Accueil Louis Cattiaux The Message Rediscovered Concordance du Message Retrouvé Videos Links

Ga naar het vorige boek Ga naar het volgende boek Afdrukbare pagina in A4-formaat

BOEK XXVIII

  Wie zal ons Christus de Heer als een knots naar het hoofd werpen, met de scherpziende ogen van een blinde? Dat die Het lichaam wordt opgelost, het is de weg van de hemel.

LAO TSÉ


  Hij heeft jullie allen uit aarde gevormd. Hij zal jullie er in doen terugkeren en jullie er opnieuw uithalen.

KORAN



NI REVÊTUE DE MODDER

1 Dat zij die ons verwijten het Boek te schrijven en dat zij die ons erom vervloeken of die het om ons vervloeken, zelf op de dag van Gods oordeel worden afgesneden en vervloekt! 1' Dat zij die ons loven om het schrijven van het Boek en dat zij die ons erom zegenen of die het om ons zegenen, zelf op de dag van Gods oordeel worden gered en gezegend!

2 Kunnen zij die zich ten overstaan van God steeds wegcijferen en zij die ten overstaan van God hun nietigheid verkondigen, Gods vijanden zijn?
Antwoord, o huichelaars die veinzen de Heer te aanbidden en die jezelf bij alle gelegenheden slinks voorrang geven boven de prioriteit van de Enige!
2' Hebben we ons niet zover onze zwakheid het toelaat aan Gods geboden onderworpen? En als we de zwakheid van Gods dienaren overnemen, is het niet teneinde Gods woord glansrijker en zuiverder te maken in de verduisterde wereld?

3 Hebben we niet de voeten van de Redder gewassen, toen hij is vlees geworden op deze aarde van ballingschap? En hebben we niet zijn tranen en zijn bloed opgevangen, toen hij de laatste adem heeft uitgeblazen om ons te redden? Hebben we niet de kroon van zuiver goud op zijn koninklijke hoofd geplaatst, toen hij is verrezen?
En hebben we ons niet diep gebogen aan zijn glanzende en heilige voeten?
3' Hebben we niet op zijn zeer zuivere schoot gerust en heeft hij ons niet heiligerwijs op de lippen gekust? Zijn wij niet zijn vriend en zijn broer? En wat is hij wat wij niet zijn in vermogen? En wat zijn wij wat hij niet is in daad?
Hebben we onszelf niet onder alle omstandigheden weggecijferd ten overstaan van de schittering van het licht van de Enige, teneinde Gods heil niet te overschaduwen?

4 door zijn eigen blindheid wordt verpletterd en dat hij aan zijn eigen slag ten onder gaat, want Gods Geest is niet met hem! Dat hij dus breekt op de steen of dat hij erdoor wordt verpletterd! 4' wat wij willen weten en ziedaar wat hij zich in alle waarheid moet afvragen.
"Er zijn nog eerlijke en oprechte mensen onder de gelovigen die op Gods heil hopen en onder hen die het zoeken."

5 Overal kuiperijen, platheden en lafheden om een plaats te verkrijgen in de wereld die vergaat, en niet één stap van het hart en van de geest om een plaats te verkrijgen in de wereld die niet vergaat. 5' De intelligenten en de vaardigen van deze wereld zijn waarlijk stompzinnig, maar ze weten het nog niet. Wat zal het rumoer van hun nutteloze geschreeuw en klaagzangen zijn, wanneer ze zich door Gods oordeel ontbloot zien en aan het zicht van allen blootgesteld!

6 Ze vechten om de mest en ze laten de parel die boven hen weerschijnt in de steek. Welke vloek erger dan die?
Zijn ze ondanks hun mooie slagen in deze vergankelijke wereld niet te beklagen?
Zijn ze niet reeds door God vervloekt en van zijn heil afgesneden?
6' Elk vers van het Boek heeft ons een beetje van ons brood en een beetje van ons aardse leven gekost, maar hebben we niet zonder het te weten een fabelachtige belegging gedaan? God en de gelovigen zullen antwoorden zoals ze willen. Wat ons betreft blijft onze gave kosteloos ten overstaan van God en jegens de mensen van goede wil.

7 De onzen zijn de eersten geweest om de zwarten die naar hen kwamen, te helpen en te ontvangen. Zullen de zwarten ook niet de eersten zijn om de onzen die heden naar hen gaan, te ontvangen en te helpen? 7' De zwarte volkeren zijn nog verdeeld en als nog in geboorteweeën, maar op een dag zullen ze verenigd en sterk zijn, als ze het Boek van de eenheid en van de liefde in hun harten ontvangen.

8 Laten we ons niet afleiden van onze zoektocht door de beelden van de wereld en nog minder door de beelden van de beelden van de wereld, die als een ijdelheid van de ijdelheid zijn. Laten we eerder het beeld van de Heer in onze gezuiverde harten aanschouwen, tot we hem zegevierend doen vlees worden in het leven dat niet vergaat. 8' Laten we ons moedig verdedigen tegen de vuiligheid van de wereld die ons binnendringt, maar laten we ons fel verdedigen tegen de vuiligheid van de zonde die ons doodt en laten we ze verteren, teneinde het doopsel van water en van geest dat ons in de eeuwigheid van de Enige zal doen leven, te kunnen ontvangen.

9 Wie sterk is in God wreekt zich niet en vernedert niemand, want hij vergeeft zelfs zijn vijanden en hij maakt er vrienden van. 9' Onze vreugde stroomt over wanneer de Heer ons toelacht, en ons hart is droevig wanneer hij zich voor ons verbergt.
Wie zal ons geven voor altijd in zijn prachtige liefde te wonen?

10 Wat de wanorde van de samenlevingen waarin we ons bevinden ook is, het volstaat dat we trouw blijven aan Gods woord en dat we het in de wereld vervullen, om te worden gered. 10' Ontwaren dat men zijn tijd verliest, zelfs als men hier beneden werkt, geeft er zin in om zijn tijd niet meer te verliezen, zelfs als men in de wereld rust.

11 Wanneer de doven en de blinden in de wereld overheersen, nemen de grove methoden de overhand op de subtiele methoden. Zo beproeven de beesten de schepping eerst door er met de neus op te zitten, terwijl de hogerstaande mensen in de eerste plaats de sterren zien die de hemel verhelderen en de stem van God verstaan die hen onderricht. 11' Ja, een restje zal worden geschift, zoals men 's nachts de nog gloeiende kolen opraapt van een hoop dode as, en die zullen door Gods zon worden gevoed en ze zullen voor altijd de hemel verhelderen.
Wat de as betreft, ze zal als mest dienen om de wijngaard te voeden waarin de uitverkorenen van God zich laven.

12 Nee, het is geen pleziertje te worden gezonden om Gods woord aan de opstandige en verloren mensen te prediken, want Gods wet is onverbiddelijk en het hart van de mensen is verhard als een ruwe steen.
Nee, het is niet aangenaam om de schok van Gods woede op te vangen noch om de afgekoelde steen van het vuur van het rechtvaardige oordeel te redden. Nee, het is niet gunstig om als scherm voor Gods woede te dienen, wanneer het stro het graan in de silo van de wereld heeft vervangen.
12' Op een dag (en wat een dag!), zal God het moe worden en geen enkele bemiddelaar zal meer afdalen of opstijgen tussen hem en de opstandigen, want de eersten zullen dan het laatst zijn verschenen. Er zal in de wereld een leegte en een vreemde uitzinnigheid zijn, want de mensen zullen aan hun eigen waanzin zijn overgeleverd en het vuur van de hemel zal zonder het beschermende scherm van het gebed der heiligen, dichtbij en wreed schijnen. Het geluid van het licht zal zelfs het geschreeuw van de beangstigde naties overstemmen.

13 De aarde zal met de gebleekte beenderen en met de as van haar schepping worden bedekt en het eerste geluid dat opkomt zal het geluid van de regen van de hemelen zijn, en de eerste kreet die wordt gehoord zal de kreet van de eerste verrezene van God zijn. 13' O dag van glorie en van oordeel! O dag van liefde en van vergeving! Sommigen zullen hun beschuldigende naaktheid ontsteld aanschouwen, terwijl anderen om hun kleed van licht Gods lof zullen zingen.

14 Wanneer de vogels weer vrij en vrolijk uit de aarde zullen komen, heb dan weer vertrouwen, mijn zoon. Wanneer de hinden en hun reekalveren in het gras van de hernieuwing zullen springen, verheug je dan, mijn kind. 14' Wanneer de weidebloemen de dauw van de hemelen zullen drinken, dans dan, mijn uitverkorene.
Wanneer de zon en de maan in jouw handen zullen rusten, zing dan, mijn welbeminde.

14" Maar wanneer jouw hart zich weer bij mijn hart zal voegen, zwijg dan, mijn enige.

15 Doe ik er niet goed aan het aangezicht van mijn Heer te aanschouwen?
Doe ik er niet goed aan mij bloot te stellen aan de liefde van de Enige Schittering?
15' Geef mij, Heer, het onbederfelijke en zuivere lichaam dat als enige jouw verliefde blik zonder schade kan verdragen en tot de rust van jouw heilige diepte kan doordringen.

16 O goddelijk gemak van alle schepping, je werkt en je wordt niet moe. Je rust en je verveelt je niet. Je lacht om de dood, want je lach is het onvergankelijke leven van de eeuwige jeugd.
O Heer Vader, geef mij je zuiverheid, geef mij je onschuld, geef mij je vrijheid, geef mij je genade, geef mij je liefde, geef mij je macht, geef mij je licht, geef mij je edelmoedigheid, geef mij je schoonheid, geef mij je leven, geef mij je eeuwigheid, als het je heilige vergeving behaagt.
16' doordringende straal en wek mijn in de duisternis van de ballingschap ingeslapen leven. Beziel mij opnieuw en red mij van de gruwel van de dood, o wonderbaarlijke Vader die onvermoeibaar gul bent met je heilige zaad.
"Zij die aan de Heer een andere naam geven dan de Enige, voortgekomen uit Hem die IS, bedriegen zichzelf en bedriegen de wereld."

17 Wie durft heel de mensheid te begraven in naam van Gods heil? En wie durft Gods heil te verwerpen vanwege de onwetendheid van hen die Gods woord overleveren?
Wie onder hen bezit de kennis van de almachtige tegenwoordigheid van de Enige?
17' Onwetende huichelaars en ijdele opstandigen, God ondergraaft jullie, de enen en de anderen, en de gemeenschappelijke grafkuil verzoent jullie in jullie gemeenschappelijke nietigheid.
Volstaat het licht van de wijze en heilige boeken niet om de weg van de gelovigen die God zoeken te verhelderen?

18 Laten we onze fouten biechten en laten we edelmoedig elke schuld en elk geschil met wie dan ook beslechten, om de last van de dood die ons reeds zozeer verplettert, niet gevaarlijk te doen toenemen. 18' Heden, Heer, huilen we ten overstaan van jou, maar het is van vreugde, want onze harten versmelten in de hemelse tranen, opdat jij ze in je onveranderlijke eeuwigheid tot kostbare robijnen doet stollen.

19 Zij allen die op grove of subtiele wijze roven, zullen rekenschap moeten geven van hun oneerlijkheden op de dag van de afrekening. 19' Laten we ons inspannen om niet als schuldenaars jegens wie dan ook te worden bevonden, want er zal voor de oplichters geen beroep, geen medelijden en geen respijt zijn.

20 Diegene is werkelijk sterk, die niet vreest zwak te schijnen door het eens te worden met zijn tegenstander vóór de tijd van het oordeel. 20' Elke slechte gedachte en elke vloek die we in de wereld opwekken, is als een steen toegevoegd aan de onzichtbare last die ons naar het ongeluk en naar de dood buigt.

21 Laten we naar onze tegenstander gaan en laten we het niet moe worden hem aan te horen, tot we het met hem eens zijn geworden, eerder dan blinde geschriften uit te wisselen die de wrok en de verwarring van allen slechts doen toenemen. 21' Hoe arglistiger we zijn, hoe meer we zullen worden bedrogen.
Hoe meer we berekenen, hoe meer we zullen worden bestolen.
Hoe meer we belasten, hoe meer we zullen worden verpletterd.
Hoe meer we konkelen, hoe meer we zullen worden vernietigd.

22 omdat de naam van het Beest dat ze dienen niet staat gedrukt op onze handen noch op ons voorhoofd, waar de Naam schittert van de Enige Heer van leven. 22' ontvangen slechts hun eigen mest die ze zonder zich ooit te vergissen aan de geur herkennen.

23 Hebben wij niet voor God, voor zijn gelovigen en voor zijn kerken gewerkt?
Hebben wij niet het geloof in de Enige Schittering verdedigd, hernieuwd en verbreid?
23' Hebben wij niet al de heilzoekers aan de nederige en eenvoudige weg naar het goddelijke koninkrijk herinnerd?
Hebben wij niet de wijze en heilige woorden van de eerste openbaring bevestigd en hernieuwd?

24 De goddeloze ontvangt, maar hij bedankt niet, hij profiteert, maar hij heeft niet lief, hij heeft overvloed, maar hij looft niet. Zijn lot is reeds besloten, want hij zal als dood hout worden dat men verbrandt om mest te maken. 24' De gelovige voelt dankbaarheid voor het leven dat hij heeft ontvangen, hij heeft liefde voor wie het hem heeft gegeven, en hij looft wie het doet voortduren en wie het op wonderbaarlijke wijze redt. Die zal weer tot bloei komen in Gods tuin.

25 Een natie overleeft door haar wijzen en door haar heiligen. 25' Ze gaat ten onder door haar sluwen en door haar goddelozen.

26 Om de Heer van heil te benaderen, geen betrekkingen nodig, noch voorstellingen, noch aanbevelingen, noch inleidingen. Geen diploma's nodig, noch getuigschriften, noch inschrijvingen, noch registraties. 26' Geen paspoorten nodig, noch uitgangsverloven, noch complotten, noch fooien, noch laagheden, noch leugens, noch lafheden, noch diefstallen, noch misdaden, zoals om in de wereld goed geplaatste mensen te benaderen.

26" Alleen een door het vuur en door het water gezuiverd en door de Heilige Geest bevrucht hart.

27 Als men ons vraagt wat het Boek is, laten we dan antwoorden: "een steen waar de gelovigen stevig op steunen, en een bron waar ze onophoudelijk uit putten." 27' 36 meningen gelijktijdig gekend.
36 ambachten in één keer geleerd.
36 dingen tegelijkertijd gedaan.
36 lichten plotseling gezien.
36 verlangens in één enkel verwezenlijkt.
36 godsdiensten in één geloof verenigd.

28 Weinig mensen zijn bekwaam om Gods vrijheid te verdragen zonder te sterven, en weinig mensen zijn bekwaam om de vrije wil die hun hier beneden is verleend, te verdragen zonder te verzwakken. 28' Daarom eisen zoveel mensen die in de wereld slechts in kuddes of als konijnen in hokken kunnen leven, de slavernij van de tiran of van de Staat op.

29 De wetenschap van de mensen is een lapmiddel dat hun kunstmatig en met veel moeite een klein deel teruggeeft van wat ze onherstelbaar verliezen ten gevolge van de val in de dood. 29' Wie met de Heer om de wereld en om zichzelf kan lachen, is waarlijk door God verhelderd.
"Wordt de heilige niet op goddelijke wijze gewaarschuwd voor de catastrofes opgewekt door de tegen God in opstand gekomen mensen?"

30 Laten we de smerige haat die de onderlinge verhoudingen van de huichelaars vergiftigt goed opmerken, en laten we de genegenheid waarmee Gods waarachtige kinderen zich omringen, opmerken. Het is een teken dat de weifelaars tot nadenken moet stemmen. 30' Welke zoetere beloning in deze wereld dan de liefdevolle dankbetuigingen van hen die wij zegenen en die wij helpen om de waarheid van de God van leven te benaderen? Welke mooiere oogst te bieden aan de enige oogster?

31 Men vervolgt ons heden en men veroordeelt ons, omdat we de opgegeven zieken genezen, naar het voorbeeld van de Heer van vergeving en van liefde die ons de heilige weg wijst. 31' Weldra zal men ons ook vervolgen, omdat we de wanhopigen vertroosten en zal men ons veroordelen, omdat we hen tot het levensheil van de Enige God bekeren, want de huichelarij en de slechtheid bereiken hun toppunt in de wereld.

32 Laten we niemand onder ons ontvangen van hen die hebben gekozen om het Beest te dienen door het ambacht van een wild beest of het ambacht van een huisdier uit te oefenen dat de vrijheid of het leven bedreigt van de onschuldigen, van de armen en van de heiligen. 32' Dat de afgedwaalden het ambacht van een vrij mens nemen dat niemand bedreigt en dat ze zich bekeren tot Gods liefde en tot wederzijdse hulp aan hun gelijken, als ze verlangen de vloek van de hemel die op hen weegt uit te wissen en aan de zegening van Gods kinderen deel te nemen.

33 Wat zou er van de wereld worden als Gods openbaring verdween onder het handelen van de goddelozen en als ze ophield zich er te openbaren door het verdwijnen van de profeten? Men zou er niet meer zien dan uitgebuite en door een handvol wilde beesten tot slavernij herleide veekuddes. 33' Geen vreugde, geen veiligheid, geen rust, geen vrede voor ons, zolang er een gelovige zal wenen in deze wereld van ellende, zolang er een afgedwaalde zal rondtasten in deze duisternis van de ballingschap, zolang er een zieke zal zieltogen in dit knekelhuis van de dood, zolang er een gekruisigde zal kreunen op dit kruis van losgeld.

34 Er zijn geen onwettige kinderen in de wereld; er zijn slechts huichelachtige welgestelden die hun eigen belang voorrang geven aan dat van God, want de Enige verleent genade aan al degenen die hem met een liefhebbend en oprecht hart zoeken. 34' We riskeren liever door alle mensen te worden bedrogen dan er één enkele voortijdig te beoordelen en zo te riskeren onszelf te bedriegen.
"Wij zien de doorzichtige hemel niet, maar de Heer ziet door alle duistere schorsen heen."

35 Zie ons daar als kleine mijngroeven van de Heer van de hemel, en ziedaar de Heer van de hemel als een kleine mijngroeve van de onmetelijkheid van de Enige Schittering. Zo zijn allen in Een zoals de goudstukken in het goud zijn. 35' Zo zal het magneetstof zich weer bij de massa van de magneet voegen en erin versmelten, en alles zal in Een blijven, zoals vóór de explosieve schreeuw van de vreugde die de werelden op het aangezicht van de duistere afgrond emulgeerde.

36 De vereniging van de man en de vrouw is heilig en geheiligd ten overstaan van God. Wee hun die haar ontwijden, want ze zullen als beesten worden in plaats van als goden te worden gemaakt. 36' We zullen ons op heilige wijze met onze metgezellinnen verenigen om de zegen van de genade en de bevestiging van de liefde van God te vragen, die zijn heil nooit weigert aan zijn welbeminde kinderen.

36" Dat hij die zich met het hemelse vuur kan verenigen het doet, en leeft! Want daar zijn de redding en de vereniging die niet vergaan.

37 Het is het geloof dat toestaat de kennis van de liefde die van de ballingschap van de dood redt, te benaderen. 37' Wie in de duisternis is ziet God buiten zich, maar wie in het licht is ziet God in zichzelf.

38 De Enige heeft ons de letter van de Vader gestuurd, in de steen van Israël gegraveerd.
Daarna heeft hij ons het woord van de Zoon gestuurd, in heel het Westen gepredikt.
Heden zendt hij ons de gedachte van de Geest, die heel de wereld gaat bedekken.
38' Is het niet dezelfde en enige openbaring vanaf het begin tot het einde? Is ze niet uit de zwarte aarde gekomen? En bereikt ze heden niet weer de zwarte aarde?
"Zullen de donkere kinderen die de laatsten waren in de wereld niet de eersten worden in God?"

39 De Zoon is tot ons van de Vader gekomen door de Geest. Heden komt de Geest tot ons van de Zoon die naar de Vader is teruggekeerd. 39' Wie kan de vleesgeworden Heer herkennen onder zijn armemanslompen? Die is heel gelukkig, want het is God persoonlijk die hem verheldert.

40 Alles wat we van de Heer van heil zeggen is ijdel als we de vlees geworden Heer niet kennen, want we dwalen af in de leegte van de duisternis in plaats van ons weer bij de volheid van de Enige te voegen. 40' Zo zijn onze redetwisten over de Heer van leven imbeciel als die van blinde en dove bedelaars die de kleur en de klank van het zuivere goud niet weten te herkennen.

40" Volstaat het gewicht van de verborgen schittering niet om onze aandacht te wekken? En voldoet zijn onbrandbaarheid niet om onze geheime hoop te bevestigen?

41 Dat zij die in hun harten tot God komen of terugkomen, na het Boek te hebben gelezen, er in de wereld van getuigen, opdat iedereen wordt bevestigd, ofwel in het vrijelijk ingestemde geloof, ofwel in de vrijelijk gekozen goddeloosheid. 41' We vragen jullie om God vrijelijk te bidden in jullie harten en de heilige Schriften te bestuderen, en niet om in de kerken te paraderen om te doen geloven in jullie heiligheid en in de goddeloosheid van de anderen.

42 Wie het Boek in zijn hart ontvangt is door God gezegend, maar wie het verwerpt snijdt zich af van het heil van de Enige Schittering. 42' De Heer keurt ons goed, want volgen we niet zijn lichtende spoor? Bevestigen we niet zijn heilige woord? En herinneren we niet aan zijn wijze weg?

43 De openbaring van Gods heil brengt een Kerk met zich mee om ze te laten voortduren en een School om ze te onderrichten, en de ene kan niet gaan zonder de andere, op straffe van de uiteindelijke verdwijning van beide. 43' Want het ingeslapen geloof en de hoogmoedige wetenschap leiden tot de geestelijke en lichamelijke dood, dat wil zeggen tot het uitwissen van de goddelijke openbaring en tot het uitwissen van de vlees geworden mensheid.

44 De gelovigen zullen het woord kiezen dat hen het meeste helpt, en de zoekers zullen datgene kiezen dat hen het beste onderricht. 44' Allen kunnen Gods Kerk binnengaan, niet allen kunnen Gods School binnengaan.

45 Een armzalige die God in zijn hart looft is duizend maal meer waard dan al de groten van de aarde die slechts aan de wereld en aan hun zaken denken. 45' O heilige modder van de afgrond, veracht door de intelligenten van de wereld, in jou zit het kostbare goud verborgen dat Gods eenvoudige kinderen adelt.

46 Zij die er een beroep van hebben gemaakt God op de aarde van de mensen te vertegenwoordigen, moeten noodzakelijkerwijs verstaan wat God hun zegt, wanneer ze hem nederig bidden hen te onderrichten. 46' Zij zullen ons oprecht zeggen wat de Heer hun heeft geopenbaard over het Boek, maar misschien verstaat hij hen niet of antwoordt hij hun niet? Hoe kunnen ze zich dan op de Enige doen voorstaan?

47 Niet alle bewakers van de heilige Schriften zijn ingeslapen in een luizenbaantje. Er zijn er nog die hier beneden op Gods heil hopen en die ernaar zoeken. 47' Wij stellen vertrouwen in de scherpzinnigheid van de ware minnaars van de Enige en we stellen vertrouwen in hun goede geloof, want zij zijn Gods zieners en toehoorders.

48 Hebben we de Heer van de hemel niet boven elk schepsel geplaatst?
Hebben we zijn aardse openbaring niet boven elke Schrift geplaatst?
48' Hebben wij onze persoon niet als laatste geplaatst?
Hebben wij zijn woord niet als eerste geplaatst?

49 Hebben wij zijn verborgen School niet boven elk onderricht geplaatst?
Hebben wij zijn geopenbaarde Kerk niet boven elke communie geplaatst?
49' Hebben wij het vlees en het bloed van de Heer niet weer in het daglicht gesteld?
Hebben wij het brood en de wijn niet in ere hersteld?
Hebben wij de heilige steen en olie niet weer zichtbaar gemaakt?

50 Zijn wij voor de heilige Heer?
Zijn wij van de heilige Heer?
Zijn wij met de heilige Heer?
50' Wat zeggen onze aansporingen?
Wat zeggen onze predikingen?
Wat zeggen onze aanbiddingen?
Antwoord, o zienden die ook verstaan!

51 Laten we de boodschapper verloochenen als ons dat schikt, maar laten we op zijn minst de boodschap die de Heer verheerlijkt ontvangen, en laten we het woord dat de geesten en de harten opent erkennen, opdat niets ons nutteloos wordt doorgegeven. 51' De Heer die onschuldig en waarachtig was heeft het sarcasme, de beledigingen, de slagen en de dood wel ondergaan zonder boos te worden. Hoezeer dus moeten wij die slecht en zondig zijn, niet alles zonder morren verdragen?

52 Al wie oprecht tot de Heer terugkeert wordt met open hart ontvangen, want de Heer heeft geen wrok en hij vergeeft zelfs hen die stompzinnig de dood hebben verkozen boven hem. 52' Heeft niet eenieder een deel intelligentie ontvangen teneinde te weten wat hij doet? En zij die het hebben verloren, is dat niet omdat ze het stelselmatig hebben veracht door kwaad te doen?

52" Zijn we er ook niet om te vergeven, om te vertroosten en om te redden, naar het voorbeeld van de levende van eeuwigheid?

53 De zwarten wachten op hun heilige erfenis sinds een van hun wijzen de ster ontdekte die hem tot de maagdelijke moeder en tot het koningskind leidde. 53' Zullen ze haar ontvangen nu dat zij hun in het bijzonder wordt aangeboden? De arrogante hoogmoed van hun broeders bevoordeelt hen op goddelijke wijze, maar zowel de enen als de anderen weten het nog niet.

54 De doden zullen de levende oplossen, maar de levende zal de doden doen stollen en allen zullen in de eenheid van de Enige rusten, als de doden de levende niettemin ontvangen! 54' Want waar de doden als het deeg zijn, is de levende als de zuurdesem die het bezielt en die het omvormt voor het hemelse bakken dat Gods gouden brood maakt.

  Men kan een zwarte veel dingen wijsmaken, maar men zal hem nooit wijs kunnen maken dat er geen God is.

ANONIEME AFRIKAAN


  Zie, de natie die je niet kende zul je roepen, en de naties die jou niet kenden zullen zich naar jou haasten.

JESAJA



  Ga naar het vorige boek Ga terug naar het begin van het boek Ga naar het volgende boek