Accueil Louis Cattiaux The Message Rediscovered Concordance du Message Retrouvé Videos Links

Ga naar het vorige boek Ga naar het volgende boek Afdrukbare pagina in A4-formaat

BOEK XXX

  Niemand heeft hier beneden het recht te gedijen als hij niet een goddeloos atheïsme belijdt of als hij niet een huichelachtig We zullen alles wat de aarde siert tot stof herleiden.

KORAN


  Dat het stof terugkeert tot de aarde zoals het was, en dat de geest terugkeert tot God die hem heeft gegeven.

PREDIKER



VUE TERNIE DE DUISTERNIS

1 Hoe aan de Heer te denken en hoe hem te bidden, hem te loven en hem te zegenen wanneer wij het mikpunt zijn van de verwijten, van het tandengeknars, van het geschreeuw, ja, zelfs van het gebrul van de profane wereld? 1' Kent degene die zich in een kamer of op een rustige plek kan terugtrekken, zijn kans en zijn geluk?
"De hel is zeker niet geschikt voor gebeden."

2 Er komt heden nauwelijks een klein straaltje van de grote wateren tot ons en we zieltogen in de wereld, terwijl we om genade vragen. 2' Op een dag zullen we in de onmetelijkheid van de hemelse zee zwemmen, en alles zal ons in overvloed worden gegeven, nog voor we erom hebben gevraagd.

3 Alles wat van de hemel komt en wat niet wordt ontvangen door de mensen, dwaalt over de aarde en overstroomt de natuur. 3' De zegen die niet wordt ontvangen en opgenomen, stroomt over en verandert in een vervloeking voor de ondankbaren.

4 Wie met God is heeft geen tijd om tegen wie dan ook te zijn. 4' Elk woord van haat dat men ons zal influisteren, zelfs tegen Gods vijanden, is niet van God. Dat is duidelijk en precies.

5 Het is de geest van bezit, van verwijt, van onderdrukking en van agressie die de ellende, de haat, de slavernij en het ongeluk in de wereld verwekt. 5' God straft de slechten die zich het leven van de wezens en van de dingen onrechtmatig toeëigenen. Wij zijn kortzichtig, maar het geheugen van de rechter is onverbiddelijk.

6 geloof tentoonstelt, want elke groep houdt zich bezig met zijn eigen zaken en veracht die van God. 6' vijanden, hetzij omdat ze hem in het openbaar verloochenen, hetzij omdat ze hem in het geheim verraden.

7 Er is in de wereld geen plaats meer voor Gods gelovigen die zijn heilige Naam in hun harten aanbidden. 7' Het leven wordt hun spaarzaam afgemeten en weldra zal het hen volledig worden aangevochten.

8 De gelovigen zullen de zuiverheid van Gods Kerk herstellen, en de in hun harten aan God trouw gebleven priesters zullen met hen zijn voor het werk van de verrijzenis. 8' De huichelaars en de goddelozen zullen uit Gods paradijs worden geworpen, en ze zullen elkaar wederzijds zonder medelijden en zonder vergeving beschuldigen en verscheuren in de duisternis van de ballingschap.

9 Zeker, Gods geheim is heilig, maar de kerken die het bewaren zijn het helaas niet meer, door de schuld van degenen die er deel van uitmaken. 9' Het is onze plicht het binnendringen van de wereldse zaken in de schoot van Gods kerken aan te klagen.

10 Het is eveneens onze plicht die kerken in de eerste zuiverheid en eenvoud te herstellen, dicht bij de wil van God en ver weg van de hartstochten van de wereld. 10' De huichelaars, de lauwhartigen en de goddelozen zullen worden verjaagd, en alles zal worden hernieuwd in de Heer van leven en van waarheid voor het welzijn van zijn trouwe schepping.

11 Gods voorbijganger opent het heilige flesje dat de oude prostituee onder haar vodden verscholen bewaarde. 11' En na er als eerste van te hebben gedronken, reikt hij haar het met de gouden likeur der goden gevulde flesje aan.

12 Bij de eerste slok wordt ze weer jong en mooi, en al degenen die gruwelend voor haar vluchtten, komen vol liefde en hoogachting weer bij haar. 12' Terwijl degenen die haar in haar ondeugden onderhielden en die haar schandelijk uitbuitten, ter aarde vallen onder het gewicht van hun op henzelf teruggekomen ongerechtigheden.

13 Bij de tweede teug is heel het lichaam van haar schoonheid weerschijnend van Gods zachte licht en haar lompen liggen verteerd aan haar voeten. 13' Heel haar schittering wasemt een goddelijk parfum uit tot op haar hervonden kinderen die de goede levensgeur opsnuiven.

14 Bij de derde inname zingt ze met de engelen de lof van haar schepper en, gesluierd met haar gouden haar, danst ze met de maagden de pas van het vrije en heilige leven. 14' Haar kinderen treden in de rondedans en sluiten bij hun vreugdezangen aan, onder de liefdevolle blikken van de Vader, die zich verheugt in zijn hervonden en geredde familie.

15 De adem van de Heilige Geest is een adem van leven en van licht die de dood en haar duisternis verjaagt. 15' Het is een adem van liefde die de nederigen vertroost, maar het is ook een adem van gerechtigheid die de hoogmoedigen breekt.

16 Het is een adem die het leven geeft aan de gelovigen, maar die de goddelozen met de dood kan treffen, want het is Gods adem die neerdaalt en die opstijgt, die rust en die klopt, die blaast waar hij wil, zonder dat iemand kan raden waar hij vandaan komt of waar hij heengaat. 16' Het is Gods Geest die alles in ons en buiten ons doet. Dus moeten we nergens trots op zijn, want dan kennen wij onszelf toe wat ons is toevertrouwd, maar wat ons niet toebehoort.
"De KUNST, de GLORIE en het OORDEEL behoren alleen God toe."

17 De zegevierende imbecielen kunnen zich wel krom lachen als ze het Boek van het geheim lezen, we moeten ons dat niet aantrekken of er boos om worden. 17' We moeten eerder met hen meelachen, want zo stompzinnig en zo aanmatigend als ze ook zijn, de andere toon van onze vreugde zal hen snel doen begrijpen dat wij niet om hetzelfde lachen als zij.

18 Niets wat de huichelachtige snoevers over het Boek en over ons zullen kunnen verzinnen en vertellen, moet ons bedroeven of in opstand brengen. 18' Wat de trouweloosheid van hun laster ook is en wat de giftigheid van hun venijn ook is, zij zullen het geïnspireerde woord niet uit het hart van de gelovigen kunnen wissen en ze zullen ons niet kunnen besmeuren ten overstaan van God.

19 De twee getuigen zullen voor aller ogen worden tentoongesteld op de openbare plaats en ze zullen door het soldatenvolk worden bewaakt zoals de Heer aan het kruis. 19' De een op de buik en de ander op de rug, drie dagen en twee nachten, zo zullen de eersten die het laatst komen worden tentoongesteld.

20 Wanneer zij zich onder de adem van de Heilige Geest weer oprichten, zullen ze zich oog in oog bevinden, de een op zijn knieën, en de ander zittend. 20' Opdat ze ook voor elkaar getuige zijn van Gods wonder en opdat hun lofzangen in één keer opstijgen tot de Heer van leven en van verrijzenis.

21 De ontzetting van de slechten zal dan op haar hoogtepunt zijn en hun opschepperij die zegevierde, zal verstommen van schrik, want hun water zal hen verlaten en ze zullen uitdrogen onder de blikken van de Allerhoogste, die hen tot as herleidt. 21' De vreugde van de gelovigen zal ook op haar hoogtepunt zijn en de zekerheid van hun geloof zal onzinnig worden, na tot het uiterste ontbroken te hebben, want het water van de genade zal overvloedig in hen stromen, en de liefde van de Allerhoogste zal hen in het onbederfelijke leven vestigen.

22 De Vader-God is Gods NAAM onuitgedrukt in het geheim van het Water-God. 22' God is verborgen in zijn NAAM.

23 Het Water-God is Gods NAAM die neerdaalt en die opstijgt in zichzelf. 23' En zijn NAAM is het leven.

24 De Geest-God is Gods NAAM die zich in alle richtingen beweegt op het Water-God. 24' En zijn NAAM is levend.

25 Het Lichaam-God is Gods NAAM die zich openbaart en die zich vasthecht in het Water-God. 25' En zijn NAAM voedt zich met het leven.

25" Zo is God degene die IS, door wat hij IS, in wat hij IS, voor wat hij IS.

26 Met God, dan staan we boven alles. Zonder God, dan staan we beneden alles. 26' Het ding is gemakkelijk te toetsen, in ons en om ons heen.

27 Het zijn Gods weldaden die de hoogmoedige blind en ijdel maken. 27' Het zijn Gods gaven die de intelligente zijn armoede in alles doen meten.

28 Zo kent de ijdele onwetende zich de belachelijke glorie van de wereld toe. 28' Zo kent de onderrichte gelovige aan God alleen de glorie van alle schepping toe.

29 Wij kunnen God met heel ons hart liefhebben en, zoveel als we kunnen in deze roerige en begerige wereld, tot hem gekeerd blijven. 29' We zullen niet dáárom de materiële hulp verkrijgen die ons zou verlossen van de tirannieke zorg om ons dagelijkse onderhoud te verdienen of erom te bedelen.

30 Zo vervult het geestelijk omgaan met de Enige ons met geestelijke vreugde, maar het laat ons in materiële ontbering. 30' Het is alleen het geestelijk en substantieel bezit van de Heer van overvloed dat ons in de hemel en op de aarde zal vervullen.

31 Velen ontvangen de intellectuele gaven van de wereld. 31' En een groot aantal ontvangt de materiële goederen van de wereld.

32 Alleen enkelen ontvangen de geestelijke gaven van God. 32' En nauwelijks een of twee ontvangen de tastbare goederen van God.

33 Rijkdom zonder de zon van God is een vervloeking die ellende en troosteloosheid verwekt. 33' Armoede met de zon van God is een zegen die rijkdom en vreugde verwekt.

34 Wie kan de beker van onsterfelijkheid naderen? 34' En wie kan zijn lippen bevochtigen met het goddelijke brouwsel?

35 Wie bezit de nectar van de onsterfelijken? 35' En wie kent de afkomst van de wijn van God?

36 De ongelovige rekent enkel op zichzelf in deze wereld, maar de gelovige rekent vóór alles op God in de hemel. 36' Wanneer de een vervloekt, zegent de ander om dezelfde reden. Dat is een teken dat we goed moeten opmerken.

37 Zo zegenen de heiligen de overlopende vloed van de hemelse genade die hen vervult, terwijl de goddelozen de overmaat vervloeken die ze niet hebben ontvangen en die hen verzwelgt. 37' Gelijkerwijs zegenen de heiligen het vuur van de hemelse liefde dat hen doet rijpen en dat hen verstevigt, terwijl de goddelozen de overdaad vervloeken aan liefde die ze niet hebben ondergebracht en die hen verteert.

38 Men moet diep in de beestachtige staat zijn weggezonken om zich goed te voelen in de stank van de dood die ons bewoont en die van alle kanten doorsijpelt. 38' Hoe kan men er op zijn gemak verblijven? Hoe kan men zich er geriefelijk installeren? Hoe kan men er rustig verpozen? Hoe kan men zich er bezeten aan vastklampen?

39 Is het niet vanwege de goddelijke erfenis die op wonderlijke wijze in ons voortbestaat onder de schande van de vreemde viezigheid? 39' Zouden we er niet beter aan doen die twee in de heilige aanschouwing van God te scheiden, eerder dan ze steeds meer te mengen in de ijdele beroering van de wereld?

40 Wie de Heer looft voor alles wat hij ontvangt en voor alles wat hem verlaat, voor alles wat hem overkomt en voor alles wat hem niet overkomt, is waarlijk verhelderd door God en zijn verlossing van de ballingschap van de dood is verzekerd. 40' Wie zal ons de intelligentie geven om niet meer te oordelen met onze blinde ogen, en wie zal ons de voorzichtigheid geven om ons niet meer te beklagen met onze imbeciele tongen? Wie zal ons de intelligentie geven om ons leven te putten uit de hemel, en wie zal ons het geduld geven om haar te doen rijpen op de aarde?

41 Allen vechten om woorden, om ideeën, om voorrang en om goederen, die als de schaduwen van het ding zijn, in plaats van het ding te zoeken dat de enige substantiële werkelijkheid is van het Wezen, dat in zijn schoot rust en dat het bezielt. 41' De heilige mensen duiden het ding aan onder een veelheid van namen en figuren, maar het ding is enig en het blijft gelijk aan haarzelf in haar maagdelijkheid en in haar zwangerschap en het openbaart haar zeer heilige en zeer geheime middelpunt, dat de Heer van leven is.

42 Het volstaat niet dat we geloven goed te doen, we moeten allernoodzakelijkst goed doen om te worden gered. 42' Het is niet noodzakelijk om het leven en zijn beweging uit te leggen, het volstaat het leven en de gouden eenheid die het verheelt, te bezitten.

43 Alle namen van het water kennen of in het grote water baden zijn twee zeer verschillende dingen. 43' Alle eigenschappen van het goud kennen of de schat van leven bezitten zijn ook twee zeer verschillende dingen.

44 Wie ons over het ding spreken en het niet hebben, zouden wel nederig moeten wijken. 44' Wie het ding verzwijgen en het bezitten, zouden zich wel voorzichtig moeten tonen.

44" Helaas! Het is helemaal het tegenovergestelde dat zich voordoet, zo blind is onze aanmatiging en zo afgunstig zijn onze harten.

45 Het is onze aanmatigende zelfgenoegzaamheid die de deuren van de liefde en van de kennis voor ons sluit. 45' En het is onze goddeloze slechtheid die ons verwijdert van Gods uitverkorenen die het levenswoord overleveren.

46 Het is de rust die zich ophoudt in de beweging en die haar bezielt. 46' Zoals het de essentie is die zich ophoudt in de substantie en die er de vormen uit doet voortvloeien.

47 Wij geloofden in onze intelligentie, in ons werk, in onze wil en in ons weten in deze wereld, maar hier zijn we dan heden aan jouw voeten, heilige en volmaakte Heer. 47' Als zieltogenden, van alles ontdaan, die in de grote nacht wegzakken, je genadige licht en je kostbare liefde zijn onze enige hoop in deze betreurenswaardige staat.

48 Al onze fouten en al onze misdaden in de wereld zijn onbeduidend ten aanzien van onze verloochening en van onze vergetelheid van God. 48' Daarom vergeeft de Heer alles aan hen die naar hem terugkomen met een berouwvol en gebroken hart, dat smelt in de tranen van de hervonden, heilige liefde.

49 Dag van duisternis en van wanhoop, alles zal ons verloren lijken en we zullen als vernietigd zijn door het verdriet. 49' Dán zal het licht van de Volmaakte de grote nacht doorboren en zal zijn dag voor altijd op zijn geredden schijnen.

50 O de kreten van pijn, o de hartverscheurende weeklachten van hen die vrijelijk zullen hebben gekozen zich in de duisternis van het buitenste te vestigen! 50' O de kreten van vreugde, o de liefdevolle lofzangen van hen die in hun hart zullen hebben gekozen zich in het licht van het binnenste vast te hechten!

  Hij verenigt zich met zijn stof, oh, wat is hij zuiver!

LAO TSÉ


  Hij voltooit zijn werk door hem een deel van zijn geest in te blazen.

KORAN



  Ga naar het vorige boek Ga terug naar het begin van het boek Ga naar het volgende boek