Accueil Louis Cattiaux The Message Rediscovered Concordance du Message Retrouvé Videos Links

Ga naar het vorige boek Ga naar het volgende boek Afdrukbare pagina in A4-formaat

BOEK XXVI

  We hebben de mens geschapen uit het zwarte slib der aarde.

KORAN


  Als ze de kennis hadden gehad van de verborgen dingen, zouden ze niet zolang onderworpen zijn geweest aan slavenwerk.

KORAN



VIENT RUÉE DE UITVERKIEZING

1 Zij die de heilige boeken negeren leven en sterven als beesten die heengaan en die verdwijnen in de modderpoel van de dood. Zij die ze afwijzen eindigen in een duizend maal ergere hel. 1' De mooie en de goede dingen van deze wereld worden slechts door enkelen op prijs gesteld. Hoe zouden de heilige en wijze dingen gekend kunnen worden door de menigte zelfvoldane onwetenden?

2 Jouw heil is moeilijk te benaderen, Heer, en het is onmogelijk te bereiken als we aanstoot nemen aan de ingewikkeldheden van hen die het prediken en aan de onwetendheid van hen die het onderwijzen. 2' De kerken zouden zeer noodzakelijk zijn om de heilige fakkel van de liefde over te dragen, en de kloosters zouden zeer nuttig zijn om het heilige vuur van de kennis te bewaren.

3 We moeten tot het einde met een blind vertrouwen in onze zoektocht volharden, want wie eenmaal met de Heer heeft gesproken in zijn hart, is nooit meer verlaten of eenzaam in deze wereld. 3' Het is de heilige luilakkerij die ons aandachtig en vrij maakt voor Gods Woord, en het is de heilige onwetendheid die ons doorschijnend en ontvankelijk maakt voor zijn levensstraal.

4 Oh, de rozenknop!
Oh, de bladeren op de grond!
4' Ik heb buiten hem in de dood geslapen, maar hij vergeet zichzelf nooit en nergens.

5 Geen zak meer over het hoofd, geen blinde klappen meer, geen pijn meer en geen geschreeuw meer. 5' Wie kan te midden van de doden lopen zonder hun aanstoot te geven en zonder zich door hen aanstoot te laten geven?

6 De zon is gekomen na de nevelen van de lange winter en ik lach hem toe, terwijl ik de armen spreid als een klein kind dat zijn geboortelicht begroet. 6' Wie zou mij heden van mijn Heer kunnen scheiden? En wie zou zijn licht in mijn hart kunnen verduisteren? De wolken komen nog voorbij, maar ze blijven niet.

7 Degene die IS wordt weer zonder ervoor en zonder erna, zonder waarom en zonder hoe. 7' Wie kan in de grote oceaan drijven zonder zich te roeren en zonder om hulp te roepen?

8 Het gebeurt wel dat een bloem de drek van een vogel krijgt, maar de regen reinigt haar weldra; wanneer een gelovige een onderscheiding van de wereld krijgt, is het zeldzaam dat de nederigheid hem zo snel reinigt. 8' Het met dood vermengde leven is zieltoging en leed, maar het zuivere leven is oneindige vrijheid in zichzelf, en het in de Enige vastgehechte leven is eeuwige vreugde en glorie.

9 Het Boek is niet voor de gediplomeerde mensen die zichzelf serieus nemen en die zich organiseren in de zieltoging van de wereld met de hulp van de bruten. 9' Dat het uit hun handen valt en dat hun ogen en hun oren gesloten blijven door hun ijdele aanmatiging!

10 Het feit van de profane wetenschap van de wereld in zich op te nemen, verwekt de verblinding die van God en van zijn wonderbaarlijke openbaring verwijdert. 10' We geven ons over in Gods handen, niet om ons in het niet-handelen van de dood te vestigen, maar om de prachtige gave van het onbederfelijke en zuivere leven te ontvangen.

11 Om vrees noch kommernis meer te hebben moet men bekwaam zijn geworden om alles aan God te vragen en om alles van hem te verkrijgen. Maar dat is slechts aan zeer weinigen van Gods kinderen gegeven, vanwege de onzuiverheid van onze harten. 11' De sterfelijken gaan heen als het gras dat opkomt en dat sterft, maar de onsterfelijken blijven als de welbeminde zon in de eeuwigheid van het in God vastgehechte leven.

12 Niets voor de doden die in de dood blijven. Alles voor de levenden die zich vasthechten in het leven. 12' Wie zal worden geboren voor de onbederfelijke glorie van God? Wie? Wie? Zo weinigen! Zo weinigen! Wat een gewicht! Wat een gewicht!

13 Er zijn twee wegen van terugkeer in God: ofwel de oplossing in het universele en vrije leven, ofwel de stolling erin. 13' De eerste weg wordt door velen onderwezen en door enkelen verwerkelijkt. De tweede weg wordt door enkelen onderwezen en door zeer weinigen verwerkelijkt.

13" Wie hen scheidt is onwetend.
Wie hen verenigt is wijs.

14 Weer ongeboren worden of tweemaal geboren worden, zoniet gevangene blijven van de alternatieven van dood en van geboorte in de gemengde werelden. 14' Overwinnen of sterven, zo is het alternatief dat ons door God wordt voorgesteld. De hemel begroet met zijn gezangen de bevrijde-verzakenden, maar hij aanbidt de vleesgewordene-overwinnaars.

15 De Kerk is een goed ding, maar zij die haar ingewikkeld maken, die haar verdeeld maken en die haar duister maken zijn een slecht ding dat we niet moeten verwarren met het goede.
"De Heer herkent de zijnen in het geheim van hun harten."
15' harten en niet de Kerk van buiten, tijdelijk en bezoedeld door de mensen, die we moeten verafgoden in de wereld.

16 Wat een nederlaag en wat een valse vrede is het opgeven van zichzelf in de door de dood verdorven wereld! 16' De door enkelen aanbevolen vrede van de beesten zou nooit de door God voorgestelde vrede van God kunnen zijn.

17 Ons doel is niet op te houden te zijn door de oplossing in de oorsprong, noch ons tevreden te stellen met eindeloos te zieltogen in de onbestendigheid van de gemengde schepping, maar eerder eeuwig te worden in de bestendigheid die door niets kan worden aangetast. Dát is duidelijk! 17' Onze rust, onze onthouding en onze onwetendheid zijn slechts van waarde als ze ons toestaan het mysterie van de goddelijke vleeswording te zien, te begrijpen en te betasten, het enige dat ons redt van de afstomping van de dood.

18 Alles hier beneden is nutteloos en ijdel, behalve Gods heil, maar wie maakt zich er heden naar behoren zorgen over? 18' Wie is er wijs genoeg om de ijdele bezigheden van de wereld op te geven? Wie is er waanzinnig genoeg om zich te wijden aan de zoektocht naar de Heer van leven?

19 Alle goud van de wereld voor hen die de wetenschap van dood zoeken.
Geen hulp voor hen die de wetenschap van leven zoeken.
19' Als de heiligdommen Gods wetenschap niet meer kunnen onderwijzen aan hen die er waarlijk naar hongeren en dorsten, is dat omdat ze door doden bewoonde graven zijn geworden.

20 Dat de hoeders die de figuren, de symbolen en de riten van hun godsdiensten niet kunnen overstijgen, degenen die Gods heil zoeken niet beletten om verder te gaan dan de verschijningsvormen die bestemd zijn om de profanen te bedwingen. 20' Er zijn al wel genoeg ongelovigen die, niet in staat zijnde verder te gaan dan de verschijningsvormen van de vergankelijke wereld, alles geweld aan proberen te doen om haar inhoud te ontdekken, terwijl ze het heil van de Enige Schittering ontkennen.

21 De kerken belasten de gelovigen tot in het ongerijmde en uiteindelijk ontmoedigen ze de besten en ruimen ze de levenden uit de weg, met hun dode regelgevingen en imbeciele eisen. 21' De profeten ontlasten de gelovigen en bevrijden de levenden in de genade en in de liefde van God. Daarom worden ze gehaat door de in de dode letter geïnstalleerde doden.

22 Zonder de geleerden en zonder de arbeiders zijn de wetenschapsboeken nutteloos. 22' Zonder de wijzen en zonder de heiligen zijn de heilsboeken ijdel.

23 De verrijzenis begint weer en zij is al weer begonnen, als een nieuwe belofte van God. Ziedaar een wonderbaarlijk teken voor hen die begrijpen. 23' De tijd van de zuivering door het vuur komt er aan en die van de zuivering door het water volgt, en de tijd van de hemelse bevruchting is daartussen verborgen.

24 God is niet een uitzinnige abstractie van de menselijke geest, zoals de beschrijvingen van bepaalde gelovigen zouden kunnen doen geloven. Het is een levende werkelijkheid die men ziet, die men voelt, die men betast, die men proeft en die het onbederfelijke leven geeft. Is dat niet voldoende en is dat niet wonderbaarlijk? 24' Iemand heeft gezegd: "Niemand heeft God ooit gezien", maar wij zeggen: "Allen zien God dagelijks, maar niemand herkent hem." Oh, verbijstering van de glansrijke klaarblijkelijkheid die niemand ziet! Oh, al te wrede humor van de Volmaakte die weerschijnt! Oh, vervloekte stompzinnigheid van onze hoogmoedige sluwheid die ons geheel verblindt!

25 Alleen de klaarblijkelijkheid van het leven wordt niet gezien en wordt niet geloofd hier beneden. Het is waar dat de klaarblijkelijkheid van de dood niet beter wordt verstaan. 25' Zelfs de eenvoudigen zien en aanbidden de Heer van leven niet meer. Wie zal ons een wilde missionaris zenden om ons tot de klaarblijkelijkheid en tot de liefde van de Allerhoogste te bekeren?

26 Alles wat we over God zeggen en alles wat we erover denken, is vals. Alleen wat God is en alleen wat God doet, is waarachtig. 26' Zij die zich God voorstellen naar hun beeld zijn volslagen blind en onwetend. Ze herscheppen ijdel op de aarde wat hen verblindt in de hemel.

27 God is niet een veronderstelling, het is een gloedhete wolk, het is een doorschijnende steen, het is een voor immer levende werkelijkheid. 27' Geen enkel beeld zou ons een idee weten te geven van de levende schoonheid van de hemelse Enige Schittering.

28 Er zijn imbecielen die, met woorden, het bestaan of het niet-bestaan van God pogen te bewijzen. Dat is beslist het grappigste ter wereld, of het droevigste. 28' Hoe kan men het water aantonen aan de vissen, tenzij men ze er tijdelijk uithaalt? En hoe kan men het licht aantonen aan de mensen, tenzij men hen een tijdlang in de duisternis onderdompelt?

29 Terugkeren naar het ongegronde en onbewuste leven, of komen tot het gegronde en bewuste leven. 29' Opperst mysterie: op een dag zullen zij die zijn verdwenen degenen die zijn hervonden oplossen, en zij die zijn hervonden zullen degenen die zijn verdwenen stollen.

30 De wereld is nog nooit zo achterlijk geweest als heden. Dat zal voor velen vreemd schijnen, maar het is een verschrikkelijke werkelijkheid. 30' Zij die ongevoelig zijn geworden voor de schoonheid van Gods schepping, kunnen niet meer gevoelig zijn voor Gods directe schoonheid.

31 De Heer van de hemel ziet ons. Hij verstaat ons en hij keurt ons goed.
Dus wat zullen we doen met de goedkeuring of met de afkeuring van hen die zich hebben belast met het overleveren van zijn openbare doctrine in de wereld en die zich er niet aan houden?
31' De Heer van de hemel ziet ons. Hij inspireert ons en hij bevrucht ons.
Dus wat zullen we doen met de goedkeuring of met de afkeuring van hen die zich hebben belast met het overleveren van zijn geheime doctrine in de harten en die haar niet verstaan?

32 We hebben geen enkele vreemdeling voor "hond" uitgemaakt en we hebben de tafel van de Heer voor geen enkel volk in het bijzonder gereserveerd. Allen kunnen er aanzitten, als ze het oprecht in hun harten verlangen. Is dat heden niet de gedachte van de heilige Kerk van God? 32' De trouwe vreemdelingen zijn geliefde kinderen van God geworden, en de opstandige kinderen zijn gehate vreemdelingen geworden; dat is een harde les die ons zorgvuldig moet behoeden voor elke verloochening en voor elke vergetelheid van de Heer van leven.

33 Er zijn dorstigen en hongerigen naar God onder alle volkeren en onder alle naties. Die kiezen en schiften zichzelf, en de Heer opent hun de deur van het levensbanket wanneer ze zich heiligerwijs aan hem voorstellen. 33' De door God geïnspireerden zullen zoeken wat met elkaar overeenstemt in de heilige Schriften en ze zullen leven. De door de demon geïnspireerden zullen zoeken wat elkaar tegenspreekt en ze zullen ten onder gaan. Want eenieder zal worden geoordeeld door zijn eigen oog en door zijn eigen hart.

34 Het Boek van het licht wordt de zwarten aangeboden in een donkere tijd; zullen onze kleinere broeders het ook niet ontvangen? 34' Het geleerde Boek wordt heden aan de eenvoudigen gegeven, zoals voorheen het Boek van de eenvoud aan de geleerden werd gegeven.

35 Heden bieden we het Boek van de verrijzenis aan de nederigen, aan de vernederden, aan de afgewezenen, aan de zwarten, opdat de meesters slaven worden en opdat de slaven meesters worden.
"De gave Gods moet niet meer worden aangeboden aan de oververzadigden die haar afwijzen, maar eerder aan de hongerigen die er heil van verwachten."
35' Jullie zaten zonder Boek, zonder profeet en zonder Schrift en jullie kwijnden als het uitschot van de mensheid. God zendt jullie het juweel van zijn kroon en de parel van zijn schat, aangezien jullie nederig zijn onder de nederigen en arm onder de armen. Zullen jullie ze niet in vervoering en met liefde ontvangen en zullen jullie niet ten overstaan van hem in heiligheid leven?

36 De erfgenamen kunnen hun erfenis wel negeren of afwijzen, omdat ze zich onderricht genoeg wanen in hun godsdienst of geleerd genoeg in hun wetenschap. Hun hoogmoed en hun sluwheid zullen de gave van leven van de Allerhoogste niet forceren, en hun intelligentie zal worden vernederd en aan het einde zal hun vrijheid worden ontnomen.
Zullen ze niet weer nederig tot God komen in hun harten eerder dan slaven te blijven op een vreemde aarde?
36' De machtigen, de geleerden, de rijken en de intelligenten van de wereld hebben de gave van de hemel veracht en afgewezen. Zullen jullie niet verstandiger en erkentelijker zijn tegenover de Heer die jullie het onbederfelijke leven onbaatzuchtig aanbiedt? Oh, het aangezicht van de machtigen als ze ontdekken dat ze krachteloos zijn! Oh, het hoofd van de geleerden als ze ontdekken dat ze imbeciel zijn! Oh, het gezicht van de rijken als ze ontdekken dat ze armzalig zijn! Oh, de kop van de intelligenten als ze ontdekken dat ze stom zijn!

37 De ijdele gelovigen wijzen de nieuwe boodschap af, want ze hebben de oude nog niet begrepen, die ze onvruchtbaar begraven houden in de dood van de letters en van de stenen in plaats van haar te doen vlees worden in het leven van de geesten en van de harten. 37' Les je dorst, eenvoudige kinderen van God, en baad jezelf in het water van leven dat nooit opdroogt, terwijl de hoogmoedigen en de zelfverzekerden van de wereld zieltogen in de stank van de dood.
"Eenieder kiest zijn lot en niemand zal zich aan het einde kunnen beklagen."

38 Jullie zullen glorieus worden en jullie zullen jullie oude meesters de baas zijn, want de heerschappij van de Heilige Geest nadert.
Behandel hen goed, in nagedachtenis aan degene die jullie het Boek van de glorie heeft gegeven.
38' Ontvang in jullie midden diegenen als gelijken die het in hun hart hebben aangenomen, want velen in hun midden hebben ook diegenen onder jullie, die hun Schriften in hun harten hebben aangenomen, als gelijken ontvangen.

39 De slaaf gemaakte Semieten hebben van de hoogmoedige Egyptenaren Gods geheim geërfd en ze zijn vrij en glorieus geworden. De Westerlingen hebben van de hoogmoedige Semieten Gods geheim geërfd en ze zijn vrij en glorieus geworden. 39' De slaaf gemaakte Zwarten erven heden van de hoogmoedige Westerlingen Gods geheim en ze gaan vrij en glorieus worden. Zullen zij nederig weten te blijven ten overstaan van God teneinde de liefde van de Allerhoogste te behouden?

40 Daar zijn we dan, in de modder gevallen, maar we kunnen kiezen om tot het vrije water terug te komen of om ons vast te hechten in de kostbare steen. 40' Zo gaan de verlosten naar het moederwater en de geredden gaan naar de heilige steen, maar de vervloekten zullen in de stinkende modder blijven.

41 "Geen vuiligheid binnen, maar ook geen vuiligheid buiten." Beter een gezuiverde heilige met modder bedekt dan een geparfumeerde slechterik vol afval, maar de wijze houdt zich gelouterd van binnen en van buiten. 41' Alles is van het rode gekomen om, door het gele en het witte, naar het zwarte te gaan. Alles zal, uitgaande van het zwarte en door het witte en het gele, terugkeren naar het rode.

42 Heer God, het heeft je behaagd om ons naar het volk van de nederigen en van de zachtmoedigen te sturen, naar het volk van de eenvoudige kinderen die gelovigen in jouw heilige Naam van waarheid en die jou in hun harten liefhebben. Zul je ze niet doen schijnen boven de hoogmoed van de opstandigen die jouw geïnspireerde woord begraven? Zul je ze niet laven aan jouw geheiligde bron die redt van de dood? 42' Wat een verrassing voor de opstandige volkeren die geloven zich met kracht en geweld alles eigen te maken, wanneer ze zich ter aarde geworpen zullen zien te midden van hun rokende ruïnes! Wat een verbazing voor hen wanneer ze Gods gekozen volk ongedeerd weer uit de bewegende vlammenzee van de vernietiging zullen zien komen! En wat een gruwel wanneer ze zullen zien hoe de vlammen hen zonder pardon achtervolgen en verzwelgen!

43 Wij hebben het Boek onder Gods inspiratie geschreven, zonder te weten voor wie het bestemd was. De Heer heeft het ons op het laatste moment onthuld en onze verbazing was groot en onze bewondering was grenzeloos, want al zijn de wegen van de Heer ondoorgrondelijk, zijn logica is glansrijk en zij verlicht de geest van de gelovigen.
"Hij geeft waarachtig aan de armen."
43' De volkeren die ons omringen wanen zich te sterk om het Boek van Gods genade te ontvangen, maar in werkelijkheid zijn ze te ziek en te verdorven. Ze wanen zich te rechtvaardig om het Boek van Gods liefde te ontvangen, maar in werkelijkheid zijn ze te zondig en te ontrouw. Ze wanen zich te geleerd om het Boek van Gods kennis te ontvangen, maar in werkelijkheid zijn ze te hoogmoedig en te onwetend.

44 De oververzadigden van de wereld hebben ons hulpeloos gelaten, want hun harten zijn dicht gebleven in ruil voor de boodschap en hun handen zijn gesloten gebleven in ruil voor ons werk.
Dat hun dus wordt gedaan wat zij ons hebben gedaan, en dat hun op een dag het noodzakelijke ontbreekt te midden van de overvloed van Gods herenigden!
44' Het Boek van de volheid wordt de oververzadigden afgenomen en het wordt aan de hongerigen gegeven, opdat zij overladen zijn, maar niet voldaan.
O armen, o nederigen, o eenvoudige kinderen van God, zullen jullie niet het brood en de wijn aanbieden aan degene die jullie de substantie en de essentie van het hemelse leven aanbiedt?

45 De Heilige Geest is beter dan alle diploma's en dan alle door de wereld uitgedeelde graden van ijdelheden. Dus laten we hem in ons midden onderhouden en laten we ons niet verleiden door de profane wetenschap die verwijdert van Gods liefde en heil. 45' Laten we elkaar op alle mogelijke manieren helpen en laten we ons zorgvuldig hoeden voor de ongelovigen die het Boek dat ons wordt gegeven verwerpen, terwijl ze de goddeloze wetenschap voorstaan. Laten we een volk van aan God toegewijde vrije heiligen blijven.

46 Laten we ons verheugen over het goede nieuws, want op de honderdentiende dag van de zon en op de zevende dag van de maan is ons een profeet gegeven en is ons een Boek aangeboden om ons naar de Heer van leven te geleiden en om ons in deze duistere wereld te vertroosten. 46' Zo zijn we geen weeskinderen meer en zijn we niet meer in de steek gelaten in de ballingschap van de dood en de deur van het heil wordt voor ons in het bijzonder, na voor zoveel anderen, geopend. Zullen we er niet in groten getalen weten door te dringen, door trouw te blijven aan onze heilige erfenis?

47 Het geloof, de eenvoud en de soberheid zullen ons gewisser in leven houden dan de wetenschap, dan de vooruitgang en dan de overvloed van de profane wereld die zonder het te weten naar de dood gaat. "Zullen we Gods gave met intelligentie ontvangen?" 47' Wij geven jullie de steen van de kroning die het heilige bouwwerk afmaakt en zijn licht zal de naties verlichten, want de steen van de grondslag is als de steen van de nok en de steen van de nok is als de steen van de grondslag in de eenheid van de Ene.

48 De geleerden en de intelligenten ontkennen de klaarblijkelijkheid van Gods wonder en de hoogmoedige gelovigen nagelen het vast in de tijd zonder te zien dat het zich onder hun blindemansogen steeds hernieuwt. 48' Heeft de meester niet gezegd: "Wie op de steen van de grondslag valt zal gebroken worden en degene op wie de steen van de nok valt zal er door verpletterd worden"?
Verstaan we het niet meer?

49 Velen zijn gebroken vanwege de onzuiverheid van hun harten die hun heeft belet de in de aarde geplante steen van de grondslag te herkennen. 49' Velen zullen worden verpletterd door de steen van de nok vanwege de onzuiverheid van hun ogen die hun belet hem uit de hemel te zien vallen.

50 De steen van de grondslag is een kubusvormige steen en de steen van de nok is een piramidevormige steen. Wisten jullie dat? 50' We hebben niets toegevoegd en we hebben niets weggenomen. Zien jullie het?

51 Wanneer we weer onschuldig en zuiver als kleine kinderen zijn geworden, zullen we ook alles van aangezicht tot aangezicht bekijken en zullen we de waarheid van de Volmaakte zien schijnen, want we zullen doorschijnend en kostbaar zijn als de diamant. 51' Alleen Gods zonen trekken de onschuldige kinderen aan en lezen in hun ogen, en alleen de onschuldige kinderen trekken Gods zonen aan en lezen in hun harten. Dat is een kenmerk dat niet bedriegt.

52 De vervloeking die zwaar woog op de kinderen van Cham wordt opgeheven voor degenen die het Boek van de vergeving ontvangen en die het in hun harten bewaren. 52' God heeft ons het meest verachte deel van de mensheid gegeven, maar is het ook niet het meest verborgene en het beste? Is het niet het trouwste en het meest erkentelijke?

53 Gehoorzamend aan Gods stem nemen wij jullie godvruchtig op als een zeer heilige gave, ondanks de smaad waarin jullie gehuld zijn, en wassen wij jullie in de tranen van vreugde om de hervonden Heer. 53' God kijkt niet naar de kleur van jullie huid, maar alleen naar de zuiverheid van jullie hart. Zullen jullie niet komen tot hem die zich mateloos aan jullie geeft? "O koninklijkheid van de onschuldige liefde, je trekt de onschuld aan en je hecht haar vast in de zuiverheid van de liefde."

54 Het nieuwe Boek voor het nieuwe volk.
De overvloed van de hemel voor de hongerigen en voor de dorstigen van de aarde.
54' Voor de met voedsel volgepropten, voor de van weten verzadigden en voor de van sluwheid overlopenden, volstaat de loutering van de dood wel.

55 Laten we ons hoeden voor de veelheid aan verdovende middelen en aan geneesmiddelen van de al te geleerden die het lichaam doden. 55' Laten we met mate eten en drinken terwijl we de Heer danken die ons het leven geeft en die het onderhoudt.

56 Laten we ons hoeden voor de kansspelen en voor de alcohol van de al te begerigen die de geest doden. 56' Laten we eerder zingen en dansen en laten we ons met onze echtgenotes, zonder huichelarij, in de Heer verheugen.

57 Laten we ons hoeden voor de radio's en voor de kranten van de al te sluwen die de ziel doden. 57' Laten we het Boek van de verlossing lezen dat aan ons is opgedragen en laten we lofzangen componeren voor de Heer die het ons zendt.

58 De verzadigde volkeren hebben de boodschap en de boodschapper afgewezen. 58' De hongerige volkeren zullen ze misschien edelmoediger ontvangen?

59 Niet de prijs van een kanon, niet de prijs van een granaat, niet de prijs van een patroon voor het Boek dat ten overstaan van God het leven van alle in de wereld verloren mensen bepleit. 59' Als we God loven vanwege Gods dienaar, is dat een grote vreugde, een grote eer en een grote beloning voor hem en voor ons.

59" Maar hoe zal dit imbeciele en opstandige volk worden gered, ondanks het verbijsterende geduld van de Allerhoogste?

  De weg van de hemel is gelijk aan de schutter die door zijn boog te spannen naar beneden brengt wat hoog is en naar boven wat laag is.

LAO TSÉ


  Het zuivere schijnt met schaamte bedekt.
Wat kostbaar is, heeft als oorsprong wat van weinig waarde is en wat verheven is, is gegrondvest op wat laag is.

LAO TSÉ



  Ga naar het vorige boek Ga terug naar het begin van het boek Ga naar het volgende boek