Accueil Louis Cattiaux The Message Rediscovered Concordance du Message Retrouvé Videos Links

Ga naar het vorige boek Ga naar het volgende boek Afdrukbare pagina in A4-formaat

BOEK XXI

  Velen zullen gereinigd, witgemaakt en beproefd worden, en de slechten zullen het kwade doen, en geen enkele slechte zal 't begrijpen, maar de intelligenten zullen 't begrijpen.

DANIËL


  Ze zijn ondergegaan, omdat ze niet de ware wetenschap hadden. Ze zijn ondergegaan vanwege hun waanzin.

BARUCH



VUE NITRÉE DE IJZEL

1 Een enkel vers zal roepingen teweegbrengen, en een enkel woord zal zielen tot God terugleiden. Wat zal het hele Boek dus niet doen in de geest en in het hart van de gelovigen? 1' De armste is als de rijkste in deze wereld ten overstaan van Gods geheim. De arme wordt er nochtans niet toe verleid om verstrooid te raken in de prijzige verwikkelingen die de rijke zoeker doen afdwalen.

2 God heeft ons verwekt uit zijn pure substantie en uit zijn pure essentie, en wij hebben ons stompzinnig in de modderpoel van de dood gestort. 2' Als we hem er met vasthoudendheid en met liefde om vragen, kan de Heer ons weer uit de grafkuil van verderf trekken waar we hier beneden in zieltogen.

3 Satan werd misleid door Adams verschijningsvorm, daarom heeft de Heer toegestaan dat Adam door Satan wordt misleid door middel van de verschijningsvormen van de wereld en dat Adams zonen dezelfde verwarrende beproeving ondergaan. 3' Zij die in de duisternis zijn gevallen en die weer in het licht opstaan, zullen voor altijd in Gods glorie worden gevestigd.

4 De ongelovigen zeggen: "Dit Boek is niets", maar wij zeggen dit: "Het is een monument dat de gelovigen van de hemel en de aarde met verering zullen bezoeken, terwijl de naam van de ontkenners voor altijd zal zijn verdwenen uit het geheugen van God en van de mensen."
Laten we ons niet met goddelozen verbinden, want ze zullen niet gelovig worden, maar ze zullen ons goddeloos maken.
4' Laten we zo bij de Allerhoogste biechten: "Ik beschuldig mijzelf ervan hier beneden te zijn gevallen door mijn fout en me in de beklagenswaardige toestand te bevinden waarin jij me ziet, maar wil mij verlossen van de afschuwelijke modder van de doodzonde en wil mij bekleden met jouw heilige levenslicht, o Barmhartige, wiens hart een vuuroven van vergeving en van liefde is, jij eeuwige Minnaar van de geliefde zielen."

5 Een straatveger wordt meer geacht dan een profeet in deze blinde wereld, want hij lijkt minder nutteloos dan degene die Gods waarheid aan de mensen verkondigt. Die wordt door de zijnen veracht en gaat in de ogen van allen door voor een ongeneeslijke luiaard. 5' Ik heb getwijfeld aan de zorgen en aan de hulp van mijn Heer, en hij heeft me edelmoedig verhoord in plaats van me te berispen en van me te straffen voor mijn wankele geloof. O hoe verzorg je mijn zwakheid, o hoe geduldig ben je met mijn stompzinnigheid, o hoe verlicht je mijn modderpoel, aandachtige en verborgen Heer!

6 Christus wil ons bevrijden uit de grafkuil van onreinheden waar we in zijn gevallen, terwijl de antichrist ons er voor altijd in wil installeren. Ziedaar de handeling van God en ziedaar die van Satan, er is daar een fundamenteel verschil dat eens en voor altijd de ware gelovigen die hopen op de handeling van de goddelijke natuur, moet afscheiden van de verstokte goddelozen die om zich te redden slechts rekenen op het werk van hun handen. 6' O almachtige en barmhartige Heer, neem de zak weg die ons blind maakt en die ons doof maakt, breek het schandbord dat onze halzen en onze handen omknelt, en maak de banden los die onze voeten boeien, opdat we in jouw levenslicht wandelen, terwijl we jouw goedheid bekend maken en terwijl we onze handen in offergave naar jouw zeer heilige aangezicht opheffen. Lof aan jou die ons bevrijdt van het buitenste door het binnenste, o Levende, want jij maakt alle dood voor altijd belachelijk!

7 Hoe zal de Heer ons onderhouden, als we de wezens waarmee we onszelf hier beneden hebben belast, niet verzorgen? Hoe zal de hand van onze engel ons van de te zwaarwegende lasten bevrijden, als we de anderen mateloos belasten? 7' Wie een kind, een beest of een plant mishandelt of verwaarloost, snijdt zich af van Gods zegen en valt al naargelang de steen en de grafkuil. Het kind dat ons slaat zal nochtans met de zweep krijgen, het beest dat ons aanvalt zal worden afgemaakt, de plant die ons verscheurt zal worden afgesneden en verbrand.

8 Machines zijn stompzinnig en hun stompzinnigheid zal ons steeds te snel en steeds te ver wegsleuren van de aanschouwing van de Enige en van zijn heilige zoektocht. 8' Laten we ons niet aanhoudend beklagen over wat ons mishaagt: laten we er eerder mee ophouden en laten we ons tevredenstellen met het brood van de aarde en met het water van de hemel, met de rust en de vreugde van de Volmaakte.

9 Al mijn vrienden herinneren zich mij en verheugen mij met hun gaven en met hun goede gedachten, zonder dat ik iets voor hen doe. Zo herinnert de Heer, die mij vervult van zijn vreugde en van zijn liefde, er mij liefdevol aan dat ik zijn genade en zijn lach in gelijke mate onwaardig ben. 9' Lang heb ik gedroogd op het dode zand, maar toen de dauw van de Heer mij heeft gezegend, ben ik weer opgebloeid in het luchtige geheim van de sneeuw en ben ik rijp geworden in het gewicht van het uitgezuiverde goud.
"Als Gods Geest met ons is, wie zal zich dan kunnen verzetten tegen onze prediking in de wereld?"

10 Laten we er ons wel voor hoeden ons te vereenzelvigen met de ondeugdelijke dingen die we dagelijks doen, teneinde er niet toe te worden gebracht het onverdedigbare te verdedigen noch het onverantwoordelijke te verantwoorden. 10' De profeten van de Heer zijn door hun naasten verguisd en ze zijn door hun volk vervolgd, enkel omdat ze nooit hebben geschipperd wat Gods geopenbaarde waarheid aangaat.

11 Laten we nooit ijdel discussiëren om gelijk te krijgen; laten we eerder nederig ondervragen en vervolgens de waarheid van het antwoord in onze geest en in ons hart beproeven. 11' O Zeer Kostbare, geef ons de intelligentie van de mysterieuze zinspreuken verwoord door de wijzen van jouw huis en doe ons verborgen leven bloeien.

12 Wanneer de geestelijken Gods fakkel laten vallen, hoort het de gelovigen toe hem op te rapen en hem weer op het altaar te plaatsen, opdat hij de verduisterde wereld opnieuw verheldert. 12' Het is intelligenter en gunstiger voor wie aan de macht zijn om hen die de inspiratie hebben en die hen berispen, op de proef te stellen en te adopteren, eerder dan om hun stem te verstikken door stilte of om hen te doen verdwijnen door geweld.

13 En de geestelijken die wakker zijn gebleven en trouw aan hun Heer, moeten die gelovigen helpen de ware eredienst van God in het hart van de mensen volbracht, te herstellen in plaats van deel uit te maken van de doordringende kilte van de dode stenen. 13' Want Gods waarheid komt altijd zegevierend weer uit de duistere gevangenis waar de kleingeestigen haar naar verbannen, en ze kiemt altijd onweerstaanbaar uit de as waarmee de slechten haar overdekken.

14 Door hun voldane middelmatigheid en door hun afstotende huichelarij doen bepaalde "weldenkenden" zelfs de goddelozen walgen. Hoe zouden ze niet ook de weerzin wekken van de zoekers naar de Enige? En hoe zouden ze bekend kunnen zijn bij God? 14' Als we waarachtig "liefhebben", zal geen enkel kwaad ons bereiken en de vrijheid, de vreugde en de vrede van de Enige zullen voor altijd in ons wonen. "Gods kinderen zullen bloeien in de vrede van de Heer, terwijl de opstandigen erin zullen verwelken en erin zullen verdrogen zonder terugkeer." Ziedaar het kenmerk en ziedaar het oordeel.

15 Wat onze afdwalingen en onze fouten ook zijn, laten we onophoudelijk terugkomen tot de zoektocht naar de Enige zonder ontmoedigd te raken en zonder het einde te betwijfelen. 15' O mijn Heer, je spreekt tot mijn ziel en al de rest wordt uitgewist, want jouw volheid vestigt zich in mij en overspoelt de hemel en de aarde.

16 Laten we ophouden te vechten in de wereld om rijkdommen op te stapelen, want het uur komt, en het is al gekomen, waarin we alles zullen moeten achterlaten en waarin we om voor het gerecht te verschijnen slechts onze goede gedachten, onze goede daden en onze rust in de Enige zullen hebben. 16' In de zoektocht naar God zullen we slechts broeders ontmoeten die ons liefdevol zullen helpen, terwijl we in de achtervolging van de wereld slechts te maken zullen hebben met mededingers die ons hard zullen bevechten. Laten we dit goed opmerken en laten we ons ver verwijderd houden van ijdele woordenstrijd.

17 Van buitenaf onderzocht laten de rozetten van de kathedralen slechts hun geraamte zien, maar van binnenuit gezien verlicht hun uitstraling de gelovigen. Zo laat het levenswoord van buitenaf gehoord slechts het bot van de waarheid ontwaren, terwijl datzelfde woord van binnenuit waargenomen het voedzame merg van de schepper van elk ding doet proeven. 17' schaamteloos op beroepen?
Ijdele woorden die zich weer bij de stilte van de dood voegen, en lege werken die aan het oppervlak van de aarde rotten.

18 Het Boek is gekiemd in een man door sommigen beschouwd als: nutteloos, lui, opstandig, hoogmoedig, zelfs goddeloos, want het behaagt de humor van de Volmaakte grote dingen te voltooien met lachwekkende instrumenten. 18' Het Boek zal als een zon op de wereld schijnen en wanneer het is teruggekeerd naar de Enige, zullen zijn licht en zijn warmte nog lang waarneembaar zijn in het hart van de mensen.
"Laten we bidden, opdat hij die het ons heeft gegeven in de aanbiddelijke vrede van het middelpunt van de Enige rust."

19 We zoeken de twee zuilen van de Tempel en we hebben ze voor onze ogen en binnen handbereik, maar onze harten zijn door de zonde van de val verduisterd en de waarheid van God heeft zich teruggetrokken in de put van de afgrond. 19' Scheid wat verenigd is, en de duisternis zal je het begin van het werk doen zien. Voeg samen wat gescheiden is, en het licht zal je leiden naar het einde van het goddelijke werk dat de glorieuze zon is.

20 De erkentelijkheid jegens de schepper is het zeldzaamste dat in de gevallen mensheid wordt aangetroffen; de beesten groeten eensgezind zijn beeld, maar wij blozen niet van schaamte om het hier beneden als enigen te verachten. 20' Als we niet stoutmoedig met gesloten ogen tot de Heer gaan, zal de Heer niet tot ons komen en zal hij de doek niet wegnemen die ons blind maakt en die ons beschermt bij ons naderen tot het verbluffende licht van de Enige.

21 De symbolen van Gods mysteries kunnen aan alle gelovigen worden voorgesteld, maar Gods mysteries moeten enkel aan de heilige en wijze mensen worden voorbehouden. Vrouwen zijn er van nature tegen. 21' De onstandvastigheid van Eva heeft Adam uit Eden gehaald. De standvastigheid van Adam zal Eva in Gods schoot terugbrengen en bekeren.

22 De ongelovigen verstaan de Heer niet, omdat ze niet eerst tot God spreken. Hoe zullen we hun het hart en de mond openen als de Heer ons niet in eigen persoon helpt? Want hoogmoed is een ondoordringbaar pantser waaronder het leven zieltoogt, en niemand anders dan God kan het van buitenaf breken of het van binnenuit doen smelten. 22' O onbegrijpelijke verleiding, o duizelingwekkend mysterie, we weigeren te oordelen en we leggen onszelf ter aarde, wenend om onze verloren broeders tot de Heer ons weghaalt alleen door de kracht van zijn liefde, want we kunnen al kreunend slechts hopen op de bekering van de afgedwaalden en op de vergeving van God.

23 Laten we bidden, opdat de engel des doods ons vindt terwijl we God loven en zegenen in het uur van de scheiding en de vereniging. 23' Laten we God loven en laten we in onze harten biechten ten overstaan van de Heer, opdat hij ons van de overspoelende modder van de doodzonde schoonwast.

24 Wanneer we zonder inspanning in het levenslicht drijven, zullen we ons in God verheugen, maar we zullen huilen als we ons onze ongelovige metgezellen en metgezellinnen herinneren die in de zieltoging van de beesten wegkwijnen. Alleen het lot van de huichelaars zal ons onverschillig laten. 24' O geliefde broeders die dit lezen, bekeer je in jullie harten terwijl de tijd jullie nog is toegemeten. Hou op je te roeren in de wind van de nacht en beschouw aandachtig het einde van elk ding, teneinde je niet te laten verleiden door de verschijningsvormen van deze wereld.

25 Onze harten zijn ongeduldig ten overstaan van het welslagen van de goddelozen, maar wij hebben gekozen voor de beloning van het leven van de Heer en onze hoop zal niet bedrogen uitkomen.
"De onzinnigen dienen de wereld die hun de dood slijt, de gelovigen dienen God die hun het leven verschaft."
25' De engel van de Heer was in mij en drong van alle kanten bij mij aan, opdat ik de waarheid van de Enige verkondigde, "want, zei hij me, veel oren in de Kerk en buiten de Kerk zijn heden oplettend."

26 We hebben slechts Gods waarheid voorgelegd, maar de middelmatigen en de kleingeestigen zijn bang geworden voor de rauwheid van het ding en ze hebben zich achter hun blinde oordeel verschanst. 26' Het hoort ons niet toe de waarheid van God aan te kleden om de onbekwamen te verleiden. Het hoort ons alleen toe haar in haar naaktheid voor te leggen, opdat ze over zichzelf oordelen door aanstoot te nemen en door haar ver van zich af te duwen.

27 Alleen zij die bekwaam zijn om Gods waarheid te onderzoeken, al was het door de gruwel van de dood heen, verdienen de lamp van de Volmaakte te zien schijnen. 27' Wie zal de geest binden?
Wie zal de ziel doen vlees worden?
Wie zal het lichaam zuiveren?

27" O goddelijke zon van God, je zaait ons in in de dood, je doet ons groeien in het leven, en je vestigt ons voor altijd in jouw ongeëvenaarde glorie!

28 Laten we niet vrezen onze wortels lang in de duisternis van het voedzame geloof te ontwikkelen, want wanneer we in Gods licht kiemen, zal geen storm ons kunnen vellen en het gewicht van onze groei in de hemel zal ons niet in de afgrond kunnen doen tuimelen. 28' De voortvluchtige en verachte dienaar die de wereld op mysterieuze wijze voedt, is de trouwe en zeer kostbare meester geworden die Gods uitverkorenen in het geheim voedt. Wie zal het Woord zien schijnen? Wie zal het licht betasten? Wie zal het parfum proeven? Wie? Wie? O wie zal zijn Heer doen vlees worden in een uitgezuiverd hart?

29 Laten we vluchten voor gehaaste en rusteloze lieden, want hun hart is gesloten voor de stem van de Allerhoogste en hun waanzin is ongeneeslijk. 29' Als ons innerlijke leven niet groeit in de mate waarin ons uiterlijke leven krimpt, zullen we op de dag des oordeels als erfenis slechts de vuiligheid van de dood krijgen.

30 Eén gloeiende kool volstaat om een berg brandstof in vlam te zetten, zoals één heilige volstaat om een menigte gelovigen te doen kiemen en zoals één enkele zoon van God volstaat om de verbannen schepping te hernieuwen en te redden. 30' Het kleine steentje van God is oneindig meer waard dan al de bergen van de aarde en dan al de wolken van de hemel. Wie zal het ontdekken voordat de sluier over de verborgen schepping scheurt?

31 Hoogmoed is met gaven en met rijkdommen overladen zijn en God niet loven, óf van ellende en van wanhoop creperen en God niets vragen. De eerste hoogmoed kan nog de les van het ongeluk ontvangen, maar de tweede zou zelfs voor de overvloed aan gaven van de Heer van geen wijken weten. 31' De verklaarde goddelozen en de vermomde godsdienstigen bestempelen het Boek als "dwaasheden" en als "godslastering ", maar wat zullen ze zeggen wanneer ze onherstelbaar worden verpletterd onder het gewicht van de geopenbaarde steen?
Helaas! Mensenbrij spreekt niet.

32 Alle voorzichtige uitgevers hebben het Boek afgewezen, want Gods woord brengt niets op, schijnt het. Helaas! Ze hebben gelijk, want het aantal minnaars van God is onwaarneembaar geworden in de wereld. Helaas! Ze hebben ongelijk, want het woord van de Heer brengt meer op dan wat dan ook, aangezien het Gods intelligenten het leven geeft. 32' We zullen onder de hemelse stortbui weer uit de aarde komen als paddenstoelen en de Heer zal de enen plukken om ze in zijn tuin te vestigen, en hij zal de anderen overlaten aan het bederf van de vreemde aarde, zoals een oordeelkundige tuinier doet die wat goed is weet te onderscheiden van wat slecht is.

33 De Heer is wreed, want zelfs met zijn heiligen speelt hij een spel. Hij stort hen in de duisternis, hij maakt hen belachelijk, hij vernedert hen tot ze als lijken zijn in zijn wonderbaarlijke handen die de doden het leven geven. 33' Laten we acht slaan op de verachten, op de zwakken en op de eenvoudigen, want vaak beweegt de Heer zich in hen en kiemt hij er op mysterieuze wijze.
"O heilige nederigheid, o heilige modder van de afgrond, o heilige chaos van het begin!"

34 Wat een pech voor hen die het Boek verachten en die degene die het onder de adem van de Heer heeft geschreven op groezelige wijze beoordelen. Wat te denken van hen die de ziel verscheuren en van hen die het geduld verliezen en die slaan? 34' De vrije gelovigen zullen de Kerk van God redden die de godsdienstigen ellendig weg laten zakken in de zaken en in de hartstochten van de wereld. Ze zullen haar herstellen in haar broederlijke zuiverheid vóór het oordeel van God.

35 De Heer zal hun geschil beslechten, en zijn oordeel zal een voorbeeld zijn voor hen die geloven. 35' Als de rijkdom van de Heer ons bewoont, zal onze armoede in de wereld licht en heilzaam voor ons zijn.

36 Satan vergeeft niet en hij zit ons onaflatend op de hielen, en de opstandige vrouw blijft het voornaamste instrument waar hij zich van bedient om ons tot wanhoop te brengen en om ons te verdoemen hier beneden! Ongelukkige beul, ongelukkige gefolterde, ongelukkig instrument van foltering!
O Heer, heb medelijden met ons en bevrijd ons van de kwaadaardigheid en van de slagen van de onwrikbare demon. Red ons door de genade van de hemelse Moeder onderworpen aan jouw bevruchtende liefde.
36' Satan leidt ons zonder het te weten terug tot God, met schoppen onder ons achterste, en dáárom moeten we, zelfs verscheurd en in de modder tuimelend, ons met vertrouwen tot de Heer van vergeving keren, die ons zal redden en die ons weer in zijn koninkrijk van vrede zal vestigen door de genade van zijn liefde, die onmetelijk en waanzinnig is.

37 Laten we ons nooit verbinden met schepsels zonder edelmoedigheid en zonder grootheid van ziel, want uiteindelijk zullen we veracht en dodelijk onderdrukt worden zonder dat iemand er baat bij heeft, en gedwongen te vluchten voor hun blinde en dove slechtheid, op straffe van in de slavernij van het Beest te vervallen. 37' O almachtige Heer, verwijder van ons de ellendige harten die haat uitscheiden en die de laagheid van de hel uitzweten. Verlos ons van de schandelijke kleinheid van de middelmatigen en van de bijtende afgunst van de slechten.

38 Geen groot gelukslot hier beneden voor de overlevenden van de Heer, maar alleen verachting, beledigingen, slagen en armoede in ballingschap. 38' Wat verzekerd is, zijn weinig verlangens, weinig zorgen en weinig verzorging in de wereld, met in ons de troostende aanwezigheid van de Heer van waarheid en van leven.

39 Het lijden is een prikkel die de intelligenten van God naar het vreedzame verblijf van de Enige drijft, maar waar uit te blazen op deze steile weg? 39' O mijn Heer, onze nederlagen hier beneden zijn te aanhoudend en als je ons niet te hulp komt, zullen we ons in het stof neerleggen en zullen we voor jouw aangezicht sterven.

39" Wil je de slechten zien jubelen terwijl ze onze botten breken? Wil je hen zien zegevieren terwijl ze jouw heilige Naam beledigen?

40 Alleen de heiligen van de Heer zien zijn gerechtigheid schijnen aan de hemel; wat ons aangaat, moeten we volgens het kompas van het geloof in de duisternis van de wereld wandelen en we worden er vaak toe verleid om ons af te vragen of de goddelozen die met ons spotten en die het huidige leven leven, niet verstandiger zijn dan wij die op het onmogelijke hopen en die het ongelofelijke geloven. 40' Satan verblindt ons door alle soorten listen en luchtspiegelingen en hij ontmoedigt ons door alle soorten slagen en valpartijen. Laten we dus in de heilige gemeenschap van Gods kinderen blijven en laten we ons vasthouden aan de ketting van de liefde, opdat de zielendoder ons niet afgezonderd en blootgesteld vindt als dwalende schapen.

41 We zullen alles aanvaarden wat wordt aangeboden en wat wordt gegeven, en we zullen alles laten wat wordt geweigerd en wat tegenstand biedt. Zo zullen we de wil vervullen van God die nooit iets of iemand geweld aandoet.
"Hij die zich toeëigent is een misdadiger, hij die opraapt is slechts een parasiet van God."
41' Gebroken door slagen, gek van pijn, dronken van wanhoop, zie mij hier als een stompzinnige mens die al wenend in het stof zijn Heer aanbidt. Schandalige stompzinnigheid, ontwapenende stompzinnigheid, verwarrende stompzinnigheid, gelukzalige stompzinnigheid, zegevierende stompzinnigheid die het licht uit de duisternis doet opwellen.

42 We zeggen jullie dit duidelijk: "Jullie zijn in het slijk gevallen en jullie zijn met een beestenhuid bekleed. Als jullie handelen als de engelen die in het hemelse vaderland zijn gebleven, zal God jullie tot zich terugleiden en zullen jullie genieten van zijn heilige rust in zijn levenslicht; maar als jullie je gedragen als rebellen, zal Satan jullie voor altijd in de blinde en dove beestachtigheid doen wegzinken, en zal jullie gebrul van verdoemden niet door de laag dood heen dringen die jullie van alle kanten omringt." 42' Wat een vreugde het Boek te hebben geschreven en wat een zekerheid de stem van de Heer te verstaan die ons goedkeurt!
Oh! Wat een overstromende beloning zal de onze zijn wanneer de menigte gezegende zielen tot ons komt, opdat we ze als hulde in de handen van de Volmaakte overgeven. Híj zal díe kiezen en eten welke hem hebben gegeten, opdat de eenheid van het enige hart zich in Eén voltooit. Wat de andere betreft, zal hij ze in zijn tuin der lusten vestigen als sterren aan de hemel.

42" De Enige verdeelt zich en de Enige verzamelt zich, en eenieder spreekt zijn kleine oordeel uit over het waarom en over het hoe dat hij niet kent, in plaats van zich weer te voegen bij de eenheid van de Ene en erin te blijven tot de dag van keuze van de Enige.

43 Wanneer de goddelozen en de slechten van de wereld ons ontmoedigen, laten we dan het Boek van de Enige herlezen, en de zegevierende weg zal in onze harten schijnen.
Dan zal de lach van onze vreugde de blinden, van de zekerheid van hun duisternis vervuld, verbazen en hun aanstoot geven, en zullen de drogbeelden van de dood zelf ons ijdel lijken.
43' Wanneer we een heilig boek bij een edelmoedig hart hebben geplaatst, zullen we de goudkorrel hebben gezaaid die zal kiemen en die de hemel en de aarde vlam zal doen vatten, maar als het hart droog is, moeten we niet ontmoedigd raken, want misschien rust het licht van de Heer in degenen die erbij in de buurt zijn, wachtend op de vrije dauw van de Enige om te bloeien en om aan de wereld van liefde te verschijnen.

44 Het onvruchtbare hart is jaloers op elke vriendschap, zelfs op Gods liefde, want het omhelst als de inktvis die het leven tot de laatste druppel opzuigt en die het geleegde overschot wegwerpt. Laten we dus vluchten voor de slechten die alleen voor zichzelf liefhebben en nooit voor God, want zíj nemen alles en ze geven niets. 44' Je vader, je moeder, je broers, je zussen, je metgezellin, je kinderen, je vrienden kunnen zich tegen God keren en je belasten met hun slechte gedachten en met hun sarcasme. Het hoort je niet toe over hen te oordelen, maar je kunt zo snel en zo ver voor hen vluchten als je beide benen je kunnen dragen, want de Heer zal je vergezellen en hij zal je familie van ijdelheid op gunstige wijze vervangen.

44" Na de bijtende tranen van bitterheid, ziehier de zachte tranen van overstromende vreugde, want de overvloed van de gave van onze Heer doet het gevangen water van onze harten vloeien, en zijn liefde verdicht het in een heilige en kostbare steen.

45 Toen ik de metgezellin, opstandig tegen de weg van de Allerhoogste, had geslagen, dacht ik voor lange tijd van mijn Heer verstoken te zijn, maar hij overstroomde mij terstond in mijn hart met prachtige openbaringen en met liefdevolle vertroostingen; en mijn verbazing was groot dat na aldus geslagen te hebben, mijn hart van binnen nog meer openstond.
"De Heer kan zelfs stenen bekeren als dat hem behaagt."
45' Ik versta de stem van mijn Heer en ik schrijf het woord van mijn Heer over.
Wat is een mooiere beloning?
- Ik zie het licht van mijn Heer en ik eet het leven van mijn Heer.
Wat is een aanbiddelijkere gave?
- Ik zwem in de liefde van mijn Heer en ik rust op het hart van mijn Heer.
Wat is een goddelijkere staat?

46 Toen ik afstand had gedaan van mijn kleine goederen in de wereld, overstroomde mijn Heer mij met rijkdommen in mijn hart, en ik onderkende dat, terwijl ik alles had verloren op de aarde, ik alles had gewonnen in de hemel.
"Moet men niet de dode ballast afwerpen, opdat de ballon in de vrijheid van de hemelen wegvliegt en het eiland van geluk bereikt?"
46' De namen van de helden van de wereld en de namen van de gelovigen zullen van de stenen, van de monumenten en uit het geheugen van de mensen worden gewist, maar de namen van de heilige profeten en van de wijze vrienden van God zullen voor altijd in de hemelse steen gegraveerd blijven en zullen de eeuwigheid in het hart van de Enige leven.

47 Laten we bidden, opdat de slechten die ons omringen zich in hun hart bekeren en als ze volharden in hun ellendige oordelen, laten we voor hen vluchten en laten we bidden voor hen die de Heer op de tast zoeken in hun pijnlijke en ongeruste harten, opdat het licht van de Zeer Heilige in hen kiemt en opdat het hun weg verlicht tot het einde van hun zoektocht. 47' Als het ons overkomt ons werk in de wereld te onderbreken om onze prachtige Heer te bidden en te loven, zal daar voor ons geen enkel kwaad uit voortkomen ondanks de dreigementen van de goddelozen en ondanks de slagen van de slechten, want de kleinste lof aan de Allerhoogste is meer waard dan al de werken van de mensen samen hier beneden. "Het Boek is door de blinden en door de doven van deze wereld wel degelijk beoordeeld als luilakkerij!"

48 Wie heeft de heilige kelk gevonden?
Wie heeft de verzegelde vaas geopend?
Wie heeft in het geheim gekeken?
Wie heeft aan de bron gedronken?
Wie is in de hemel gevallen?
Wie is dood in het leven?
Wie is in de liefde verrezen?
Wie is in de kennis gevestigd?
Wie rust in de vrede van de Volmaakte?
Wie is EEN geworden met degene die IS?
48' Toon ons diegene, barmhartige Heer, opdat we zijn voeten en zijn handen kussen en opdat we hem blindelings volgen tot jouw geheime tuin, tot jouw verborgen huis en tot jouw maagdelijke en zeer heilige hart, waar de levensvreugde eeuwig rond jouw onbeweeglijke liefde danst.

49 O mijn Heer, je bent mijn vader en mijn moeder, je bent mijn broers en mijn zussen, je bent mijn metgezellin en mijn kinderen, je bent het goede en de niet aflatende vriend die zich zijn welgeliefden in deze wereld herinnert. 49' Zie ons daar in de ogen van de Heer als as die hij niet versmaadt te bevruchten en naar de eeuwigheid van zijn vrede te leiden.
"Wie zal de liefde van de Almachtige voor zijn geboren wordende schepsel begrijpen?"

50 Hoeveel vrouwen zouden hebben gehuild van vreugde als ze een metgezel ontdekten die aanhoudend zijn Heer zocht, en zouden hem met liefde en erkentelijkheid hebben geholpen en gediend? 50' Wat we hebben ontkend en bestreden zal ons nooit kunnen toebehoren. Laten we goed oppassen voor wat we zullen denken en voor wat we zullen zeggen van de verrijzenis en van het oordeel die door de profeten zijn aangekondigd.

51 Zij die God ons heeft gegeven, heeft getwijfeld aan onze zoektocht en ze is in haar hart in opstand gekomen.
"De Heer is jaloers op zijn welgeliefden en hij staat niet toe dat hun liefde afdwaalt in de wereld, maar wie dan ook kan zich tot hem bekeren als hij het in zijn hart verlangt."
51' Want de voltooiing van het ding zal de deuren van de uitgang en die van de ingang onherroepelijk sluiten. Laten we ons dat goed bedenken vóór het gerammel van de grendels en van de tralies dat de tijd van de onherroepelijke keuze zal kenmerken!

52 We zullen de verharde goddelozen herkennen aan het feit dat ze hard zijn voor zichzelf en voor de anderen, dat ze vol moed zijn voor de dingen van de wereld en dat ze slechts op zichzelf en op het werk van hun handen rekenen om zich hier beneden te installeren en te organiseren. 52' O dat ze op een dag nederig de hand mogen reiken en over hun zwakheid mediteren alsook over de macht van Gods Voorzienigheid, die alles doet groeien en rijpen zonder het werk van de mensen!
Maar zouden ze 't begrijpen?

53 Laten we de goddelozen wantrouwen die, na hun hele leven God te hebben ontkend, zijn leer te hebben misprezen en op de zijnen te hebben gespuugd, op hun oude dag bang worden en pogen een verzekering af te sluiten door godsdienstige werken te begiftigen of door kapellen te bouwen en te verfraaien, want het zijn nog steeds hun namen die ze hoogmoedig aan God en aan de mensen pogen op te dringen, en niet hun harten die ze de helderziende Heer berouwvol aanbieden. 53' Als we niet de intelligentie hebben om 't anders te doen, laten we dan onze dwaasheden voltooien in de wereld, maar laten we tenminste God af en toe in onze harten danken voor het leven dat hij ons hier beneden in zijn geduld en in zijn edelmoedigheid toestaat, en wanneer we iets moois, iets groots en iets edels zien in de wereld, laten we dan onze armzalige gedachten opgeven en de Heer loven voor die kleine weerspiegeling van het bewonderenswaardige en geheime werk dat zich voor onze blindemansogen voltooit.

54 Hun arglistigheid en hun huichelarij zullen hen niet redden als ze niet nederig en oprecht de weg van de boetedoening inslaan die hun door de Barmhartige wordt aangeboden. 54' Wat doet het er toe dat onze handen leeg zijn van de werken van de wereld, mits onze harten vervuld zijn van de liefde van God!

55 Sommigen zetten in het geheim de zoektocht naar God voort voorbij de symbolen en de figuren, want ze dorsten naar de werkelijkheid die men ziet, die men aanraakt en die men eet. Wie zou hen kunnen berispen en wie zou hen uit durven sluiten van de universele Kerk van de zeer geleerde Heer? 55' Als we de Allerhoogste niet in de zuiverheid van onze harten doen vlees worden, zullen we het lichaam van de Heer hier beneden niet betasten en zullen we niet levend in zijn prachtige eeuwigheid en vrede binnengaan.

56 "Zij zijn volgelingen van Jezus, maar in het geheim, uit vrees voor de priesters", zegt Emmanuel. Maar bestond dat niet reeds in de tijd van Jezus? En waren díe volgelingen niet in God alvorens in de geschiedenis te zijn? 56' Misschien hebben ze niets gezegd, omdat ze teveel dingen wisten over God en niet genoeg over de wereld? Óf hun Heer heeft hun niet bevolen te spreken en zich bekend te maken? Maar ze zijn zeker nooit helemaal verdwenen.

57 Alles in mij en om mij heen stortte in, maar in mijn hart gaf de Heer mij een teken om met hem mee te lachen en om niet te geloven in het ongeluk, en mijn verbazing en mijn vreugde waren grenzeloos als de vervlogen wanhoop. 57' Zullen de intelligenten en de geleerden van de wereld ons ook niet het Boek uit willen leggen dat we onder de inspiratie van de Heer van hoge wetenschap en van grote liefde hebben geschreven? Een geschiedenis die de engelen en de heiligen in de hemel aan het lachen zou maken.

58 De harde werkers en de redzamen slagen soms in de wereld, maar weinig mensen lijken op te merken dat het is om uit te komen op hetzelfde punt van onwetendheid en van armoede als de luilakken en als de onbekwamen ten overstaan van de dood en het toekomstige leven, want de goddeloosheid verblindt hen allen evenzeer en ze nagelt hen aan de schors van de dingen. 58' Waar zullen we, zelfs gebroken en wanhopig, heengaan, tenzij het is tot onze Heer van mededogen? Want welke is degene die ons zal aanvaarden in deze beklagenswaardige toestand, tenzij het de Edelmoedige en de Barmhartige is die troost, die vervult en die van de dood geneest?
"Als we onszelf oprecht wegcijferen, zal God ons in het licht zetten, maar als we ons aanmatigen te schitteren, zal hij ons in de duisternis van vergetelheid onderdompelen."

59 Op de dag van de openbaring van het oordeel zullen we met verbazing zien dat alle heilige Schriften in woorden verschilden, maar dat ze hetzelfde mysterie van verrijzenis en van eeuwig leven in God onderwezen. 59' Heer, wij huilen van vreugde wanneer we naar jouw muziek luisteren die tot onze zielen spreekt en die ze troost over de ballingschap van de dood, maar het is jouw heilige dauw die ons verlost van de afgrond van teloorgang en die ons weer doet bloeien in jouw wonderbaarlijke licht waar de hemelse vreugde voor eeuwig woont.

60 Er zijn eeuwen en legioenen van onderzoekers nodig geweest om de wetenschap van de mensen te doen verschijnen in de wereld, maar er is slechts één ogenblik en één enkele geïnspireerde nodig om aan de wetenschap en aan de liefde van God te herinneren in het hart van de gelovigen.
Zullen wij het ding niet opmerken en zullen wij niet verbaasd en geraakt zijn door de nieuwe oproep van de Heer?
60' Wie zich in het heilige licht van de Heer van leven onderdompelt, vergeet zijn rede en zijn oordeel in deze wereld, geheel als degene die in de duisternis van de waanzin valt. Maar de eerste gaat zelfverzekerd voort naar de eenheid van de Enige, terwijl de tweede verstrooid raakt in de zeer ondoorzichtige dood van de schors.

61 Wij zijn niet "leuk", zeggen de goddelozen van de wereld. Maar hoe zouden we het kunnen zijn wanneer we de gapende hel open zien staan onder hun voetstappen van gerustgestelde blinden? 61' van de drievoudige verrijzenis en die van het billijke oordeel aankondigen?

62 De tijd nadert, en hij is reeds daar, waarin de gelovigen zich opnieuw zullen bezighouden met de dingen van God en waarin ze de dingen van de wereld aan de goddelozen zullen overlaten. 62' Het handelen van Satan beperkt zich niet tot het verwijderen van de gelovigen van Gods geloof en liefde, het bestaat er ook uit om ze te verwijderen van het zoeken naar de mysteries en naar de wetenschap van God.

63 We zullen naar de begaafdste en bekwaamste mensen zoeken naargelang hun werken en naargelang hun welslagen in de wereld, om het volk en de natie te regeren en te organiseren; en we zullen medogenloos de onbekwamen en de middelmatigen uit de weg ruimen die zich aanmatigen voor allen datgene te voltooien waar ze voor zichzelf niet in hebben kunnen slagen. 63' We zullen naar de wijste en heiligste mensen zoeken naargelang hun voorspellingen en naargelang hun levens in de wereld, om het volk en de natie te leiden en te handhaven; en we zullen meedogenloos de blinden en de doven uit de weg ruimen die zich aanmatigen aan allen datgene op te leggen wat ze voor zichzelf noch gezien noch verstaan hebben.

64 We hebben niet gekozen om het Boek te schrijven noch om Gods waarheid te prediken; het is de Heer die ons heeft gekozen en die zich zonder te waarschuwen op ons heeft gestort zoals de arend zijn prooi oppakt en haar in de hemel opheft. Als de Heer heden losliet, zouden we zwaar op de aarde terugvallen en zou er nog slechts een zak door elkaar liggende, stomme en stompzinnige botten zijn. Werkelijk, wij zijn allen in Gods hand; enkelen geloven het, maar zeer weinigen hier beneden ervaren het. 64' Zelfs vandaag, als hij het wil, kan God zijn oordeel over ons herzien en ons vernederen tot het stof door ons belachelijk te maken ten overstaan van allen, gelovigen en goddelozen, geleerden en onwetenden, intelligenten en bruten; maar we zouden tot zijn heilige aangezicht gekeerd blijven, en zelfs overdekt met modder, zouden we zijn heilige NAAM loven zonder aan zijn wijsheid en aan zijn barmhartigheid te twijfelen, want de liefde die hij ons heeft ingeplant, is niet van die aard dat men zich er gemakkelijk van afmaakt.

65 Hoe zouden we uit onszelf hebben overwogen om een Boek te schrijven dat ons volgens de wereld de twaalf beste jaren van onze jeugd heeft gekost, dat duizend zorgen heeft vereist en terugtrekking uit de leefomgeving, dat het oordeel en de opstandigheid van de onzen heeft uitgelokt, dat ons armoede heeft gekost die niemand wil aanvaarden, dat de wereld onverschillig laat, dat onze naasten verveelt, dat de godsdienstigen krenkt, dat ons doet doorgaan voor onevenwichtig, en dat tot op heden slechts stilte en verlatenheid verwekt?
Hoe zouden we uit onszelf overwogen hebben om ons leven te verliezen in deze wereld, teneinde het te winnen in God?
65' O Heer van barmhartigheid en van vrede, sta toe dat we ons heden verbergen en dat we achter jou verdwijnen; sta toe dat we jouw werk in het geheim en in de rust afmaken voordat de imbecielen die jouw geïnspireerde kinderen laten sterven van ellende, ons komen feliciteren en ons de hand komen schudden; voordat ze zich gierig storten op wat ze altijd hebben geweigerd te kopen voor een stuk brood; voordat ze zich meester maken van onze schaduw en haar vertonen in hun circusvoorstellingen; voordat ze ons leven stompzinnig en woest aan stukken rijten zoals ze doen met de beesten om er de ziel in te betrappen.

66 Hoe zouden we ook nu nog uit onszelf kunnen volharden in het afmaken van zo'n werk midden in de woestijn van deze tijd van goddeloosheid en van dood? Zal dat de gelovigen niet tot nadenken stemmen? Zal dat hen er niet toe brengen om met de ogen van het hart de in het Boek opgetekende woorden te onderzoeken? Zal dat hen er niet toe aansporen om het deel van hun edelmoedige en mededogende Heer te vermeerderen? 66' Voordat ze ons achtervolgen om te verkrijgen wat zij zelf nooit hebben willen geven aan wie dan ook; voordat ze ons met afval bedekken om hun laagheid en hun lafheid gerust te stellen. Doe hen wegzinken in hun slechtheid en in hun stompzinnigheid, Heer, en herinner je hen die ons hebben geholpen en die in jouw heilige woord hebben geloofd, opdat ze je prachtige en onvermengde leven ontvangen dat is beloofd aan de trouwe en edelmoedige harten.

67 De gelovige joden zijn het meest aan God onderworpen en ze zullen als eersten met troost en met eer door de Heer worden hersteld. 67' Het toppunt van intelligentie is ten overstaan van God idioot te zijn, zoals het toppunt van idiotie is geloven ten overstaan van hem intelligent te zijn.

68 De ongelovige joden zijn het meest opstandig tegen God en ze zullen als eersten van de aarde der levenden worden verjaagd en uitgeroeid. Dáár ligt een onderscheid dat de gelovigen goed moeten noteren, teneinde hun broeders in het geloof in God niet af te wijzen of te ondermijnen. 68' Laten we opmerken hoe roerig, onrustig en ongelukkig het leven van de goddelozen is, en hoe hun opstandigheid hen in de blinde verstrooiing en in de vernietigende waanzin stort.

69 Wie kan zich niet gesust en getroost voelen na het Boek te hebben gelezen? En wie kan zich niet verlicht en geleid voelen na er ook maar een beetje over te hebben gemediteerd? 69' Snel, snel, nog een beetje tijd om het te lezen. Nog een beetje tijd om het te begrijpen. Nog een beetje tijd om het te ondernemen. Nog een beetje tijd om het af te maken. Maar dan, de hele eeuwigheid om ervan te genieten.

70 Wij zijn noch wetgeleerde noch rechter om jullie wetten voor te kauwen en om jullie ze te doen naleven, en wij zijn noch politicus noch technicus om jullie te regeren en om jullie te organiseren in deze wereld. 70' Merk wel op dat we slechts narigheden oogsten voor dit Boek en dat onze wil er niets mee te maken heeft.
Het zou ons ongetwijfeld aangenamer zijn om een beetje te kunnen uitblazen en om uit te rusten in de wereld.

71 We zijn er alleen mee belast jullie te herinneren aan de verrijzenis aangekondigd door de profeten, evenals aan Gods oordeel waar jullie zullen worden geschift, hetzij voor vreugde, hetzij voor pijn. 71' Maar Gods oordeel is heden dringend en zijn verkondiging wacht niet, want het gerecht van de rechtvaardige wordt ongeduldig. Begrijpen we het niet uit de tekenen van de algemene ontbinding der naties?

72 Wat hebben ze gewonnen, de middelmatigen die het werk dat ze niet begrepen, hebben veroordeeld? Een nog onherstelbaardere platheid en hun eigen veroordeling door degene die dit werk heeft geïnspireerd. 72' Zoals de dauw de dode aarde verandert in weiden vol geurige bloemen, zo doet de hemelse genade onze verdroogde en verbrande harten weer bloeien.

73 Imbecielen en opstandigen, ga naar het stof, naar het ongeluk en naar de eenzaamheid van de dood voorbehouden aan de stompzinnige aanbidders van de verduisterde wereld, óf onderwerp je aan de Heer terwijl er nog tijd voor is en oordeel niet over wat jullie te boven gaat en verzet je niet tegen de adem van de Geest die jullie niet kennen. 73' God kan de dode stenen omvormen in levensoogst, maar hij kiest ze volgens een geheim oordeel dat voor ons onbegrijpelijk blijft.
Misschien zullen we 't begrijpen wanneer de sluier wordt opgelicht.
Helaas! Het zal te laat zijn om zich te bekeren. Het is beter de Heer te ondervragen en dan in onze harten naar zijn antwoord te luisteren en ons zonder te oordelen naar zijn wet te plooien.

74 Misschien is het waar dat het Boek nutteloos is voor dat van Gods weg afgeweken volk: zijn intelligenten en zijn weldenkenden wijzen het af, want hun afstomping in de wereld gelijkt op de dood. We zullen het dus weer terugleggen in de handen van God waar het uit is gekomen, opdat de engelen zich er als eersten over verheugen. 74' Heb medelijden met de overlevenden van je volk en breng hen bijeen in je heilige levenslicht, opdat ze de berg doden die hen omringen en die hen ellendig onderdrukken, doen vlamvatten. Sta toe dat je heiligen je zegen aantrekken over die onbeweeglijke botten, opdat ze ten overstaan van jou opnieuw in het berouw, in de gehoorzaamheid en in de vreugde van de hervonden liefde leven.

75 O Heer van vooruitziendheid, zou je ons het zaad te laat hebben gegeven, terwijl het hart van deze mensen reeds was verhard als de dode steen? Je zegen volstaat nochtans om de dood zelf weer op prachtige wijze te doen bloeien. 75' O Heer, als jij het wilt, zal je talent worden begraven óf zal het de wereld opnieuw verlichten, en zullen onze liederen van erkentelijkheid jouw NAAM tot aan de sterren terugsturen.

75" Zo niet gaan verstrooiing, ongeluk en dood inslaan op dit goddeloze en lauwe volk.
En een klein restje zal worden gered en opnieuw kiemen in de eenvoud en in de liefde van de Enige.

  Voorwaar, ik zeg je, als een mens niet wordt geboren uit water en geest, kan hij niet binnengaan in het koninkrijk Gods.

JEZUS


  Wee jullie, wetgeleerden, omdat jullie na de sleutel van de Wetenschap te hebben genomen, zelf niet zijn binnengegaan en jullie hen die wilden binnengaan ervan hebben weerhouden.

JEZUS



  Ga naar het vorige boek Ga terug naar het begin van het boek Ga naar het volgende boek