Accueil Louis Cattiaux The Message Rediscovered Concordance du Message Retrouvé Videos Links

Ga naar het vorige boek Ga naar het volgende boek Afdrukbare pagina in A4-formaat

BOEK XXXVII

  De menigte mensen maakt zich nuttig; ik alleen ben ongeschikt, gelijk een verschoppeling. Ik alleen verschil van de andere mensen, omdat ik de voedende Moeder vereer.

LAO TSÉ


  Het brood van God is wat neerdaalt uit de hemel en wat leven geeft aan de wereld.

JEZUS



ÉTUVE RIEN HET BEGIN

1 Wie het Boek bestudeert is het leven voorbestemd, ongeacht zijn voorkomen in de wereld. 1' Wie het Boek afwijst is de dood voorbestemd, ongeacht zijn zelfverzekerdheid in de wereld.

2 Wanneer wij de Heer en zijn heilige waarheid van leven naderen, zullen we als zakken worden omgekeerd en uitgeschud, en al ons weten en al onze aanmatiging zullen in het niet vallen. 2' Want de volheid van de goddelijke openbaring vereist onze totale armoede en onze volledige vrijheid van geest en van hart.

2" De opstandige geest en zij die hem volgen verkiezen eerder in de dood te blijven en ten onder te gaan dan zich te onderwerpen door aan de liefde te gehoorzamen.
Zullen wij daar slagen waar de Heer heeft gefaald?
En zullen wij daar blijven vanwaar hij zich heeft teruggetrokken?

3 De wijsheid van de wereld is een spel van de geest van de mens. 3' De wijsheid van God is een spel van de natuurlijke elementen.

4 Wanneer wij de zoektocht naar God beginnen, zullen we onvoorzichtig en blootgesteld zijn als vogels. Wanneer we de zoektocht naar God voleindigen, zullen we voorzichtig en verborgen zijn als slangen. 4' Er is voor alles een oplossing voor wie de moed heeft te wachten, want alles wat aan de ene kant ongedaan wordt gemaakt, wordt aan de andere kant ook weer gemaakt door het geduld van de geloofsdaden.

5 O priesters van de vlees geworden Heer, o getrouwen van de welbeminde Moeder, kom tot het Boek van de hernieuwing, dat jullie zal doen doordringen in de diepten en dat jullie zal leiden naar de hoogten van jullie godsdiensten, waar het enige licht van de Enige Liefde schijnt. 5' zijn waarheid en zijn vergeving. Zullen jullie niet rijzen als een door God verwekt heilig manna? En zullen jullie niet zijn naar jullie uitgestrekte armen vullen?

6 De Heer zal ons in onze eenzaamheid overladen, en wij zullen de volkeren in ons kielzog meeslepen tot zijn glansrijke en volmaakte glorie, opdat zij die hem in alle eeuwigheid toebehoren weer in zijn handen worden gelegd: de geliefden van zijn hart die in hun harten tot hem komen. 6' O mijn God, ik arme stakker onwetend en zwak onder allen, mij overlaad je boven elke limiet, want dit is jouw wonderbaarlijke wijze om te spotten en om te lachen met mij die zoveel huil om jouw schoonheid en om jouw goedheid begraven in het hart van mijn verbannen broeders.

7 O vrienden, de Heer is in jullie verborgen, en hij verwacht van het geloof van jullie intelligentie en van de goede wil van jullie liefde dat jullie hem de almachtige metgezel laten worden die uit de handen van de dood verlost. Zullen jullie je niet laten baren in het leven door de zeer deskundige handen van de Enige? 7' Wij verkiezen onbekend te blijven bij de mensen op de aarde en herkend te worden door de Heer in de hemel; want de glorie van de wereld is een rookwolk die optrekt in de duisternis, terwijl Gods glorie een rookwolk is die zich verdicht in het licht.
Wie weet dat heden?

8 De machtigen van de wereld weigeren ons werk en ze wijzen het Boek af, wanend ons te ontmoedigen door ons ten onder te laten gaan; maar de Heer overlaadt ons in het geheim met zijn kunst en met zijn liefde, en zie ons daar rijker dan de rijksten, en ziedaar deze zelfde rijken berooider dan de armzaligsten.
O wonder van de gave die niet uitgeput raakt!
8' O mijn Heer, jouw vreugde overspoelt mij als een dijk die breekt, en zie mij daar weggeveegd, op mijn kop lopend, heel mijn rede weggezonken, en wankelend als een dronkaard tot groot schandaal van de weldenkenden die met verachting naar mij kijken.
En we lachen allebei zonder elkaar zelfs een woord te kunnen zeggen!
"Op een dag zullen we voor alle goederen van de wereld weigeren wat we heden gratis aanbieden."

9 Zie ons daar ziek, verouderend en steeds meer naar het graf neigend, maar onze ziel hoopt waanzinnig op jouw hulp en op jouw gunst, o Grootmoedige die het levensgoud aan jouw welbeminden uitdeelt. 9' Jij, de Zondeloze en de Volmaakte, geef ons de gezondheid, de jeugd en de ongeschondenheid van onze lichamen terug, opdat we met jouw glorie bekleed, je heiligerwijs loven in jouw eeuwigheid!

10 Jouw humor is niet zo wreed, Heer van gerechtigheid, want de harten van de mensen zijn gesloten door hun goede wil om de wereld uit te leggen en te organiseren zonder jouw liefde, zonder jouw werk, zonder jou, en de as van de puinhopen overdekt hun intelligentie en verzwelgt hun moed zonder dat ze het moe worden jou te negeren. 10' Heer van de waanzinnige liefde, jij geeft je mateloos, en wij moeten zwijgen en wachten op jouw grote oordeel als machtelozen en als armen, terwijl wij jouw geheim dragen dat ons onuitsprekelijk vervult. En we weerschijnen al van jouw licht, maar de duisternis ziet het niet.

11 Laten we blind, doof, stom en lam worden, opdat de Heer van leven die in ons sluimert zijn domein binnengaat en opdat wij in hem, door hem en voor hem ziend, horend, sprekend en werkend worden gemaakt, zonder ons bezig te houden met de blinde, dove, brullende en roerige wereld. 11' Wie Gods waarheid kent, bezit en aanraakt, heeft geen systemen meer, geen recepten meer, geen uitleggingen meer en geen organisaties meer voor te stellen aan wie dan ook, want de bezittende kennis van de goddelijke liefde maakt diegene vrij die haar boven elke bekende of onbekende limiet bereikt.

12 Wij hebben noch op volgelingen, noch op gemeenschappen, noch op kerken gehoopt of ze gezocht, want wij zijn heel de tijd van onze zoektocht tot God gekeerd gebleven, en als de volgelingen komen, als de gemeenschappen verschijnen en als de kerken zich verspreiden, is dat omdat wij onszelf steeds meer wegcijferen ten overstaan van de Heer die geheel weerschijnend van Gods heil komt. 12' Zo zal ons offer God steeds aangenamer zijn, want het zal steeds toenemen met de zielen van de gelovigen die op zijn levenslicht hopen en die zijn onuitputtelijke en goede hart doen vlees worden; want het is God alleen die zich in ons vermenselijkt en die ons in zich vergoddelijkt door zijn genade en door zijn liefde.

13 Zij die Gods dienaar miskennen, zij die hem vergeten en zij die hem verloochenen, worden van Gods raad en van zijn heil afgesneden. 13' Díe vallen in de afgrond, want ze snijden stompzinnig de band door die hen met de hemel van eeuwigheid verbindt.

14 De gemeenschap van Gods kinderen is in elke aan God onderworpen woning. 14' En elke heilige woning is in de gemeenschap van de Heer God.

15 Zo zullen we bidden voor de maaltijd:
"Dank, Heer die jezelf voor ons voedsel overgeeft onder de duistere sluier van de aardse schepsels. Maak dat de spijsvertering zich volmaakt in ons voltooit, opdat we jouw kostbare leven ontvangen en opdat we het vergif van de dood verwerpen."
15' Zo zullen we bidden voor de communie:
"Dank, Heer die jezelf voor ons heil aan ons geeft onder de lichtende sluier van het hemelse schepsel. Maak dat jouw glorieuze leven voor altijd in ons weerschijnt na de verschrikking te hebben vernietigd van de doodzonde die ons in de zieltoging van de ballingschap vasthoudt."

16 Als je me niet kent wanneer ik vluchtig ben. 16' Zul je me niet vinden wanneer ik wijs ben.

17 We zijn onwetend ten overstaan van de zegevierende geleerden.
We zijn afgedwaald ten overstaan van de zegevierende imbecielen.
We zijn nutteloos ten overstaan van de zegevierende werklieden.
We zijn waanzinnig ten overstaan van de zegevierende redelijken.
We zijn armzalig ten overstaan van de zegevierende rijken.
We zijn afgekeurd ten overstaan van de zegevierende weldenkenden.
We zijn verloren ten overstaan van de zegevierende zelfverzekerden.
We zijn verachtelijk ten overstaan van de zegevierende machtigen.
We zijn duister ten overstaan van de zegevierende intelligenten.
We zijn begraven ten overstaan van de zegevierende roerigen.
We zijn beschaamd ten overstaan van de zegevierende huichelaars.
We zijn stompzinnig ten overstaan van de zegevierende verlichten.
We zijn onbekwaam ten overstaan van de zegevierende knutselaars.
We zijn stom ten overstaan van de zegevierende kletsmajoren.
We zijn idioot ten overstaan van de zegevierende sluwen.
We zijn laf ten overstaan van de zegevierende helden.
We zijn deserteur ten overstaan van de zegevierende huurlingen.
We zijn misplaatst ten overstaan van de zegevierende wereld.

Misschien is dit ook omdat wij waarachtig en heilzaam zijn ten overstaan van de kinderen van de zegevierende God?

18 We zullen in onze eigen families als parasieten worden behandeld, en we zullen de verwijten van de redelijken ondergaan vanwege onze zoektocht naar de Heer van leven. 18' Als we veracht, ontmoedigd en getreiterd worden in onze heilige zoektocht, is dat niet het kenmerk van Satan die ons van de weg van het heil doet afkeren?

18" We zullen ons terugtrekken van de onzinnigen die slechts ontmoedigingen, verwijten en sarcasme te stellen hebben tegenover onze zoektocht naar Gods heil, en we zullen hen in de handen van Satan laten die ze als raadgever en als meester hebben gekozen, want het ongerijmde zelf van hun gesteldheid openbaart hun niet de betreurenswaardige staat waar ze zonder hoop in zieltogen.

19 Alles wat we doen voor de wereld geeft ons geen enkel recht op de wereld, maar het doet onze plichten en onze lasten jegens haar toenemen. 19' Alles wat we doen voor God onderwerpt heel zijn schepping aan ons en maakt ons vrij in haar.

20 We zijn allen op een hoop onreinheden gevallen waar de bruten bovenop kamperen en die de intelligentsten ijdel pogen te organiseren. 20' De heiligen stellen ons geduld en onthechting voor met het oog op onze toekomstige verlossing. Alleen de wijzen leren ons het leven te scheiden van de dood, teneinde in de vrijheid van Gods kinderen weer tot leven te komen.

21 De van God onwetende mensen stellen ons wonderlijke recepten voor om het afval waar we in zieltogen te schikken. Maar helaas! Het afval blijft wat het is, en zijn geur is onverdraaglijk, en zijn smaak is dodelijk ondanks alle systemen waarmee ze het handig overdekken. 21' De Heer God heeft een mysterieuze en zeer klaarblijkelijke weg uitgezet, opdat we allen uit de modder kunnen komen waar we door ongehoorzaamheid aan zijn heilige gebod in zijn gevallen. Hij openbaart hem aan zijn berouwvolle kinderen die zijn wil doen en die zijn werk voltooien.

22 Als de Heer zich van ons terugtrekt en als wij in onze visies en in onze uitlatingen ontsporen zoals de doven en zoals de blinden van de profane wereld, zullen we ons in de stilte terugtrekken en zullen we leerlingen van de doven en van de blinden worden, die ons nederigheid en voorzichtigheid zullen leren door hun onwetendheid en door hun roekeloosheid. 22' En als de Heer ons opnieuw bezoekt, zullen we stil en geheim blijven, teneinde ons er niet aan bloot te stellen openlijk te worden tegengesproken door uitgestelde gebeurtenissen. En als de Heer ons aanspoort om in de wereld te profeteren, zullen we tegenstand bieden tot het uiterste van onze krachten, teneinde er goed verzekerd van te zijn dat hij het is die in ons spreekt, en wijzelf die in hem spreken.

23 We zullen als ons voedsel alles vermijden wat geweldig verderft met besmetting, alles wat door de mensen wordt vervaardigd en vervalst, en alles wat zich aan ons weigert door zich niet uit zichzelf aan te bieden. Zo zullen we de zware last van de dood in ons en buiten ons niet stompzinnig doen toenemen. 23' wij zullen als ons voedsel zoeken naar alles wat natuurlijk houdbaar is zonder te verrotten, alles wat rechtstreeks en natuurlijk is, en alles wat zich uit zichzelf aanbiedt, van de aarde en van de hemel komend, teneinde in ons de goede levensgeur te doen toenemen die niet vergaat. Zo zullen we op intelligente wijze de dag van de verrijzenis voorbereiden.

24 Éléonore komt heel klein tot het Boek, maar het Boek zal haar heel groot maken. Zal de Heer haar niet met zijn uitgelezen parfum bedekken?
Zij verstaat en zij ziet.
24' Het is een wonderbaarlijke staat, die van Gods kind, maar wie kan zich er hier beneden in handhaven zonder te verzwakken en zonder te falen?

25 Onze doortocht hier beneden zal niet nutteloos zijn geweest als we erin zijn geslaagd om aan de in het zieltogen van deze wereld verbannen mensen de hoop op Gods heil en de smaak van zijn onmiddellijke zoektocht terug te geven. 25' De Heer zal op de dag van het grote oordeel in eigen persoon voor ons getuigen en hij zal onze zoonlijke onderneming bevestigen; en zijn overlevenden zullen ons loven voor ons broederlijke werk.

26 We hebben het accent gelegd op de dood die de wereld in haar blinde klauwen houdt, maar we hebben ook de vinger gelegd op het leven dat zich steeds hernieuwt door haar heen. 26' We hebben herinnerd aan het aardse slot en aan de hemelse sleutel die de deur openen van de verblijfplaats van het zalige leven waar Gods kinderen zich voor eeuwig in de vreugde van de Enige Schittering verheugen.

26" Zo hebben we opzettelijk ons leven verloren in deze gemengde wereld, teneinde het te redden in het koninkrijk Gods.

27 De eenvoudigen behouden hun godsdienst, in afwachting dat ze op wonderbaarlijke wijze worden gered.
De sluwen bespotten hun godsdienst, in afwachting dat ze door hun eigen systemen belachelijk worden gemaakt.
*
De middelmatigen drogen hun godsdienst uit, in afwachting dat ze tot het stof terugkeren.
De opstandigen bestrijden hun godsdienst, in afwachting dat ze door hun eigen opstand worden vernietigd.
*
De weldenkenden vleien hun godsdienst, in afwachting dat ze erdoor worden geprezen.
De ongelovigen verachten hun godsdienst, in afwachting dat ze zichzelf ontkennen.
*
De handigen sieren hun godsdienst op, in afwachting dat ze door het gewicht van hun ingewikkeldheden worden verpletterd.
De huichelaars verderven hun godsdienst, in afwachting dat ze in de hel verrotten.
*
De getrouwen onderhouden hun godsdienst, in afwachting dat ze erdoor worden gesteund.
De ontrouwen geven hun godsdienst op, in afwachting dat ze in de steek worden gelaten door die welke ze voor zichzelf maken.
*
De geleerden schaffen hun godsdienst af, in afwachting dat ze door hun profane wetenschap worden verpulverd.
De intelligenten leggen hun godsdienst uit, in afwachting dat ze door het ongerijmde worden tegengesproken.
*
De leken vergeten hun godsdienst, in afwachting dat ze in de wereld verloren gaan.
De geestelijken installeren zich in hun godsdienst, in afwachting dat ze in de hemel worden gevestigd.
*
De heiligen leven hun godsdienst, in afwachting dat ze zijn geestelijke sap proeven.
De wijzen doorzoeken hun godsdienst, in afwachting dat ze zijn lichamelijke substantie vinden.

28 De Heer vergeeft ons en hij doet ons zijn heil zien ondanks onze afdwaling en ondanks onze misdaden.
Welke vergeving en welk heil stelt de Heer zo voor aan de in de dood afgedwaalde mensen?
28' Elke afgedwaalde en elke misdadiger kan hopen de vergeving en het heil van de Heer te verkrijgen, als hij er hem oprecht en volhardend om vraagt. Welke hoop en welke vertroosting stellen wij zo dus voor aan onze mensenbroeders?

29 Helaas! De chaos van de dood is geen illusie.
Helaas! De opstandige geest is geen illusie.
Helaas! De doodzonde is geen illusie.
Helaas! Het kwaad dat in ons woont is geen illusie.
Helaas! De zieltoging van de gevallen wereld is geen illusie.
29' Gelukkig, het beloofde land is geen illusie.
Gelukkig, de Heer van leven is geen illusie.
Gelukkig, de vleeswording van de levende is geen illusie.
Gelukkig, de remedie van leven is geen illusie.
Gelukkig, het heil van de berouwvolle wereld is geen illusie.

30 Er zal een algemeen oordeel zijn dat ieder zal belonen naargelang zijn geloof en naargelang de werken van zijn geloof, en al wat het vuur niet weerstaat zal tot as worden herleid en met zijn auteur worden geteld voor niets. 30' Zij die in de werken van de wereld hebben gezegevierd, zullen ontsteld en stomverbaasd zijn, en hun verrassing zal slechts worden geëvenaard door hun wanhoop zich zo zwaar te hebben vergist.

30" Gods kinderen en zijn geredden zullen getuige zijn van de ondergang van de sluwen en van hun uiteindelijke verzwelging.

31 We zullen de Heer van wijsheid zoeken met het geduld van een waanzinnige, zonder ons te laten afleiden door de gevallen wereld en door haar ijdele werken. 31' We zullen binnengaan in het hart van onze geopenbaarde Schriften, teneinde de verborgen parel te vinden, in plaats van erop te drijven en in de profane wereld te stranden.

32 Noch de hoogmoedigen noch de uitzinnigen die de valse doctrines van de wereld aanhangen, zullen de intelligentie van het Boek kunnen ontvangen, noch zich er meester van maken, noch zich erop beroepen. 32' Waar zijn de zwarten, waar zijn de blanken, waar zijn de gelen, waar zijn de roden die eenvoudig en gelovig zijn gebleven, die het door de Heer beloofde koninkrijk zullen ontvangen en die in hun heilige erfenis zullen binnengaan?

33 We vragen driemaal vergeving aan hen die we in de tijd van onze waanzin hebben gekrenkt of geschaad, en we vragen duizendmaal vergeving aan God voor onze krenkingen en voor onze misdaden tijdens onze afdwaling gepleegd. 33' O wonder van de goddelijke liefde! De weldenkenden weigeren driemaal hun vergeving, maar de Heer van mededogen verleent de zijne op het eerste verzoek, want hij staat daar als een bedelaar aan de deur van ons hart te wachten tot we wel voor hem open willen doen.

34 Het is een zondaar die spreekt, een gewone mens die God zoekt te midden van de ongemakken van de wereld, met een armzalig ambacht, zonder aanmoediging en zonder hulp van wie dan ook. 34' Opdat de meest gevangenen, de meest in de steek gelatenen en de meest berooiden moed vatten en niet wanhopen tot het verborgen koninkrijk te komen dat van alle droefheid, van alle ellende en van alle kwaad verlost.

35 We zullen niet trachten onze vervolgers te bestrijden, want we zouden met hen in de stinkende modder van de dood wegzinken. We zullen hen bekend maken, we zullen hun bidden, we zullen hun vergeven, we zullen voor hen vluchten en we zullen hen vergeten. 35' Laten we eveneens God bidden, opdat hij ons van hun vervolgingen verlost door voor ons de deuren te openen van de geheime tuin waar de haat en de dood geen toegang hebben, want daar waar het zuivere leven is, daar is ook de zuivere liefde.

36 Zij die enkel trachten zich steeds beter te organiseren in deze gevallen wereld, vergeten het door God beloofde koninkrijk, en ze zinken steeds meer weg in de ballingschap van de zieltoging en van de verstrooiing waar ze in eeuwigheid zullen blijven. 36' Zien we niet de ijdelheid van de goede wil van de mensen en de ongerijmdheid van hun inspanningen om deze met dood gemengde wereld te organiseren? Ah! Als de gelovigen de waanzinnigheid hadden waarlijk te geloven, zouden ze hun goede wil gebruiken om naar Gods heil te zoeken, en het rijk van de Enige zou zeer nabij zijn!

37 Er zit een grote verlossing in als een dode te worden in Gods handen. 37' Maar er zit een veel grotere in als een levende te worden in zijn weerschijnende hart.

38 We moeten het luid verkondigen:
Geloof, zonder de hoop op Gods heil, is ijdel.
Nederigheid, zonder het zoeken naar Gods heil, is ijdel.
Geduld, zonder de beoefening van Gods heil, is ijdel.
Want ze leiden tot de grafkuil van de dood, net als ongeloof, net als hoogmoed en net als geweld, in deze wereld die wordt bewoond door het kwaad dat niet vergeeft.
38' Zo stellen we niet een passieve berusting voor ten overstaan van de zieltoging van de wereld, noch een beestachtige afstomping ten overstaan van de dood die haar bewoont, zoals sommige asceten doen die van de ijdelheid van de menselijke werken de maat hebben genomen, maar die niet weten dat Gods heil het hemelse geneesmiddel is dat redt van de dood en van haar stoet van oneindige ellende en wanhoop. Zei de profeet niet "Zoek mij en leef", waarbij hij God liet spreken?

39 Al de etiketten die de onvruchtbaarmakers van het leven ons op willen plakken, zullen niets toevoegen en niets afdoen aan het ontzagwekkende voorstel van het Boek, dat zich richt tot al de mensen door God begiftigd met de intelligentie noodzakelijk voor de voltooiing van hun redding hier beneden. 39' Helaas! Het oordeel is begonnen en het Boek is amper in de wereld geboren, terwijl de mensen Gods vergeving weigeren en zijn heil dat hun in de heilige Schriften wordt voorgesteld, terwijl ze zich van hun geopenbaarde godsdiensten afkeren waarin ze slechts bijgelovigheden en dode moraal zien.

39" Terwijl de wereld steeds huichelachtiger het ongeluk en de dood verdoezelt, maar niemand ons er waarachtig van verlost.

40 Laten we aanhoudend de Heer van leven zoeken, terwijl we er nog tijd voor hebben, want wanneer we op het ongerijmde stuiten, zal het te laat zijn. En ondanks onze 40' Wanneer het ongeluk en de dood over ons neerkomen, zullen de goede woorden en de hulp van de onzen ons leeg en nutteloos toeschijnen, want onze eenzaamheid vermommingen zullen we slechts de valse deur van dronkenschap vinden, of de muur van wanhoop, of de afgrond van waanzin.

41 Inspiratie zonder handeling is onmachtig, en handeling zonder inspiratie is blind. De twee verenigd maken de volmaaktheid van het menselijke werk. 41' Kunst zonder natuur is onmachtig, en natuur zonder kunst is blind.
De twee verenigd maken de volmaaktheid van het goddelijke werk.

42 De straf van de slechten zal zijn te zien dat hun slechtheden zonder dat ze het vermoedden tot het heil van de gelovigen hebben gediend, en dat ze slechts henzelf hebben geschaad. 42' De beloning van Gods kinderen zal zijn te zien dat hun hulp evenzeer tot hun eigen heil heeft gediend als tot dat van hen die ze zonder hoop op beloning hielpen.

43 Een vers van het Boek zal Gods waarachtige kind verhelderen, terwijl het hele Boek de kinderen van de profane wereld zal verblinden. Het is Gods gerechtigheid die maakt dat eenieder zonder het te weten zichzelf oordeelt. 43' Een woord, een gebaar onderwijzen degene die Gods Geest in zich herbergt, terwijl de hele schepping hen die op hun eigen intelligentie rekenen, niets leert. Ze maken zichzelf belachelijk en ze weten het niet!

44 De zegevierende optimisten die de wereld willen organiseren terwijl ze het ongeluk en de dood die haar bewonen ontkennen, geven ons koude rillingen, want zij hebben het op een draf gezet om sneller bij de grafkuil aan te komen waar men niet van terugkomt, en de menigte blinden juicht hen toe en treedt in hun voetsporen terwijl ze een overwinningshymne zingt die de stem van de door God gezonden profeten overstemt. 44' Wij zijn pessimistisch wanneer we herinneren aan de ijdelheid van de inspanningen van de mensen om zich te organiseren en zich te redden in deze gevallen wereld, maar we zijn optimistisch als we aan Gods heil herinneren, beloofd aan de eenvoudige en gelovige mensen. Helaas! Hoevelen geloven nog in de geestelijke en lichamelijke redding van de hier beneden verbannen mens, aangezien niemand zelfs meer in de oude val gelooft?

45 "Welk spel speelt men vandaag in de wereld?" vragen de profanen, nieuwsgierig naar de leegte.
En de ware gelovigen antwoorden: "We weten het niet, want de zoektocht naar Gods heil belet ons om te weten te komen wat voor spel de wereld heden speelt."
45' Zij die de zoektocht naar Gods heil verwaarlozen, plegen een misdaad jegens zichzelf; maar zij die de zoekers naar Gods heil vervolgen, plegen een misdaad jegens allen. Is dat ook niet de zonde die niet zal worden vergeven? En zijn dat ook niet de vervloekten die in de buitenste duisternis zullen worden geworpen?

46 O botte en onwetende vrouwen, hoeden jullie je er wel voor je tegen de zoektocht naar Gods heil te verzetten, uit naam van jullie kleine profane redenen, die jullie zieltoging in deze wereld verlengen, maar die jullie er niet van verlossen! 46' O redelijke en blinde vrouwen, verzetten jullie je niet stompzinnig tegen de heilige zoektocht van jullie metgezellen, want jullie zouden al in deze wereld van Gods heil worden afgesneden, en jullie kastijding zou onherroepelijk zijn. Help hen eerder met liefde, teneinde in hun beloning en in hun redding te delen.

47 Alles dient ons als wij God en zijn schepping oprecht dienen. 47' Het licht zal als een punt in de duisternis verschijnen en aangroeien tot Gods dag.

48 Men moet het zeggen en het herhalen: de meest authentieke, de meest precieze en de meest voltooide openbaring van het mysterie van leven en van Gods heil bevindt zich in de bekende boeken van Gods profeten en in de onbekende boeken van Gods wijzen. Is onze godsdienst niet een levend symbool van het in alle tijden verborgen mysterie? Zien we het niet meer? Verstaan we het niet meer? 48' De Heer van leven is wel degelijk een keer universeel vlees geworden voor het heil van allen, en hij zal wel degelijk ook een keer universeel terugkomen voor het oordeel van allen; maar wij moeten heden weten dat hij vanaf het begin is gekomen, dat hij heden komt en dat hij nog in het bijzonder voor het heil van enkelen zal komen.

49 Het is een nieuwe en onmetelijke openbaring die wij hier doen, opdat iedere gelovige moed vat en onversaagd de zoektocht onderneemt naar Gods heil dat altijd aanwezig en altijd mogelijk is in deze wereld. 49' Helaas! Ook hier zullen er veel geroepenen en weinig uitverkorenen zijn, want de meeste gelovigen verkiezen eerder in de spijt van het voorbije heil en in de hoop van het komende heil te blijven dan de zoektocht naar het huidige heil te ondernemen.

50 De ongelovigen die Gods geheim pogen te forceren en zij die de heilige natuur proberen te schenden, zullen van binnen en van buiten worden vernietigd door hun eigen kwaadaardigheid en door hun eigen opstandigheid. 50' De gelovigen die Gods woord verstaan en die het vervullen door de heilige natuur te helpen, zullen van binnen en van buiten worden gered door hun eigen eenvoud en door hun eigen gehoorzaamheid.

51 God heeft eenieder genoeg intelligentie en genoeg eenvoud gegeven om met gemak hier beneden zijn eigen redding te volbrengen door het geopenbaarde woord te doordringen. 51' Helaas! Velen verachten hun deel van intelligentie en worden als bruten ten overstaan van de leer van de Enige. Velen ook verachten hun deel van eenvoud en worden als ijdele apen ten overstaan van Gods woord.

52 Laten we bidden, opdat de schrikwekkende dringendheid van de zoektocht naar Gods heil ons klaarblijkelijk wordt voordat het te laat is om hem te ondernemen. 52' Want de hel zal bestaan uit die spijt, en nog meer uit het verbluffende gemak van het heil dat ons ijdel is aangeboden in deze wereld.

53 Gods heil is de meest proefondervindelijke wetenschap die er is, want het is de wetenschap van de God die de wereld en de universums die haar omringen heeft geschapen, en díe raaskalt niet abstract in de leegte! 53' Wij zeggen opnieuw de enorme, want ongelofelijke openbaring: God zendt zijn zeer heilige essentie die vlees wordt in de zeer zuivere substantie van de wereld voor het heil van heel de gevallen schepping.
Begrijp wie kan.
Beproef wie wil.

53" Laten we KERSTMIS beschouwen. Laten we KERSTMIS doordringen. Laten we KERSTMIS nabootsen. Laten we KERSTMIS aanbidden. Laten we KERSTMIS zingen.

54 Zonder Gods zegen zijn we helemaal machteloos om hier beneden het leven van de Heer van verrijzenis te openbaren. 54' Gods licht zal eerst onze innerlijke duisternis bevruchten; vervolgens zal onze duisternis Gods licht openbaren.

55 Heel Gods schepping kan aan Gods heil deelnemen door de tussenkomst van Gods zonen. Zo kunnen zelfs de dieren, de planten en de mineralen in de glorie en in de onsterfelijkheid van de Enige worden hersteld; niemand moet er onwetend van blijven of het vergeten. 55' Is het niet het gevolg van de genade van de Almachtige dat het Boek wordt gegeven aan de mensen die eenvoudig en van goede wil in God zijn? En is het niet het gevolg van zijn gerechtigheid dat het Boek wordt afgewezen en bespot door de slechten, door de sluwen en door de huichelaars?

56 Laten we ons erover verheugen dat we met meerderen zijn om elkaar te helpen in de zoektocht naar Gods heil, want degene die ons er heden aan herinnert, was alleen toen hij de door de doornstruiken van de onwetendheid en de vergetelheid overwoekerde oude weg terugvond. 56' Laten we de staat beschouwen van degene die ons de weg wijst en die voor ons de doornstruiken en de doornen verwijdert, opgehoopt door de onachtzaamheid van de hoeders van Gods weg. Laten we zijn voetstap beschouwen die op mysterieuze wijze de weg aangeeft die wij moeten volgen.

57 Als de wereld ons negeert of als ze ons weert, laten we dan niet met de wereld worstelen om door haar te worden erkend of te worden aanvaard.
Laten we ons eerder tot de hemelse Vader en tot de aardse Moeder keren die ons met de zeer werkelijke goederen van het leven zullen overladen.
57' Zo, door ons te negeren of door ons te weren van de ogenschijnlijke goederen van het profane leven, redt de wereld ons van het dode spoor en oriënteert ons op de eeuwige goederen van het leven zonder vermenging, waar de Heer rust met zijn welbeminden.

58 Velen onder de heiligen zelf hebben de in deze wereld vlees geworden Heer niet gezien of aangeraakt; maar ze zijn zalig, want ze hebben geloofd zonder te zien of te betasten, en hun beloning schijnt eindelijk in de hemel. 58' Zeer weinigen onder de heiligen zelf hebben de in deze wereld vlees geworden Heer gezien en aangeraakt; maar ze zijn zalig, want ze hebben geloofd alvorens te zien en te betasten, en hun beloning schijnt al op de aarde.

59 De sluwheid van de slechten staat hun toe de mensen gedurende een tijd te bedriegen en te bestelen, maar ze zal hun nooit toestaan God te bedriegen of te bestelen, al was het maar een seconde. Zie daar wat helemaal verzekerd is. 59' De stompzinnigheid van de sluwen staat hun toe de openbaring van Gods heil te bespotten en zich ertegen te verzetten, maar ze zal hun nooit toestaan er baat bij te hebben, al was het maar een seconde. Ziedaar wat helemaal zeker is.

60 De ongelovigen en de doden die overlopen van energie om de openbaring van Gods zonen te ontkennen en om zich halsstarrig tegen Gods heil te verzetten, storten jammerlijk in wanneer het ongeluk hen met zijn donkere vleugel beroert en wanneer de ziekte hen een tijdje bewoont. 60' Al hun kracht bestaat uit de ontkenning van het goddelijke leven en uit de verwerping van Gods heil die hun hier beneden worden voorgesteld. Zo zijn ze als vodden wanneer de demon hen verlaat, want het goddelijke leven heeft zich van hen teruggetrokken, en ze zijn als van alle substantie geledigde trekpoppen die zieltogen, door allen verlaten.

61 Laten we vluchten voor de onheilspellende, lusteloze mensen, zonder geestdrift en zonder aanmoediging, want zij zijn zeker niet van God, en we zullen er niet in slagen hen te bezielen, terwijl zij ons heel goed tot wanhoop zullen weten te brengen en in hun blinde en dove zieltoging mee te slepen. 61' Laten we naar onze broeders zoeken in het geloof en in de hoop op Gods heil, en laten we ons met hen onderhouden over de heilige mysteries die onze dagelijkse zoektocht rechtvaardigen, en laten we ons samen verheugen over de enormiteit van Gods belofte die onze huidige hoop en geestdrift rechtvaardigt.

62 Laten we vluchten voor de wereld en voor haar veelvoudige zorgen, want de worsteling om het recht te hebben er ellendig te zieltogen is te uitputtend en leidt te veel af van de zoektocht naar Gods heil, die waarlijk alleen van belang is. 62' Laten we ons terugtrekken in de vrede en in de eenzaamheid van onze heilige gemeenschappen, teneinde al onze aandacht te kunnen concentreren op de zoektocht naar Gods heil. Wanneer we het hebben gevonden, zullen we terug kunnen keren naar de wereld, als dat ons schikt.

63 De gevallen wereld is in werkelijkheid het onreine waaronder de ware wereld is verborgen die we moeten terugvinden en verheerlijken in God. 63' We prediken de aardse hemel en de hemelse aarde en niet de ontlichaamde hemel of de verbannen aarde, zoals de extremisten doen die scheiden, maar die niet weten te verenigen.

63" Wij verlangen het verenigde koninkrijk,
het volledige koninkrijk,
Gods koninkrijk.

64 Eén ding is zeker: als wij ons intelligenter wanen dan God en als we denken boven zijn gezondenen te staan, zijn we onherstelbaar afgedwaald en verloren in de ballingschap van de dood. 64' Is het niet onze openbaarder, onze grondlegger, die ons met Gods toestemming het hemelse geneesmiddel voorstelt dat de Redder is, op wonderbaarlijke wijze vlees geworden voor het heil van Gods kinderen?

65 Wij zijn allen verloren in deze met dood gemengde wereld, en ons einde is opgetekend in het afval dat ons bewoont. 65' Wat riskeren we dus, als we toch verloren zijn, door ons kleine respijt van leven te wijden aan het zoeken naar Gods heil, het enige dat ons kan redden van de verstrooiing van de dood?

65'' Is het niet onze grondlegger die ons dit verbazende, onthutsende, verbluffende woord zegt: "Dit alles is aanwezig voor jullie ogen en binnen jullie handbereik, al de dagen van jullie leven. Waak dus om te zien, en bid om te kennen, alvorens door de dood te worden verzwolgen"?

66

67 Jullie geloven te zien wat wij zijn en jullie verheugen je erover voor ons en voor jullie.
"Als je me niet kent in mijn laagheid."
67' Maar wij zien wat we niet zijn en we zijn er bedroefd om voor jullie en voor ons.
"Zul je me niet vinden in mijn edelheid."

68 Degene die zijn Heer aanschouwt en die hem in alle omstandigheden nederig om hulp roept, is heiliger dan heel de mensheid die moedig probeert zich te hervormen en zich in de wereld te organiseren zonder erin te slagen. 68' We moeten ons niet uitputten door nutteloos te worstelen tegen onszelf of tegen de wereld, maar eerder zonder respijt zoeken naar God en naar zijn heil, die ons zullen verlossen van de hier beneden voortdurend onderhouden zieltoging van de dood.

69 Het Boek werd geschreven onder inspiratie van de Geest. De auteur is net zo onwetend en net zo berooid wanneer hij het af heeft, als hij was toen hij eraan begon. 69' Alles is misschien duister?
Alles is misschien helder?
Alles is misschien helder-duister?
God alleen weet het!

69" De zoektocht naar God en naar zijn heil is zeer lang en zeer teleurstellend, en de mensen geven er redelijkerwijs de voorkeur aan te rekenen op het werk van hun handen om hier beneden voort te bestaan en zich te organiseren.
Want men moet gek zijn om in God en in zijn heil te geloven, en men moet dement zijn om ze in deze wereld te zoeken. En toch wachten ze daar op ons! Wordt alles niet helder onderwezen in onze verheven en diepe geopenbaarde godsdienst?

  Kennen zij de mysteries van de Natuur? Zij schrijven nochtans.

KORAN


  Zij die de Natuur kennen proberen niet haar in woorden uit te drukken, en zij die het proberen tonen daarmee aan dat zij haar niet kennen.

CHUANG TSÉ



  Ga naar het vorige boek Ga terug naar het begin van het boek Ga naar het volgende boek