BOEK XXVIII
|
16 |
O goddelijk gemak van alle schepping, je werkt en je wordt niet moe. Je rust en je verveelt je niet. Je lacht om de dood, want je lach is het onvergankelijke leven van de eeuwige jeugd.
O Heer Vader, geef mij je zuiverheid, geef mij je onschuld, geef mij je vrijheid, geef mij je genade, geef mij je liefde, geef mij je macht, geef mij je licht, geef mij je edelmoedigheid, geef mij je schoonheid, geef mij je leven, geef mij je eeuwigheid, als het je heilige vergeving behaagt. |
16' |
doordringende straal en wek mijn in de duisternis van de ballingschap ingeslapen leven. Beziel mij opnieuw en red mij van de gruwel van de dood, o wonderbaarlijke Vader die onvermoeibaar gul bent met je heilige zaad. "Zij die aan de Heer een andere naam geven dan de Enige, voortgekomen uit Hem die IS, bedriegen zichzelf en bedriegen de wereld." |
|
|
26 |
Om de Heer van heil te benaderen, geen betrekkingen nodig, noch voorstellingen, noch aanbevelingen, noch inleidingen. Geen diploma's nodig, noch getuigschriften, noch inschrijvingen, noch registraties. |
26' |
Geen paspoorten nodig, noch uitgangsverloven, noch complotten, noch fooien, noch laagheden, noch leugens, noch lafheden, noch diefstallen, noch misdaden, zoals om in de wereld goed geplaatste mensen te benaderen. |
|
|