BOEK XXV
Inhoudsopgave
Gouden Vader - Schitterende Moeder - Het Licht
Boek I
Boek II
Boek III
Boek IV
Boek V
Boek VI
Boek VII
Boek VIII
Boek IX
Boek X
Boek XI
Boek XII
Boek XIII
Boek XIV
Boek XV
Boek XVI
Boek XVII
Boek XVIII
Boek XIX
Boek XX
Boek XXI
Boek XXII
Boek XXIII
Boek XXIV
Boek XXV
Boek XXVI
Boek XXVII
Boek XXVIII
Boek XXIX
Boek XXX
Boek XXXI
Boek XXXII
Boek XXXIII
Boek XXXIV
Boek XXXV
Boek XXXVI
Boek XXXVII
Boek XXXVIII
Boek XXXIX
Boek XXXX
Litanieën van de Moeder en van de Zoon
BOEK XXV
Het boek dat je uit de hemel hebt ontvangen zal de verblinding van velen onder hen doen toenemen, maar verontrust je niet over het lot van de ongelovigen.
KORAN
Ik ben in deze wereld gekomen voor een oordeel, opdat zij die niet zien, zullen zien en dat zij die zien, blind zullen worden.
JEZUS
VIT EN URÉE
DE STEEN
1
Wie zich hier beneden weer bij de Heer voegt is als een luiaard die alle werkers van de wereld met al hun werken niet zouden weten te evenaren.
1'
Wat een werker, hij voor wie er noch bij dag noch bij nacht respijt is in de zoektocht naar het onverderfelijke leven! Wat een luiaard, hij die rust in de levende eenheid van de Enige!
2
Alle intellectuele verwerkelijkingen zijn illusoir, want zij verjagen niet de zieltoging van de dood die ons hier beneden omklemt.
2'
Alleen de tastbare vleeswording van de Heer van leven kan ons van alle kwaad en van alle dood verlossen.
3
Een verpletterde vinger, en ziedaar al onze mooie filosofieën die ontploffen in kreten van pijn en in waanzinnige gebaren.
3'
Toen men hem spijkers in de handen en in de voeten sloeg, analyseerde hij niets en onderwees hij niets; maar hij schonk nog vergiffenis.
4
Oh, de mooie betogen! Oh, de subtiele gedachten! Oh, het geleerde bouwwerk! Oh, de leegheid van de geest! Oh, de wijsheid van de leegte! Oh, de transcendentie van het niets!
4'
De zon en de maan verhelderen ons, de regen en de dauw besproeien ons, maar niemand begrijpt Gods wonderbaarlijke leer die voor alles volstaat.
5
Een oordeelkundig toegediende schop onder hun achterste brengt de mensen gelukkig terug van de ergste dwalingen van de abstractie.
5'
Wat zijn de geleerde apen die over de leegte kakelen zelfvoldaan! Niets dan de schaduw van de stok, en daar zijn ze allen weer in de boom van de objectiviteit geklommen.
6
De door de mensen gevestigde godsdiensten stellen ons de desincarnatie in de eeuwigheid van het voorgeborchte voor.
6'
Gods geopenbaarde godsdienst stelt ons de incarnatie in de eeuwigheid van het geopenbaarde leven voor.
7
Aangezien de hele schepping steeds probeert te overleven, waarom zouden alleen wij de vernietiging in de dood zoeken?
7'
Het is goed te hopen op het toekomstige heil door met volharding tot God te bidden. Het is beter het onmiddellijke heil te zoeken door dag en nacht Gods hulp te vragen.
8
Ondanks alle filosofieën van de mensen is een gebroken been een gebroken been.
8'
Met Gods heil kan zelfs een dode weer levend worden. Dat is eigenlijk ongelofelijk!
9
Wat is de natuur edelmoedig, wat is ze vrij, wat is ze afwisselend, wat is ze eenvoudig, en wat is ze verborgen!
9'
Teveel regels in onze hoofden, teveel passers in onze handen, teveel weegschalen in onze harten.
10
Grote sluweriken! Jullie hebben de zeep gevonden om de huid schoon te schrobben, maar voor de vuiligheid van binnen blijft jullie sluwheid zonder remedie.
10'
Hoe zou hij over de goddelijke macht kunnen beschikken, diegene die niet weer als een onschuldig klein kind is geworden?
11
Sommige huichelaars prediken ons nederigheid met zo'n aanmatiging dat we ons lachen niet kunnen inhouden als we ze zien worstelen in de modder waar ze de zegevierende schoolmeesters spelen.
11'
Vervolgens lachen we niet meer, want die valse nederigen geven een valse zoetheid af, een valse zelfverzekerdheid, een valse nederigheid en een valse onderworpenheid, die de stank zijn van de demon verborgen onder de sluier van de valse heiligheid.
12
Ijdele huichelaars, houd jullie lessen voor jezelf en breng ze in praktijk, zo hoeven jullie ze niet meer aan de anderen te prediken.
12'
We zullen huichelaars herkennen aan het feit dat ze nooit hun fouten bekennen en dat ze nooit om zichzelf lachen.
13
Niemand moet zich van het Boek bedienen om aan wie dan ook de les te lezen of om hem te berispen, als hij er niet om vraagt.
13'
De weg volstaat zichzelf, want zijn geur is mild en zijn licht is overtuigend.
14
Het is wreed dat Gods openbaring bij de gelovigen uiteindelijk zo'n blind sektarisme heeft verwekt dat het de openbaring zelf in de weg staat.
"Hoe meer onderricht ze zichzelf wanen, hoe onwetender ze worden."
14'
Het is een harde straf de schors te behouden en de amandel niet te kennen vanwege een blinde en dove trouw.
"De verafgoding van personen belet het diepe begrip van het goddelijke mysterie en zijn verwerkelijking hier beneden."
15
Doordringen is een goed begin.
Doordrongen worden is een goed einde.
15'
Openen is een beter begin.
Geopend worden is een beter einde.
16
Zij die zeggen: "Heb geduld en sterf" zijn misdadigers als ze er niet aan toevoegen: "Zegevier en leef."
16'
Zij die zeggen: "Zegevier en leef" zijn misdadigers als ze niet tevoren zeggen: "Heb geduld en sterf."
17
De kerklieden hebben de wonderbaarlijke openbaring van de Enige Schittering van leven verduisterd, maar ze hebben haar onaangetast bewaard, terwijl de onwetenden die eruit zijn gestapt de diepe openbaring van het geheim van de reddende vleeswording hebben geamputeerd en verminkt.
"Het behoort de gelovigen toe de bewaarde schat uit te graven in plaats van er bovenop te gaan liggen."
17'
De filosofieën van de mensen zijn slechts schikkingen met de wereld waarin we zieltogen; ze zijn onmachtig ons weer het zuivere leven van het begin te geven. Het is beter van alles onwetend te zijn dan door aanmatigende uitleggingen de doctrine van de hemel in de weg te staan die ons wonderbaarlijk doet verrijzen.
18
De heilige desincarneert zich uit de dood van de wereld. De wijze incarneert zich weer in Gods leven.
18'
Wie is de onwetende die hen tegenover elkaar stelt?
Wie is de kenner die hen verenigt?
19
Veel zwakke geesten staan stil bij de dood van de Heer en bevatten niet duidelijk zijn glorieuze verrijzenis. Ze zijn oprecht, maar ze zijn ook uiterst sinister.
19'
We moeten de Heer volgen voorbij de dood aan het kruis van de wereld, tot de glorieuze verrijzenis en tot de hemelse kroning. Is dat duidelijk?
20
De nederigheid gaat voorop.
20'
De zegeviering volgt.
21
De heiligheid bereidt voor.
21'
De wijsheid voltooit.
22
De duisternis broedt.
22'
Het licht welt op.
23
De dood scheidt.
23'
De verrijzenis herenigt.
24
De ballingschap onderricht ons.
24'
De terugkeer hecht ons vast.
25
Niemand kan tot God gaan zonder vrijwillig afstand te doen van het deel van de gemengde wereld dat hij als aandeel heeft ontvangen.
25'
Wie niet sterft voor de wereld kan niet in God verrijzen, dat is de wet die beslecht, maar die niet deelt.
26
Het mysterie van Christus is het mysterie van God mens geworden en het mysterie van de mens weer God geworden.
26'
Wie zich aanmatigt tot het geheim van de goddelijke verrijzenis te komen zonder door de dood van de gemengde wereld te gaan, rent af op misdaad en op onherstelbare rampspoed.
27
Het leven van de wijze komt uit de dood van de heilige zoals het leven van de vlinder komt uit de dood van de rups die pop wordt en vervolgens, wonder van verrijzenis.
27'
Gelijkerwijze zullen onze levens weer uit de chaos van de duistere ontbinding komen waar het goddelijke mysterie van Gods schepping zich hernieuwt. Dat degenen die weten na te denken zich over die duistere spiegel buigen!
28
De eenvoudige volgelingen wijzen ons met de vinger naar het mysterie van de goddelijke vleeswording.
28'
De trouwe volgelingen leiden ons geduldig naar het mysterie van de goddelijke geboorte.
29
De heilige volgelingen verkondigen in de wereld het mysterie van de goddelijke dood.
29'
De wijze volgelingen fluisteren ons het mysterie van de goddelijke verrijzenis in het oor.
30
Wij hebben het hemelse leven verlaten toen we door de duisternis van de dood heen gingen.
30'
Onmogelijk zich weer bij het hemelse leven te voegen zonder weer door de duisternis van de dood heen te gaan.
31
Het behoort ons niet toe het dode hout te kappen dat de grote boom des levens hindert die in de wereld is geplant. Het nieuwe bloed dat uit de hemel komt als heilig offer zal weer groen doen worden wat levend is gebleven, en het dode hout zal vanzelf vallen.
31'
Verafgoding en sectarisme is de verschijningsvormen van de openbaring aanzien voor de werkelijkheid van het mysterie van het weer opgewekte leven.
"Alle profeten geven hun goedkeuring aan het Boek dat hen bevestigt en de Heer zegent het Boek dat hem wijdt."
32
Wie tot God spreekt in zijn hart redetwist niet in de wereld over de persoon van zijn gezondenen.
32'
Door steeds maar te redetwisten over de voorrang van de bekers, vergeten de gelovigen de goddelijke ambrozijn die ze bevatten, te proeven.
33
Zullen we de ogen openen van hen die er een blinddoek voor hebben gebonden?
33'
We spreken over de gelovigen die naar de personen kijken en niet naar de mysteries.
34
Zullen we de oren openen van hen die er doppen in hebben gestopt?
34'
We spreken over de gelovigen die zich vastklampen aan de letter en die de geest vergeten.
35
Zullen we de geest openen van hen die een zak over hun hoofd hebben getrokken en een gewicht op hun hart hebben gezet?
35'
We spreken over de gelovigen die in slaap vallen in de riten en in de wetten terwijl ze Gods liefde en kennis verwaarlozen.
36
Heden schreeuwen we van de daken wat men vroeger in het oor fluisterde, want elke voorzichtigheid is nutteloos geworden. Is de onwetendheid van de mensen wat betreft de heilige en wijze dingen niet op haar hoogtepunt gekomen?
36'
Spreekt men niet openlijk over Gods geheimen ten overstaan van de brute beesten? Heden keren de varkens zich uit zichzelf af van de kleinste dauwdruppel en de honden snuiven de geur van de heilige dingen niet meer op.
37
God vraagt niet om in de dood gevestigde slaven, maar om in het leven bevrijde zonen. Dat zij die zich slaven voelen zich als slaven gedragen, maar dat ze niet veroordelen wie, zich zonen voelend, zich als zonen gedragen!
37'
Zijn het de in deze eeuw geïnstalleerde doden en zieltogenden die het Boek van de hernieuwing van het leven zullen lezen? Nee! Maar wel hun kinderen die de tastbare gave verlangen en niet de verre beloften.
38
Veel gelovigen zeggen ons hun mooie les op over het bloed van Christus dat redt van de dood, maar weten ze over wie ze spreken en waar het werkelijk over gaat? Dat ze eerst de Heer zoeken en wanneer ze hem hebben gevonden, zullen ze handelen in plaats van ijdel te redetwisten.
38'
de kleren van de waarheid en in de dood weg te kwijnen?
"Het prediken van de formule van water is níet te drinken geven aan hen die dorst hebben."
39
De ongelovigen hebben zin om hun de schedel te openen, wat ernstig is.
39'
De kenners hebben zin om hun de geest te openen, wat nog ernstiger is.
39"
De Heer God zal misschien enkelen het hart openen?
40
Christus is levend en hij komt soms weer op de aarde, maar weinigen zien hem, weinigen ontvangen hem en weinigen proeven hem in waarheid.
Ongelofelijke openbaring, die ons doet beven van vreugde en van hoop.
40'
De vrije gelovigen kunnen hem ontvangen en leven, de anderen spreken er schande van en wijzen de goddelijke gave af, want ze hebben zich in de dood gevestigd en ze hebben de tegenwoordigheid van de Heer verbannen naar het voorgeborchte van de vergetelheid.
41
De hoogmoedige gelovigen hebben de gouden meester vastgenageld uit naam van de oude wet die hij ten overstaan van hen uitlegde en verwerkelijkte.
41'
De ijdele gelovigen zouden de heilige en wijze meester zelfs niet opmerken als hij het evangelie ten overstaan van hen opnieuw uitlegde en verwerkelijkte.
42
Oh, vervloeking van de verblinding der gelovigen te geleerd in de letter!
42'
Oh, dubbele vervloeking van de verblinding der gelovigen te onwetend van de geest!
43
Hoe dichter we bij God komen, hoe meer we ons verwijderen van de wereld; dat is het kenmerk dat niet bedriegt, want hoe dichter we bij de wereld komen, hoe meer we ons ook verwijderen van de Enige.
43'
Wij prediken niet een doctrine van overgave en van oplossing in de dood; we prediken een doctrine van zuivering en van stolling in het leven.
44
De wereldse hartstochten staan de zoektocht naar de Heer van leven onvoorwaardelijk in de weg.
44'
Achteruit voor God, politici en patriotten, geldschieters en geleerden, sektariërs en moralisten, veroveraars en overheersers!
45
Men moet geen geweld doen aan iemand die weigert God te erkennen, want dat zou hem in een nog ondoorzichtigere dood doen wegzinken.
45'
Tegenslagen en ontberingen dienen slechts tot nut van hen die de wil hebben God te zoeken, want het vermijdt dat zij verloren raken in de wereld.
46
Wat wij zeggen van de huidige vertegenwoordigers van de kerken is voor het welzijn van allen; het volstaat het Boek aandachtig te lezen, want onze zoektocht is de borgsom van onze liefde voor het heerschappelijke mysterie.
46'
Wij zijn er niet om de gevangen te ketenen of om de zieken af te maken, maar eerder om hen te bevrijden en om hen te genezen in de liefde van de mooie Heer van verrijzenis.
47
De Kerk van de Heer van leven is ons lief en kostbaar als de steen waar ze op is gegrondvest en wij bidden God opdat zijn vertegenwoordigers weer komen tot de eenvoud van degene die haar heeft gevestigd.
47'
Dat moet de ogen openen bij velen van hen die zich ijdel vastklampen aan de dode ruïnes en die het levende hart van hun grondslag niet zien.
48
Het bloed van de Welgeliefde is een bloed dat redt en dat zichzelf redt. Zien wij niet, horen wij niet de heilige cohort van de getransfigureerden en van de verrezenen die in hun hart God voor eeuwig zegenen?
48'
De zachtmoedige zoekers zullen worden gered, maar de gewelddadige ook, want het bloed van de Heer van leven verwarmt of verbrandt beurtelings, zoals het vuur van de hemel dat bevrucht en zoals het vuur van de aarde dat loutert.
49
De val van de mens heeft een goddelijk verheven doel, dat het verwerven van een laag lichaam en zijn verheerlijking in God is.
49'
Zij die het verwerpen van het lichaam prediken verliezen ook de geest en ze moeten de vleeswording opnieuw ondergaan in een nog ondoorzichtigere duisternis.
50
Laten we degenen die zich aan de studie van Gods mysteries wijden vrijelijk onder ons leven en hen bescheiden onderhouden, opdat Gods zegening ook ons overspoelt.
50'
Christus heeft aan zijn bekende volgelingen de hoede nagelaten over zijn heilige woord, maar ook heeft hij aan zijn geheime volgelingen de hoede nagelaten over zijn wijze woord.
51
Degenen die het buitenste van de goddelijke openbaring overleveren moeten niet jaloers zijn op degenen die het binnenste overleveren, hen niet loochenen, noch vervolgen, want ze zijn broeders in de eenheid van het geheim van de Enige.
51'
Het ene en het andere woord vullen elkaar aan in de eenheid van de goddelijke openbaring, zoals de bekende en onbekende volgelingen elkaar aanvullen in de eenheid van de communie van het leven.
52
Wie de geest van leven bezit, verdicht in het felrode bloed van de hemelse Redder, onderkent de symbolen, de personen en de riten in de enige waarheid van leven.
52'
Wij zouden de gelovigen geen aanstoot willen geven door verder te gaan dan de beeltenissen, de personen en de riten die het mysterie verbergen van de regeneratie van de afgedwaalde mensheid en schepping.
53
Geen heil voor de bruten die genot vinden in de beestachtigheid en in de uitwerpselen van de wereld.
53'
Dat is voorbehouden aan de eenvoudige kinderen van God die zijn rechte weg volgen.
54
Wat maakt het uit of we noch het waarom, noch het hoe weten van het mysterie van leven, mits we zijn heilige vrucht proeven die redt van de dood. "Er zijn gelovigen. Er zijn bezitters en er zijn kenners."
54'
Eén enkele kent het waarom, dat is degene die IS. Enkelen kennen het hoe, dat zijn degenen die opereren. Een klein aantal kent de smaak, dat zijn degenen die ontvangen. Velen kennen de warmte, dat zijn degenen die geloven.
55
Wie niet in God gelooft zal God niet naderkomen.
55'
Wie niet in Gods wetenschap gelooft zal God niet vinden.
56
God reikt de handen aan al zijn kinderen, maar degenen die geloven dat zij aan de top van de ladder van de openbaring zijn gekomen, reiken hem de handen niet meer, en zo blijven ze stilstaan in hun opgang en houden betogen om aan de anderen te prediken wat ze in werkelijkheid zelf niet kennen.
56'
Niemand kan een hogere sport bereiken als hij hem niet duidelijk genoeg ziet of voelt om de lagere sport achter zich te durven laten, zonder te riskeren zich in de leegte te bevinden en terug te vallen in de dood. Zo moeten we niet iemand forceren of hem geweld aandoen in het verder gaan dan de beeltenissen van zijn geloof, op straffe van hem onvruchtbaar te maken of hem ten val te brengen.
57
Wij stellen jullie voor om hoger te gaan en om dieper te gaan. We stellen jullie niet voor om in slaap te vallen in de wereld, al was het op het oorkussen van het geloof. Dat zij die willen slapen, slapen en dat ze ons hun ijdele uitleggingen en hun ijdele preken besparen!
57'
Heeft de meester niet gezegd: "Niemand kan tot de Vader komen als de Vader hem niet naar zich toe trekt"? Welnu! Wij zeggen jullie heden: "Niemand kan de Heer van de hemel vinden als hij hem niet in zichzelf doet vlees worden."
58
De WORTELS van de boom des levens.
58'
Zijn als het VEILE TRIO dat de hemel en de aarde verenigt.
Ik ben zwart, maar mooi, dochters van Jeruzalem, als de tenten van Kedar, als de tentdoeken van Salomo. Let niet op mijn zwarte huidskleur, het is de zon die mij heeft verbrand.
SALOMO
Zonder naam staat hij aan de oorsprong van de hemel en de aarde; met een naam is hij de moeder van alle wezens.
LAO TSÉ