Accueil Louis Cattiaux The Message Rediscovered Concordance du Message Retrouvé Videos Links

Ga naar het vorige boek Ga naar het volgende boek Afdrukbare pagina in A4-formaat

BOEK XXIII

  Als iemand zodanig door de wereld wordt bekoord dat hij zijn godsdienstige gesteldheid of zelfs de uitoefening van zijn Er zullen er uit het Oosten en uit het Westen, uit het Noorden en uit het Zuiden komen die zullen aanzitten in het koninkrijk Gods.

JEZUS


  De duisternis zal zich veranderen in dageraad, je zult vol vertrouwen zijn en je wachten zal niet ijdel zijn.

JOB



UNE ÈRE VIT DE EENHEID

1 De natuurlijke behoeften moeten gescheiden blijven van Gods verering tot ze er zonder enige inspanning in zijn opgenomen. Zo zullen we de opsplitsing vermijden van de hoofdzonde en de vermenigvuldiging ervan in afzonderlijke zonden, die uiteindelijk weerhouden van het geloof en van Gods liefde. 1' We moeten een zekere verdraagzaamheid veroorloven jegens onszelf en jegens de anderen zoals de Heer doet met allen, maar we moeten heel wakker blijven op de zoektocht en in de omgang met de Volmaakte, want enkel hij zal ons bevrijden van de valstrikken en bekoringen van de wereld als we hem erom vragen zonder het ooit moe te worden.

2 Beter een waarachtige gelovige die om hulp roept tot zijn Heer wanneer hij in de modder zwemt, dan honderdduizend huichelaars die vroomheid voorwenden en die zich voorgoed hebben geïnstalleerd in hun verborgen mesthoop. 2' Laat ons tot onze mooie Heer bidden zonder de moed te verliezen en laten we hem om hulp en bijstand vragen, want hij zal ons van de zonde verwijderen en uiteindelijk zal hij zelfs het kwaad ervan weerhouden om ons te benaderen. Dat is een wonder dat gemakkelijk voor hem is.

3 We moeten in geen geval de door Gods liefde verwekte deugden kunstmatig nabootsen, want we zouden de liefde ervan weerhouden geboren te worden en te groeien en we zouden gevangenen blijven van de huichelarij, die erger is dan de grootste goddeloosheid. 3' Zo is het beter om tot de Heer te bidden in onze harten met al onze zwaktes, want op die wijze zullen ze beetje bij beetje vervagen, terwijl we door uit onszelf te proberen ze op te heffen, ze slechts zullen onderdrukken en voeden in de modder van de kwalijk riekende zonde.

4 geloof opgeeft, laat hem onversaagd de wereld ingaan, mits hij heimelijk in zijn hart in verbinding blijft met zijn Heer; want wanneer hij door persoonlijke ervaring de leegte, de ijdelheid en de zieltoging van de wereld heeft onderkend, zal hij voor altijd genezen terugkeren in de schoot van de Enige; en zijn Heer zal hem beminnelijk ontvangen. Die zal nooit meer zin hebben om buiten te gaan kijken wat er gebeurt. 4' in dat geval is het een razende demon die gedijt onder een schapenvacht, en de laatste val zal erger zijn dan de eerste op de dag des oordeels, wanneer de schorsen in stukken vliegen en het innerlijk van ieder wezen en van ieder ding wordt geopenbaard.
"Heer, verlos ons van de triomfantelijke stompzinnigheid van de imbecielen; verlos ons van het gezelschap van de onwrikbare opstandelingen; verlos ons van de blinde en gelukzalige tevredenheid van de middelmatigen."

5 Als een goddeloze of een huichelaar per ongeluk het oog laat vallen op het Boek, laat hij het los alsof hij zich verbrand heeft en duwt hij het ver van zich af. 5' Welke horde huichelaars of oplichters dan ook kan zich vestigen en gedijen onder de dekmantel van de heilige Schriften zonder dat deze er evenwel minder om worden.

6 Als een oprecht gelovige toevallig enkele regels van het werk leest, wil hij het niet meer loslaten en neemt hij het mee naar huis teneinde het in zijn geheel te leren kennen.
Als een middelmatig iemand het Boek opent, legt hij het stom grinnikend neer en gaat hij om zich heen op zoek naar een mening die hem geruststelt in zijn dood.
6' Alleen, veel eenvoudige mensen die het goede werktuig niet weten te onderscheiden van de slechte werklieden, veroordelen alles tezamen en trekken zich voor altijd terug van het geloof en van Gods liefde. Het lot van de imbecielen is zeker niet benijdenswaardig, maar dat van de bedriegers is onherroepelijk opgetekend in de stank van de hel.

7 Elk woord van het Boek kan door de onwetenden belachelijk worden gemaakt. Wat een straf voor hen! Ze weten het niet eens. Ze gaan voort naar het slachthuis met een zwarte sluier over hun hoofd en ze bespotten degenen die hen oproepen tot de vrijheid van het leven. 7' Er zijn nog slechts dwazen die hun leven inruilen voor armzalige en voorbijgaande dingen, ten koste van een fantastisch werk in deze wereld. Er zijn geen wijzen meer die hun dood inruilen voor het eeuwige leven, ten koste van een aandachtige rust hier beneden.

8 O Barmhartige, kom ons te hulp ondanks onszelf, aangezien onze stompzinnigheid ons er zelfs van weerhoudt je toe te roepen. O Almachtige, wek in ons het geloof in de onsterfelijkheid en oriënteer onze harten op jouw heilige aangezicht, opdat we weer worden verwekt in jouw zuiverheid en in jouw onverdorvenheid. 8' Wie zijn aardse leven aan God overhandigt om het eeuwige leven te verkrijgen, is een heilige die wijs is. Wie zijn eeuwige leven aan God overhandigt om God te verkrijgen, is een wijze die heilig is.

9 Wie de eenheid van het leven heeft onderkend, schaamt zich niet om een aardworm te hulp te komen, want hij weet zonder er nog aan te twijfelen dat hij zichzelf helpt als hij alwie leeft te hulp komt. 9' Open je hand, open je geest, open je hart en het leven zal je van alle kanten baden. Sluit je hand, sluit je geest, sluit je hart en de dood zal je van alle zijden insluiten.

10 Hoe zou men niet waanzinnig de schorsen van de dingen verlangen die de goederen van deze wereld zijn? Maar er zijn teveel werken, teveel leugens en teveel misdaden nodig om ze te verwerven en wanneer men ze heeft verkregen, zijn ze als een rookwolk die optrekt in de nacht. 10' Wie zijn gelijken uitbuit door hen te bedriegen, wat een verachting heeft hij voor hen, maar vooral wat een verachting heeft hij voor zichzelf en ook, wat een droefenis en wat een eenzaamheid! Het is nog beter te sterven en dat is wat ze uiteindelijk doen, want er zijn veel manieren om zichzelf te doden uit wanhoop en uit walging van zichzelf.

11 Men zou er imbeciel van worden de geheimen van de wereld te zoeken, maar men zou er werkelijk gek van worden achter Gods geheim aan te hollen. O Heer, geef ons de zuiverheid, de onverdorvenheid en de vrede van jouw tuin van Eden terug. 11' Zuiver onze harten door het vuur van loutering en bevrucht ons met je hemelse liefde, door middel van je rondreizende genade, o Grootmoedige, gever van leven.

12 Daar zijn we dan als razende beesten die elkaar verscheuren in het slijk waar we in zijn gevallen, en de goeden worden op één hoop met de slechten afgeslacht in het grote slachthuis van de dood. Wie zou er niet doodsbang zijn alle dagen van zijn gespaarde leven? 12' Velen zijn als kurken die in de zee van deze wereld drijven en die, ongelukkigerwijs, ook als dode keien in Gods zee zijn. Maar enkelen zijn als onwankelbare rotsen in de zee van deze wereld en die zijn, gelukkig, ook als vissen die in Gods zee zwemmen.

13 Wie kan stomheid gekoppeld aan opstandigheid overtuigen? Wie kan kleinzieligheid verenigd met kleingeestigheid overwinnen? Wie kan iets verwachten van kwaadaardigheid ten dienste van gierigheid? Wie kan genade verkrijgen ten overstaan van het stompzinnige vooroordeel gevoed door droefgeestige wrok? De Heer kan als hij dat wil alles in een oogwenk veranderen! Hij is almachtig om het hemelse zaad dat in het graf ligt bedolven te doen kiemen. 13' Diegene die God waarachtig liefheeft in zijn hart is noch zwakzinnig, noch opstandig, noch veil, noch arglistig, noch gierig, noch stijfkoppig, noch haatdragend. Hij behoort voor de slechten te vluchten en zorgvuldig naar zijn naaste te zoeken, teneinde hem lief te hebben als zichzelf in de eenheid van de Enige Heer van liefde en leven.
"Wonder! De opstandigen komen tot God in hun harten wanneer de huichelaars hen niet meer veroordelen in de wereld."

14 Wie niet weet te huilen om het ongeluk van anderen als om het zijne, wie zich niet weet te verheugen om het geluk van anderen als om het zijne, en wie niet weet te lachen om zijn tegenslagen zoals hij lacht om die van anderen, kan niet worden onderwezen door God, want hij is nog gescheiden van de eenheid van de Enige. 14' We zijn niet alleen en verlaten in deze wereld, het volstaat dat we luisteren naar de stem die in onze harten fluistert en dat we aandachtig onderzoeken wat tot ons komt en wat zich van ons verwijdert door onze persoonlijke wilsuitingen en oordelen tot zwijgen te brengen.

15 We zullen niet voor onze kinderen verbergen dat ze zijn bekleed met een beestenhuid en we zullen ook de lusten en de behoeften van het beest niet voor hen verbergen, en we zullen ze hen voorstellen als natuurlijke functies, onmisbaar voor het onderhoud van het geïncarneerde leven, functies waar niemand trots op moet zijn en waar niemand zich voor moet schamen, want ze zijn voorbijgaand. 15' opstandigheid of ondeugd meer kennen en de Heer zal ons kunnen verlossen zonder onzinnige strijd en zonder verscheuring van het ene of van het andere deel van onze vervallen en voorlopige samengesteldheid.

16 En we zullen ze vooral niet mengen met Gods mysteries, teneinde de beschaamde remmingen, de uitzinnige complexen, de ellendige afdwalingen, de eensgezinde huichelarij en het gruwelijke geknoei te vermijden, waar de imbeciele verwarring van de engel en het beest op uitlopen, die we duidelijk moeten scheiden en niet belachelijk maken door de een te loochenen en tegelijkertijd de ander te vernederen. 16' Want het beest zal steeds zwakker worden in de duisternis van de wereld en de engel zal steeds sterker worden in het licht van God en de ultieme scheiding zal zich zonder verscheuring voltooien. Velen zullen weer tot God komen wanneer Gods mensen zich nog slechts bezighouden met Gods dingen, dat wil zeggen wanneer ze de dingen van het beest overlaten aan het beest en die van de wereld aan de wereld.

17 De wijzen voltooien alles in God, want er is voor hen geen scheiding meer, maar dat gebeurt natuurlijkerwijs, zonder geweld, zoals wanneer de hemel zich heiligerwijs met de aarde verenigt om alle dingen voort te brengen.
Wie God waarachtig liefheeft, verbergt zich nooit voor hem.
17' Wie zal de vrijmaking begrijpen die de intelligente en nederige aanvaarding van onze vervallen toestand verleent? Wie zal begrijpen dat we eerst naar onze Heer moeten kijken alvorens de modder van de zonde waar we in zieltogen, te willen organiseren of zelfs kunstmatig bedwingen?

18 Alleen zij die eerst hebben gescheiden kunnen samenvoegen, want de zuivering wordt voltooid in de scheiding en de samenvoeging wordt gedaan in de zuiverheid. 18' Op een dag zal de engel het door het vuur gezuiverde beest weer komen bezielen en heel het samenstelsel zal verrijzen in de glorieuze en onverderfelijke eenheid van de Enige.

19 God zal ons oplossen en hij zal ons opnieuw stollen in de zuiverheid. Wee degenen die er voor gekozen zullen hebben zich in de modderpoel van de dood te installeren, want deze keer zullen ze er niet meer uitkomen. 19' Er zal nooit meer rust of geluk voor hen zijn in de onophoudelijk zieltogende en onophoudelijk verrijzende stank van de hel.

20 Nee, nee, nee, er is geen vrede, geen bestendigheid en geen organisatie mogelijk in deze met dood vermengde wereld. Zij die het tegendeel beweren zijn blind en stompzinnig. Hun intelligentie en hun moed zijn niet bij machte om het bederf van de dood te ordenen. Zien ze dat niet duidelijk? 20' Deze vervallen wereld is slechts een kleine proeve van de hel en nochtans kan niemand er tijdens zijn korte leven in vrede rusten. Wat moet dus de hel zijn waarin Gods zegen geheel afwezig is? Hebben wij niet duizend keer gelijk om de mensen op de Heer van leven te oriënteren eerder dan hen aan te moedigen om met modder in de modder te bouwen?

21 Ja, zeker, de zegen van de Heer zal ons schoonwassen van de doodzonde en zijn geest zal ons weer oprichten in onze graven, en we zullen zijn heilige Naam voor altijd loven. 21' Moeten we niet eerst de heftige stank verbranden die ons bindt en die ons van alle kanten vergiftigt? Want hij is het die de eenwording van de goddelijke liefde in de weg staat.

22 We kunnen ons in deze vergankelijke wereld installeren, maar we moeten het doen als reizigers die beschutting zoeken in een wachtkamer. 22' Het uiteindelijke doel van de mensheid is niet zich te installeren in de wereld, het is haar gedaanteverandering en haar bevestiging in God.

23 Al wat onderhevig is aan het vuur is niet van God, want God is de essentie zelf van het vuur. 23' O dichtheid van het zuivere goud in rust!
O hitte van het zuivere metaal in versmelting!
O glans van de vervluchtigde schittering!

24 Er zijn teveel geletterden in de mysteries van de Enige en niet genoeg verlichte heiligen en niet genoeg operatieve wijzen. 24' De dingen van de hemel en die van de aarde worden aan elkaar toegevoegd of van elkaar afgesneden. Alleen de Heer kan ze verdelen en ze vermengen zonder verwarring en zonder schade.

25 Sommigen sterven van honger in deze wereld, omdat ze niet weten te liegen, noch te stelen, noch te doden en anderen worden tot in het ongerijmde met rijkdommen overladen, omdat ze de verwoestende en moordende demon dienen. Evenzo zullen in het toekomstige leven sommigen tot in het ongerijmde worden overladen met de hemelse goederen, omdat ze hun Heer trouw hebben gediend en anderen zullen creperen in de troosteloosheid van de dood met de demonen die ze imbeciel hebben gevolgd. Dat is iets wat veel sluwen en veel eenvoudigen zal verbazen. 25' Is elk woord van onze tong niet als een godslastering ten overstaan van het Woord van de Allerhoogste?
Is elke ademtocht van onze mond niet als een stinkende walm van de hel ten overstaan van de zuiverheid van de onverderfelijke?
Is elk gebaar van onze handen niet als een aapachtige grijns ten overstaan van de KUNST van de Alwetende? En toch, wat een schittering verblijft in ons en wacht geduldig onder de modder van de dood! Moge zij eindelijk ontwaken, en ons erfgenamen maken van Gods glorie.

26 Velen die de Heer met de lippen dienen en niet met het hart, hebben hun eigenliefde boven Gods waarheid geplaatst. Zo sluiten ze degenen die hen berispen uit van de kerken in plaats van zich te bekeren. Terwijl ze geloven zich te redden, zinken ze weg in huichelarij en in de verering van hun eigen personen. 26' Als jullie heden een hoge prijs hechten aan wat jullie voorheen hebben geweigerd voor een hapje brood, zijn jullie vervloekt in jullie intelligentie, in jullie hart en in jullie goederen, want jullie verrijken doden en jullie laten de levenden die jullie omringen van de honger sterven.

27 O imbeciele rijkaards, zullen jullie wat mooi is, wat goed is en wat waarachtig is niet herkennen, terwijl het ding voor jullie blindemansogen wordt geboren?
"Het is wel degelijk het geld dat de dingen vertegenwoordigen dat jullie aantrekt en niet het ding zelf."
27' jullie bezoedelde geld sleurt jullie mee en jullie kleven er aan vast terwijl het niet aan jullie vastkleeft.

28 Toen de Heer in mij was begonnen te stromen, zongen we samen een liedje, zoals de wind doet in de ontluikende bladeren op een lenteochtend. 28' De dichter die de morgenster in zijn handen houdt, zingt als een vrolijk kindje. Zij die slechts de modder van de wereld vasthouden, huilen bitter om hun verloren leven.

29 O mijn Heer, verheug je in mij en zo zal alles goed zijn, want jouw vreugde overspoelt alle angst en ze doet zelfs lachen om de dood. 29' Louter, besproei, bevrucht, bind, schitter, stroom.
Kook, scheid, verenig, hecht vast, zaai, loof, rust.

30 Wie het Boek heeft begrepen legt aan niemand iets uit, maar hij kan iets goeds openbaren en hij kan zeker iets uitstekends communiceren. 30' De waarachtige wijze houdt geen betoog in de wereld. Hij spit om, hij besproeit zijn aarde en hij proeft de vrucht van de hemel en de aarde, die de enige ware rijkdom is.

31 Een intelligent volk eert de begaafde en onderrichte mensen en zet hen in voor grote dingen.
Een imbeciel volk veracht hen en laat hen wegkwijnen in armoede en in ballingschap.
31' De algemene ontbinding werpt het volk uiteindelijk ter aarde met de middelmatigen die het leiden, en de wijzen komen opnieuw tevoorschijn uit de chaos om Gods wet te herstellen in het hart van de kleine behoede schare.

32 Laten we als we moe zijn, in God rusten en laten we als we ons vervelen, zoeken naar het mysterie van de Enige. Zo zal God onze gids en onze ondersteuning zijn bij elke gelegenheid. 32' Als het Boek ons niet de Heer van liefde en leven doet aanraken, dan kan het Boek op de mestvaalt worden geworpen met al de literatuur die in de leegte raaskalt.

33 Wie zal zijn leven lang erkentelijk blijven voor zijn gesteldheid, teneinde altijd door God, de Levende Enige, te worden bijgestaan? 33' Wie zal de woorden van het Boek aan zijn hals hechten? Wie zal ze in zijn huis ophangen? Wie zal ze in zijn hart doen kiemen?

34 Wie doet beter: degene die zijn wijsheid verbergt of degene die zijn onwetendheid verbergt? 34' Degene die niets van binnen en van buiten geweld aandoet, ziet alles in zichzelf en om zich heen zonder enige inspanning groeien.

35 O gelovigen van alle godsdiensten, van alle rassen en van alle naties, erken elkaar als de kinderen van de enige God en ondersteun elkaar te midden van het opkomende tij der goddelozen. 35' Laten we aanvaarden dat we ons vergissen en laten we het weten te erkennen. Laten we leren onszelf te verbeteren en laten we geweldloos de weg weten te blijven volgen, en God zal ons alles onderwijzen wat we willen weten.

36 Het is nutteloos om achter de schrijver aan te hollen, we zouden slechts de leegte vinden die een dwaas in God bewoont, die ons niets zou leren. Het Boek volstaat voor alle werken en voor alle rust. 36' Laten we ons inspannen om de instrumenten te zijn van de Voorzienigheid, die de wijzen, de heiligen en de eenvoudigen voedt, want dat is een gemakkelijke manier om deel te nemen in de groeiende zegen van de Enige.

37 Hoe zouden zij die de ontzagwekkende openbaring van de heilige Schriften hebben omgevormd tot een huichelachtige en troebele moraal, heden, onder de symbolische figuren van hun geloof, de ongelofelijke waarheid van de Enige God en Beginsel kunnen herkennen? 37' Daar zijn ze dan, als ongeletterden die heftig boeken verdedigen die niemand onder hen kan lezen, maar die allen kennen door de afbeeldingen die ze verluchten; en daar wijzen zij dan blindelings degene af die weer heeft leren lezen en die hen hun redmiddel wil doen kennen.

38 Zij doen er goed aan om blindelings de mysteries over te leveren, waar ze de grondslag niet meer van kennen, maar hoe kunnen ze oordelen over de waarheid van een Schrift waar ze de sleutel niet van hebben? 38' God straft hen zeker voor hun ijdele aanmatiging. Wat een verbazende humor om zo zijn schat te doen bewaken en te doen overleveren door blinde fanatiekelingen, om hem in het geheim aan te bieden aan hen die hij liefheeft en die hem in hun hart vereren!

39 Sommigen onder hen, die zich meer verlicht wanen dan de anderen, zeggen van het Boek: "Het is een droom", want in een droom levend, nemen ze de droom voor de werkelijkheid en omgekeerd, de werkelijkheid voor de droom. Wie kan hen wekken uit hun dodelijke sluimer vóór het verbijsterende oordeel van het einde? 39' Een goede terechtwijzing heeft de opstandige gezellin wel degelijk teruggebracht op Gods heilige weg. Misschien zal de ongerijmdheid van het leed de redelijken van het geloof er op een dag toe brengen niet meer in hun geest te raaskallen! Zo'n wonder is gemakkelijk voor de Heer, we hebben er een voorbeeld van voor ogen.

40 De stam is weer tot bloei gekomen, de bloem heeft haar geur afgegeven en de vrucht is zwaar gerijpt zonder dat iemand het vermoedt.
"Wie zal Gods gave eten? En wie zal worden doordrongen door zijn schittering?"
40' God schertst wel met een arme idioot zonder onderricht en zonder diploma's, hoe zou hij zich niet ernstig willen onderhouden met de van weten vervulde en met titels overdekte intelligenten?

41 De benaming "weldenkende" is synoniem geworden met huichelaar en met middelmatige in de wereld. Laten we maken dat de naam "gelovige" synoniem wordt met in Gods liefde vrije en van alles onthechte mens. 41' Alvorens de vuile was te doen koken, moet men hem doen weken, zoniet kookt men de vuiligheid in plaats van haar weg te nemen, en de laatste toestand is erger dan de eerste, want het vuil hecht zich vast in het weefsel en kan niet meer worden weggehaald.

42 Mogen onze zoektocht en ons leven in de eerste plaats voor onszelf zijn; we zullen zo noch miskend worden, noch teleurgesteld door de middelmatigen, we zullen noch bedrogen worden, noch getreiterd door de machtigen, en we zullen niet ontspoord raken door de wereld. 42' heiligen volgens God die hun intuïtieve natuur volgen en er zijn de wijzen volgens God die hun hemelse natuur doen vlees worden. Die zijn de enige overlevenden!

43 Kleine intelligenten, rust een ogenblik uit, kijk naar de grote natuur, aanschouw de grote KUNST, voordat de dood jullie verstrooit zoals men een spel kaarten schudt. Zo zullen jullie geesten en jullie zielen zich openen voor het mysterie van de schepping en voor de liefde van de schepper en zich voor altijd in hem vasthechten. 43' Denken jullie serieus het voedsel, de kleding en de verwarming, die hebben ontbroken aan hen die hun hele leven de verlossing voor allen hebben gezocht, te vervangen door complimenten? Huichelaars, kom eerder hen die vrijelijk hun Heer hier beneden zoeken te hulp nu er nog tijd is voor hen en voor jullie.

44 Hoeveel onder al de wijzen en onder al de heiligen in de wereld zijn weer uit hun graven gekomen? En hoeveel onder hen zijn er zelfs helemaal niet ingegaan? Hún woord is het allerwaardevolste voor de intelligenten die zoeken voorbij de afzonderlijke schepselen. 44' Enkele wijzen hebben het beginsel van de aanvangen geraden, maar hoeveel onder hen hebben het duidelijk bevat? Hoeveel hebben het zichtbaar doen vlees worden? Hoeveel hebben het in hun handen gehouden? Hoeveel hebben het in hun hart vastgehecht? Hoeveel hebben zich er voor het eeuwige leven mee verenigd?

45 Alleen de hervonden onschuld kan de mensen met God, met de natuur en met henzelf verzoenen. 45' Alleen de kennis van God kan hen redden van de afwisseling van leven en dood, als ze dat verlangen.

46 Laten we het Boek terzijde en laten we ons tevredenstellen met het ding waar het Boek van spreekt, want alleen dat kan ons voorgoed tevredenstellen als we het in zijn heelheid bezitten. 46' Alvorens te worden gescheiden, vormden de aarde en de hemel slechts een enkel ding. Dus door ze opnieuw te verenigen zullen we het enige ding van de aanvang der aanvangen vormen.

47 Het is het blije en vreedzame bezit van wat ís, van wat in beweging is en van wat rust, dat de verlichting en het geluk van de wijze maakt. 47' Hoe meer we zoeken naar de goedkeuring van de mensen, hoe minder we die van de Enige zullen verkrijgen.

48 Denken jullie iets goeds te doen zonder de zon, zonder de maan, zonder de sterren, zonder de lucht, zonder het water en zonder de aarde? Dan kennen jullie niet de akkerbouw die Gods wetenschap is. 48' Niets goeds in het hele Boek, uitgezonderd enkele onbeduidende zinnetjes die iedereen leest, maar die niemand verstaat of werkelijk in praktijk brengt.

49 We hebben niet een dergelijk Boek geschreven in een dergelijke tijd om vervolgens te worden overstelpt met onbenullige vragen. 49' Als enigerlei wijsheid leidt tot gedwongen arbeid, is het beslist de grootste waanzin.

50 Wie onderwijst zonder te ontwijden?
Wie beslecht zonder te oordelen?
Wie beleeft het heden?
Wie slaapt in de storm?
Wie verrijkt zonder armer te worden?
50' Wie openbaart de hemel in zich?
Wie ontvangt en wie geeft mateloos?
Wie handelt zonder te verstoren?
Wie rust zonder uit te blussen?
Wie is één met de Enige?

51 Als we rijkdom verlangen, moeten we om te beginnen geven van onze armoede en vervolgens geven van onze overvloed. 51' Als we veiligheid verlangen, moeten we om te beginnen nederig worden en vervolgens in alles onzichtbaar worden.

52 Als we macht verlangen, moeten we om te beginnen enkele zwakken ondersteunen en hen vervolgens allen beschermen. 52' Als we vrijheid verlangen, moeten we om te beginnen de natuur van de andere wezens geen geweld aandoen en vervolgens onze eigen natuur in haarzelf laten rusten.

53 Als we verlangen een goede reputatie te verwerven, moeten we om te beginnen iets goeds zeggen over onze vrienden en vervolgens zelfs onze vijanden loven. 53' Als we geluk verlangen, moeten we om te beginnen beslag leggen op alles wat van de wereld is en er vervolgens helemaal afstand van doen.

54 Als we onderricht verlangen, moeten we om te beginnen duizend dingen bestuderen en vervolgens een enkel ding bestuderen. 54' Als we heiligheid verlangen, moeten we om te beginnen aan de anderen denken en vervolgens slechts aan God denken.

55 Als we de kunsten verlangen, moeten we om te beginnen onze geest en onze handen streng opvoeden en ze vervolgens vrijelijk laten gaan. 55' Als we wijsheid verlangen, moeten we om te beginnen naar de wereld kijken en vervolgens in ons zelf kijken.

56 Als we de onsterfelijke wetenschap verlangen, moeten we om te beginnen de natuur bestuderen en haar vervolgens zo nauwkeurig mogelijk nabootsen. 56' Alleen een zekere volmaaktheid, staat toe de grote volmaaktheid te bereiken en er voor eeuwig te blijven.

57 Als jullie de eenheid van de Enige hebben gevonden, verscheur dan de bladzijden van het Boek en laat ze in de wind wegvliegen terwijl jullie een vrolijk lied neuriën. 57' Zoniet, verlaat ze dan noch bij dag noch bij nacht tot ze in jullie verstand doordringen en tot ze jullie naar de modder leiden die niets natmaakt en die niets besmeurt.

58 Hoe meer we worstelen, des te meer zullen we wegzinken in de wereld.
Hoe meer we rusten, des te beter zullen we in de lucht drijven.
58' Het is niet het werk dat telt noch de werkman, maar het ding waar het werk en de werkman van spreken.

59 Laten we niet de ijdele pretentie hebben beslag te leggen op God voor ons alleen, want de Vader is van hen allen die hem in hun harten liefhebben, en niet van hen die in de wereld profane preken houden. 59' Iedere man en iedere vrouw is priester en priesteres van God in eigen woning, voor het behoud en voor de overlevering van de heilige Schriften en van hun geopenbaarde mysteries.

60 Hoe kunnen de ontaarde volgelingen van de meester oordelen over de liefde van de meester voor wie dan ook? En hoe kunnen ze wie dan ook toelaten tot of uitsluiten van de liefde van de heilige en wijze meester, aangezien zij noch de wil noch de geheime liefde van de meester kennen? 60' Hun oordelen zijn een aanfluiting geworden, omdat hun eigenliefde heiligschennend de plaats van Gods liefde heeft ingenomen. Ze hebben de sleutels van het koninkrijk in afbeeldingen maar niet in werkelijkheid, en ze verdragen niet dat een ander ze uit Gods handen ontvangt zonder hun goedkeuring.

61 We hebben het kleed van charlatan aangenomen, want de ongeïnteresseerde verachting van de wereld is minder zwaar te verdragen dan haar geïnteresseerde bewondering. 61' Het Boek is als de ark die het geheim van de Enige draagt en overdraagt. Velen zullen het dragen, maar weinigen zullen erin doordringen.

62 Het ambacht dat ons doet leven terwijl het de anderen helpt te leven, is een gezegend ambacht, wat het ook is. 62' Het ambacht dat ons doet leven terwijl het 't leven van de anderen bedreigt, is een vervloekt ambacht, wat het ook is.

63 De lokker van vogels grijpt er niet één, en daarom komen ze allemaal zonder vrees naar hem toe. Evenzo grijpt de wijze niemand vast en daarom nemen allen hem zonder argwaan in vertrouwen. 63' De wijze vangt zijn werk aan, maar hij laat de natuur het in zijn plaats voltooien; zo werkt hij terwijl hij rust en alles lukt hem zonder enige inspanning, want hij staat niets in de weg.

64 Het vermengen van de elementen dat de veelvoudige combinaties van de schepping vormt, is als het schudden van de speelkaarten dat de veelvoudige combinaties van het spel vormt; en de elementen keren terug tot de massa en worden vervolgens opnieuw gecombineerd, zoals de speelkaarten terugkeren naar de stapel en weer worden uitgedeeld zonder werkelijke toename of vermindering, want noch winst noch verlies bestaan voor de onveranderlijke die IS. 64' Prachtige Heer die de heilige aarde bewoont en die haar zuivert van de doodzonde, dring in mij binnen en inspireer mijn geest en mijn ziel, opdat ik word onderworpen aan jouw verlossende genade en aan jouw bevruchtende liefde, zoals alle engelachtige schepselen die jouw lof eeuwig zingen, o Hoogst-Zuivere, o Hoogst-Volmaakte, o Hoogst-Genadige, o Hoogst-Geleerde, o Hoogst-Goede, o Hoogst-Zachtmoedige, o Hoogst-Liefhebbende die BENT.

65 Satans wetenschap doet de wezens en de dingen geweld aan en leidt tot de slavernij in de vuige dood. 65' Gods wetenschap vervolmaakt de wezens en de dingen en leidt tot de vrijheid in het welriekende leven.

65" Eenieder kan met gemak beoordelen waar zich de dodelijke verwikkeling van de hel bevindt, en waar zich de levengevende eenvoud van de hemel bevindt.

66 Als we geen afstand doen van onze werken en van onszelf, en als we niet leeg en vrij worden van binnen en van buiten, is er geen verlossing, hier beneden of elders, voor wie dan ook. 66' Laten we ons aan niets en aan niemand vastklampen, zo zullen we de zware lasten en de uiteindelijke verdrinking vermijden, want we zullen gemakkelijk drijven op de goddelijke oceaan waar de Heer ons in zijn heilige ark zal opnemen.

67 Goedmoedig een tegenslag aanvaarden, is al een overwinning voorbereiden. 67' Laten we alles en onszelf in Gods handen overgeven en we zullen blij en vrij zijn.

68 De openbaring van onze God van licht en leven vormt de basis van alle waarachtige, door God onderwezen godsdiensten en filosofieën. 68' Zoals de dronkaard niet meer zonder wijn kan, kan de heilige niet meer zonder God, en de dronkenschap van de een en van de ander doet de redelijke mensen glimlachen.

69 Schaam jullie, blinde geestelijken, want jullie hebben je hoogmoedig opgericht als een muur tussen God en de mensen, in plaats van jullie nederig voor hen te buigen als een brug! 69' Ze hebben een persoonlijke kaas gemaakt van de universele melk van de heilige Kerk, en ze hebben zich daarin geïnstalleerd zonder bekommernis om de zoekenden, om de getrouwen en om de verlatenen. De Heer slaat hen gade door de duistere korst van de zonde.

70 Degenen die van goede wil zijn in God en niet van goede wil in zichzelf, zullen eraan werken de zuiverheid, de eenvoud, de liefde en de kennis van de Kerk te herstellen in hun harten en in hun huizen, zonder zich bezig te houden met de voorrechten of de illusoire alleenrechten van de hoogmoedig geworden predikanten. 70' Degenen die God kiest en aan wie hij zijn Heilige Geest zendt, zijn noodzakelijkerwijs de meerderen van degenen die de mensen uitverkiezen in hun raden, want degenen die het licht zien, staan boven degenen die het duister betasten. Begrijpen we niet dat de van God ontvangen gave de les die men van de mensen heeft geleerd overtreft, en dat het licht van de hemel de Schrift hier beneden vervult?

71 De enormiteit van Gods openbaring kan slechts worden verstaan door Gods zonen; de middelmatigen zijn er onherroepelijk van uitgesloten. 71' De dood zal machteloos staan tegenover degene die God heeft gegeten, want het levenslicht zal voor altijd in hem wonen.

72 De mensen kunnen wel andere mensen uitsluiten van hun menselijke organisaties. Niemand onder hen kan wie dan ook uitsluiten van Gods liefde. 72' Zo moeten we het oordeel van de mensen dat in de wereld wordt geveld, niet vrezen en we moeten niet twijfelen aan Gods liefde die, zelfs met de meest afgedwaalden, geduld heeft.

73 Laten we in ons leven een groot deel voor de Heer opzijzetten, en de Heer zal in het zijne een onmetelijk deel voor ons opzijzetten. 73' Het grootste gebed is luisteren.
De grootste lof is zwijgen.
De grootste meditatie is niet meer denken.
De grootste daad is in God rusten.

74 Het leven liefhebben is het leven helpen en is de beweging en de verandering die inherent zijn aan het leven aanvaarden. 74' Misschien bereidt de slag die ons vandaag treft de zegen voor die ons morgen zal vervullen, wie weet?

75 De profeten hebben geen kant-enklare gebeden nodig, want Gods Geest inspireert hen op bovennatuurlijke wijze. 75' De stinkende vuiligheid zal worden vernietigd door het vuur, en de duistere vuiligheid zal worden gescheiden door het water.

76 Het is een vergissing om de mensen met de neus op hun ontelbare zonden te drukken, want ze verliezen de moed en geven de godsdienst op die imbeciel is geworden door de schuld van de middelmatigen en van de onwetenden die het goed bedoelen in zichzelf en niet in God. 76' Het is beter de harten van de zondaars te oriënteren op de Heer wiens genade en liefde hen gewisser van hun duisternis zullen verlossen dan al hun inspanningen bijeen. Om te overleven is het beter te vertrouwen op God dan op zichzelf.

77 De heilige verbindt de ziel en de geest in God en hij overstijgt de tweede dood. 77' De wijze verbindt de ziel, de geest en het lichaam in God en hij overstijgt de eerste en de tweede dood.

78 Het einde zal de strijd zien van de beoefenaars van Gods wetenschap, die integratie van leven is, tegen de beoefenaars van Satans wetenschap, die dodelijke desintegratie is. 78' De makers van leven zullen in het leven worden gevestigd, en de makers van dood zullen zonder vergeving in de dood worden teruggedreven. Laat ieder aandachtig zijn werk overwegen, terwijl er nog tijd is om de slechte werken op te geven.

79 Gods vijanden strijden tegen de tijdelijke kerken, die ingewikkeld, veelvoudig, voorbijgaand en afzonderlijk zijn. 79' Gods vrienden strijden voor de geestelijke Kerk, die eenvoudig, enig, eeuwig en universeel is.

79" Zo werken allen aan de eenheid van de Enige.

  Ik heb al het werk van jullie handen geslagen, en jullie zijn niet tot mij teruggekomen.

HAGGAI


  Is het niet Gods wil dat de volkeren werken voor het vuur en dat de naties zich moe maken voor het niets?

HABAKUK



  Ga naar het vorige boek Ga terug naar het begin van het boek Ga naar het volgende boek