmatigen kunnen worden gered, maar op voorwaarde zich niet stompzinnig te verzetten tegen de heiligen die hebben aanvaard voor hen in te staan.

35 Hebben de heilige en de wijze profeten ons niet tegen alles en iedereen in, onze redding en onze verrijzenis in God aangekondigd? 35' En heeft onze mooie Heer van vergeving niet alles van ons verduurd, teneinde ons te redden van de duistere ballingschap waarin we zieltogen?

36 O verheven armoede van wie alles heeft!
O verheven eenvoud van wie alles weet!
O verheven zwakheid van wie alles kan!
O verheven vrede van wie alles liefheeft!
36' Het is een zout, maar het is ook een suiker.
Het is een aarde, maar het is ook een vuur.
Het is een water, maar het is ook een lucht.
Het is een licht, maar het is ook een afgrond.

37 Zij die zich schikken in de leugen en in de dood van de wereld, worden uiteindelijk verslonden door de leugen en door de dood in deze wereld. 37' O hoe wonderbaarlijk en ongelofelijk, Heer, is jouw waarheid van leven! En hoe weinig onder jouw kinderen zijn in staat om erin te geloven en om er hier beneden naar te zoeken!

38 Moeten we niet laaien van verlangen en van ongeduld in onze zoektocht naar de goddelijke schat, als we een kans willen hebben hem hier beneden te ontdekken? 38' Want daar is onze onzinnige hoop en ons waanzinnige verlangen, die redden van de twijfel, van de wanhoop en van de dood.

39 Waar is het goed voor onze zieltoging in de wereld arglistig te verlengen als het niet is om er Gods heil te zoeken dat verlost van alle dood? 39' Volstaat het niet dat we de fakkel van God overdragen in deze verduisterde wereld zonder ons zorgen te maken over degene die hem zal ontvangen? Want ontvangt hem wie wil en niet wie wij willen!

40 Voor één heilige die men hier beneden herkent, blijven hoevelen onbekend en bidden voor het heil van de zielen? 40' Voor één zoon van God die zich in de wereld openbaart, werken hoevelen in het geheim voor de redding van de zielen en van de lichamen?

41 Zij die niet verdragen te worden berispt en verbeterd door de mensen, zullen niets leren van de mensen. 41' Zij die niet verdragen te worden berispt en verbeterd door God, zullen niets leren van God.

42 Het is door de substantie van de maagdelijkheid en het is door de essentie van de vruchtbaarheid dat ons leven in de zegevierende eenheid van de Enige zal worden hersteld. 42' Laaf ons, Heer van de hemel, met jouw heilige dauw die de uiteengehaalde zielen, geesten en lichamen regenereert door het oordeel van de dood van de wereld.

42" O Zeer Heilige, sta toe dat we jouw grote mysterie verstaan en voltooien vóór het algemene oordeel dat alles zal blootleggen.

43 Oh! Heer van kennis, waarom vallen zoveel mensen in slaap in de modder van de wereld? En waarom zoeken zij die een beetje wakkerder blijven, je geheim buiten jou? 43' Oh! Heer van rechtvaardigheid, waarom vallen zoveel mensen in slaap in jouw woord? En waarom zoeken zij die een beetje wakkerder blijven, jou met zoveel moeite?

44 Omdat zíj niet in mij zijn gekiemd, zegt de Heer van het geheim. 44' Omdat zíj niet de goede amandel hebben gezocht die verborgen ligt onder de schors, zegt de Heer van het mysterie.

45 Het Boek zal als een ketting van levend goud zijn die Gods kinderen in de zoektocht naar zijn heilige levenslicht zal verbinden. 45' Zij die elkaar met het Boek in de hand ontmoeten, zullen elkaar de vredeskus geven en zullen in de Heer van leven communiëren.

46 Zeker, we zullen dicht bij hen zijn die ons in hun hart aanroepen om hen op Gods weg te leiden. 46' Wanneer we ons verenigen om het Boek te lezen, zal hij die het heeft geïnspireerd ook zeker in ons midden zijn.

47 De lauwen die de zoektocht naar het goddelijke geheim aanvangen, worden 't snel moe, en ze keren terug naar de ijdele bezigheden van de wereld zoals honden terugkeren naar hun braaksels. 47' Zij die dorsten en die hongeren naar het leven van God, raken in de greep van de heilige zoektocht als van een krachtige magneet die hen zelfs niet meer de vrije tijd laat om de blik op de wereld te slaan.

48 De kerken gaan mee met de wereld, teneinde menigten lauwen in de blinde naleving van de geopenbaarde mysteries te handhaven. 48' Het is een grote menselijke liefdadigheid, maar het is ook een groot gevaar, want dat verwijdert de besten van de daadwerkelijke zoektocht naar het heilige en wijze mysterie.

49 De wereld verkiest kwantiteit boven kwaliteit. 49' Maar God verkiest kwaliteit boven kwantiteit.

50 Allen zijn in slaap gevallen bovenop de goddelijke belofte, en ieder houdt zich gerustgesteld bezig met zijn zaken in de wereld, zich automatisch gered wanend door de zoektocht en door de gave van één enkeling. 50' En zij die pogen Gods belofte te verwerkelijken, gaan in de ogen van de ingeslapen middelmatigen door voor waanzinnig en voor ketters, zo vaag en verweg schijnt Gods gave hun toe.

51 Men zal jullie, gekleurde volkeren, verwijten het Boek van de verlossing uit de handen van een blanke mens te hebben ontvangen. 51' Antwoord dan: "Wij zijn vereerd om deze gave te hebben ontvangen, en jullie zijn onteerd om ze te hebben afgewezen."

52 De ware zoekers naar God slagen of sterven bij de taak, maar ze wijken nooit, want ze hebben de goddelijke enormiteit geraden van het doel dat ze nastreven. 52' Niets van de heilige en wijze zoektocht van Gods kinderen zal verloren gaan, want de Heer is barmhartig jegens hen die hun geloof, hun liefde en hun goede wil in hem hebben gesteld.

53 De kleingeestigen, de middelmatigen, de onwetenden en de weldenkenden zullen kwistig zijn jegens ons met hun ontmoedigingen, hun verwijten, hun sarcasme en hun beletsels van alle soorten, in onze zoektocht naar de goddelijke schat. 53' Want het is de slechte demon die door hen spreekt en handelt, teneinde ons te verwijderen van Gods koninkrijk waar hij geen enkele macht meer over ons heeft. Laten we voor hen vluchten zonder ons om te keren en laten we hen niet bij ons heil betrekken.

54 Wij zullen noch de menselijke figuren, noch de dierlijke figuren, noch de symbolen, noch de beelden aanbidden die er zijn om ons de goddelijke mysteries in herinnering te brengen, maar die op zichzelf niets zijn. 54' Afgoderij is de verschijningsvormen van Gods ding verwarren met het ding zelf, en het is afgedwaald blijven vanwege de schorsen die de substantiële en zuivere amandel van het onvergankelijke leven verbergen.

55 O fonkelende cohort van Gods wijzen en heiligen die het sarcasme, de beledigingen en de slagen op de zoektocht naar de Heer van waarheid zegevierend hebben verduurd. 55' Blaas ons het geduld in dat het verzet zal overwinnen van de profane wereld waarin we zieltogen op zoek naar Gods heil, dat de verlossing uit de klauwen van de dood is.

56 Al diegenen die niet tot God bidden en die niet nacht en dag zijn heil zoeken, of die er niet op hopen, verliezen hun tijd hier beneden. 56' Zij die eraan twijfelen, hoeven slechts een knekelhuis te bezoeken, en als er nog een restje intelligentie in hen zit, zullen ze er niet meer aan twijfelen als ze daar weer uitkomen.

57 Blind fanatisme is ten overstaan van God als ongeloof en als goddeloosheid, want het weerhoudt ervan de bron van de genade te leren kennen en de oceaan van liefde te ontdekken. 57' Als we de oorsprong en de basis van het goddelijke leven kennen, zullen we voor altijd erkentelijk en nederig zijn in de hervonden Heer.

58 Zij die bij God aankomen blijven eerst sprakeloos, vervolgens lachen ze en huilen ze, ten slotte bewonderen ze en loven ze in eeuwigheid. 58' De voorzichtigheid van de Heer is enig, en zijn geheim is van een verbazende en volmaakte humor. De zieners van God getuigen er nu reeds van.

59 O gelovigen van de boodschap, men zal jullie diepgang en jullie eenheid erkennen als jullie de wettigheid en de ononderbrokenheid van de geopenbaarde Schriften erkennen. 59' De godsdiensten van waarheid zijn die welke ons de verrijzenis, het oordeel en het leven in God aankondigen voor de uitverkorenen, of buiten God voor de verworpenen.

60 Al wat men ons kwistig onderricht om ons goed te gedragen in de wereld, zal ons er niet van weerhouden om er onwetend en onmachtig van Gods heil te sterven, als we het niet alle dagen van ons leven zoeken. 60' Er is slechts één waarachtig doel voor de mens hier beneden, dat is uit de dood te komen met Gods hulp, zoals de mooie Heer van verrijzenis heeft gedaan. Maar hij heeft Gods geheim in eigendom en hij communiceert het aan wie hij wil zonder dat iemand het geweld aan kan doen.

61 God zal zijn heil alleen doen zien aan hen die zich niet met de wereld tevredenstellen, aan hen die zich er niet in roeren, aan hen die zich er niet in installeren. 61' Want we zullen alles verkrijgen naargelang de maat van ons hart, en niet naargelang de sluwheid van onze geest of naargelang de vaardigheid van onze handen.

62 Gelovigen van God, open jullie oren en open jullie harten, terwijl jullie nog levend op de aarde zijn, want weldra zal het te laat zijn om naar Gods heil te zoeken. 62' O gelovigen van God, wacht niet tot jullie weer in stof zijn neergevallen om je over het geheim van jullie harten te buigen, want dan zal het te laat zijn om iets in het leven te openbaren.

63 Geen vrede voor de zoekers naar de wereld, zelfs wanneer ze de wereld hebben gevonden, want wat een droefheid is er dan, wat een eenzaamheid en wat een slavernij! 63' Geen vrede voor de zoekers naar God, zolang ze God niet hebben gevonden, maar wat een vreugde is er dan, wat een vereniging en wat een verlossing!

64 Christus heeft de dood belachelijk gemaakt en hij heeft de slechten belachelijk gemaakt. Het woord van zo'n meester is zeker een woord van leven, dat ons in alle omstandigheden moet hoeden voor ontmoediging en voor twijfel. 64' Wie zal er weer uit het graf komen in navolging van de Heer van verrijzenis, teneinde een nieuw voorbeeld te zijn van Gods almacht en een glansrijke bevestiging van het vertrouwen der gelovigen?

65 Het Boek is prachtig en degene die het heeft ingeblazen, weerschijnt aan de hemel. Zien we het niet? Verstaan we het niet? 65' God zal ons verbergen onder zijn kleed van licht, óf hij zal ons doen schijnen in de duisternis van de wereld. Aan hem de glorie en de vergeving.

66 Zo arm en zo verlaten als we ook schijnen in de wereld, we moeten ons geloof en onze hoop behouden jegens het mededogen van de Enige, die ons waarneemt om te zien hoe wij reageren in de ballingschap van de dood. 66' Zullen we het geïnspireerde woord niet herkennen dat weerklinkt in de volheid van het Woord, in vergelijking met de uitzinnige woorden die weerklinken in de leegte van de profane wereld?

67 Onze toestand in de wereld heeft geen enkel belang voor God, want wat telt in zijn ogen is wat we geloven, wat we zoeken en wat we vinden hier beneden. 67' De met modder bedekte bedelaar die in zijn hart en in zijn hand Gods juweel verbergt, is meer waard dan heel de wereld die hem afwijst.

68 Nu we het Boek hebben gelezen, zal er nooit meer een excuus voor ons zijn, als we Gods heil verwaarlozen. 68' Want het Boek is als een magneet die de in de dood afgedwaalde zielen verzamelt om ze God aan te bieden.

69 O gelovigen van God, vat weer moed, want de Heer ziet jullie harten onverhuld, zonder zich te schamen voor jullie armzalige staat in de wereld. 69' O gelovigen van God, dat jullie hoop kiemt en dat jullie geloof weer bloeit, want de Heer ziet jullie schijnen door de ballingschap van de dood heen.

70 Hebben we niet een wonderbaarlijke vrucht gegeven, als een goede boom door de Heer geplant in de aarde van ballingschap? 70' Zij die van deze vrucht eten, zullen in Gods paradijs terugkeren, en ze zullen er niet meer uitkomen dankzij hun ervaring van de dood.

71 Hebben we het Boek niet in de verlatenheid en in de eenzaamheid van de wereld voortgebracht, zonder te zwichten en zonder aan God te twijfelen? 71' Hebben we Gods wil niet volbracht, ondanks het koppige verzet van de profane wereld?

72 Dat onze bijeenkomsten heilig en vreugdevol zijn ter ere van de Heer die voorzit in onze liefhebbende harten! 72' Daar is hij die met ons communieert; zien we hem niet door de duistere schors heen die ons nog overdekt?

73 O de vreugde van de herenigden met God!
O de trouw van de minnaars van de Enige!
O de hartstocht van de zoekers naar leven!
73' O de zachtheid van de kinderen van God!
O de veiligheid van de geredde heiligen!
O de glans van de zonen van God!

74 O eenvoudige kinderen van God, wijs de Heer niet af vanwege degenen die hem verminken en die hem verraden in zijn eigen huis. 74' Ga in alle vertrouwen tot hem in jullie harten, dien hem en heb hem lief als de beste van jullie allen.

75 Zo zullen jullie worden ontvangen in zijn koninkrijk, terwijl de huichelaars zullen worden geworpen in de duisternis van buiten. 75' Bijna niemand gelooft meer in Gods oordeel, we zullen het nochtans allen zien, en de verrassing zal ons sprakeloos en roerloos maken.

76 Nogmaals wordt de belofte van het heil gegeven aan de bannelingen die lijden en die God om hun verlossing bidden. 76' Nogmaals wordt de deur van het koninkrijk geopend voor hen die dorsten naar het zuivere en onvergankelijke leven dat weerschijnt in God.

77 Het is wel natuurlijk dat we uit alle macht en met onze eigen middelen strijden tegen de ellende, tegen de ziekte en tegen de dood die ons hier beneden steeds bedreigen. 77' Maar onze inspanningen moeten ons niet de zoektocht naar Gods heil doen vergeten, het enige dat ons voor altijd van het juk en van de ballingschap van de dood kan verlossen.

78 Zij die ons de hemel prediken en die zich in de kleingeestigheden van deze wereld ingraven, zijn huichelaars die haat voor God zaaien in het hart van de verbannen mensen, in plaats van er zijn heilige en volmaakte liefde te doen bloeien. 78' Gods heil is niet zoals sommigen het onderwijzen, een verre en vage mogelijkheid. Het is een onmiddellijke en tastbare werkelijkheid voor degene die het hier beneden bereikt. Ziedaar wat we allen moeten weten.

78" Laten we ons er nooit voor schamen om een beperkte en vage mening op te geven teneinde een nauwkeuriger en breder idee over Gods heil aan te nemen, want zo zullen we ons openen en zullen we kiemen in God, in plaats van vast te lopen en uiteen te vallen in de wereld.

  Er zijn twee uitersten die zij die afstand hebben gedaan van de wereld moeten vermijden. Een leven gewijd aan genoegens en aan hartstochten, onterend, zinnelijk, grof, onedel, onprofijtelijk; en een leven in dienst van verstervingen, pijnlijk, onedel, onprofijtelijk.

BOEDDHA


  We hebben de ambrozijn gedronken, we zijn onsterfelijk geworden, we hebben het licht gezien, we hebben de goden gevonden.

VEDA'S



  Ga naar het vorige boek Ga terug naar het begin van het boek Ga naar het volgende boek