Accueil Louis Cattiaux The Message Rediscovered Concordance du Message Retrouvé Videos Links

Ga naar het vorige boek Ga naar het volgende boek Afdrukbare pagina in A4-formaat

BOEK XX

  Op de dag van je geboorte wierp men je uit walging voor jou op het open veld.

EZECHIËL


  Als je wat kostbaar is, scheidt van wat veil is.

JEREMIA



VÊTE RUINE HET ZOUT

1 Wie slechts het omhulsel van de wezens en van de dingen waarneemt, is van Gods essentiële en substantiële eenheid gescheiden tot zijn blindheid ophoudt in de geboorte van het licht van de Redder. 1' Het is de zuiverheid van de substantie van de Moeder die ons zal toestaan de schittering van de essentie van de Vader te doen vlees worden en zo voor eeuwig ware zonen van God te worden.

2 De heilige Schriften zijn volledig vanaf hun begin, en ieder nieuw geopenbaard boek bevestigt ze slechts zonder iets toe te voegen of zonder iets af te doen aan het mysterie van de vleesgeworden geest die hun geheiligde grondslag vormt. 2' Leer ons je te verstaan en je te gehoorzamen.
Leer ons je lief te hebben en je na te bootsen.
Leer ons je te ontvangen en je tot rijping te brengen.
Leer ons je te behouden en je te vermenigvuldigen, o Heer van het onvergankelijke leven!

3 Wie kan dit zeggen zonder te lasteren en wie kan het verstaan zonder aanstoot te nemen? Onze opofferingen en onze misdaden zijn in gelijke mate denkbeeldig ten overstaan van God. Onze zegeningen en onze vervloekingen zijn even ijdel ten overstaan van zijn grootsheid. 3' Waarom pogen vooruit te gaan en waarom vrezen achteruit te gaan? Waarom zich inspannen op te stijgen en waarom duchten te vallen? Aangezien het volstaat dat de genade van de Enige ons ontdoet van de giftige zonde en dat zijn liefde ons kleedt met de gouden schittering.

4 Onze gedachten van liefde of haat zijn volstrekt belachelijk ten overstaan van zijn schittering; alleen onze rust en onze goede wil in hem worden aanvaard door de Enige. 4' Volstaat niet onze goede wil van het hart jegens de Heer en jegens zijn schepping om van de imbeciele fout te worden vergeven en om van de dood van het onreine te worden gered aan het einde der tijden?

5 Want zelfs onze liefde voor de Heer is slechts de weerspiegeling van zijn glorie en hij behoort ons eigenlijk niet toe, terwijl gehoorzaamheid en aanvaarding de aanvaardbare offers zijn van een in de dood begraven en door de ballingschap gebroken hart. 5' Leer ons, o Hoogst-Zuivere, ons volgens jouw heilige wil te gedragen en geef ons de intelligentie van jouw verheven leer, alsook het begrip van jouw geheiligde werk.

6 We zijn allen onwaardig Gods woord te ontvangen. Hij verzuimt dan ook niet ons er barmhartig aan te herinneren, opdat we de nederigheid van het schepsel en de glorie van de schepper nooit vergeten. 6' Als de wereld onze werken en onze gaven afwijst, laten we ons dan tot God keren en hem onze aandachtige stilte en onze uitgeruste nietigheid aanbieden, die zeker beter zullen worden ontvangen en beter op prijs worden gesteld door de Enige Kenner.

7 Toen ik op een dag aan mijn Heer vroeg: "Wat moet ik doen om jou te behagen?", antwoordde hij mij: "Niets, vooral niets, opdat ik je in alle rust kan begieten en opdat ik je in alle veiligheid tot rijping kan brengen." 7' We zullen ophouden met onze abluties wanneer we weerschijnen van zuiverheid en dán zal Gods zon ons volledig bevruchten, want het is een maagdelijk en licht hart dat we onze Heer zullen aanbieden, en het is een ingezaaid en verdicht hart dat hij ons in ruil zal geven.

8 Er zijn twee manieren om uit ieder ding te komen, ofwel van boven, ofwel van onderen. Wie van boven uit de wereld komt, is heilig en gered. Wie er van onderen uit komt, is waanzinnig en verdoemd. 8' We zullen hem verwachten, teneinde te worden verwacht.
We zullen hem zoeken, teneinde te worden gezocht.
We zullen hem vinden, teneinde te worden gevonden. We zullen in zijn vrede rusten, teneinde in hem te worden verenigd.

9 Zoals de aap die gevangen blijft in de kalebas, de hand koppig over het lokaas gesloten, volstaat het ook ons de handvol modder los te laten die we stompzinnig omklemmen in deze wereld, om tot onze eerste vrijheid terug te keren. Allen spotten nochtans met de apen, en niemand ontwaart zijn eigen hebzucht. 9' Mijn Heer vroeg mij een keer: "Wat zul je mij op de dag des oordeels brengen?" en ik antwoordde: "Jou in je geheim in mij." Toen zei hij: "Dat is goed. Ga dus, kiem, kom tot rijping en draag vrucht voor mijn oogst" en ik weende er bitter om, nog met de modder van de vreemde aarde overdekt te zijn.

10 Wie zou nog met onwetende schepsels willen redetwisten wanneer God ons zo wonderbaarlijk onderhoudt in onze harten? 10' De modder van de wereld ordenen is een lapmiddel; eruit komen, dát is intelligentie!

11 O muziek der muziek!
O parfum der parfums!
O smaak der smaken!
11' De wetenschap van de mensen organiseert de grafkuil van de dood, maar de wetenschap van God verlost ons er voor altijd van.

12 Hoe zal de veer die niet is gespannen, ontspannen? En hoe zal hij die de Heer niet waanzinnig heeft gezocht in de wereld, hem ontmoeten in zichzelf? 12' Het oordeel van God is niet het oordeel van de mens en wat de een verheerlijkt, veracht de ander.

13 We zullen bidden, teneinde te leren loven en we zullen loven, teneinde te leren zwijgen ten overstaan van hem. 13' "Wanneer jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie liefheb, zullen jullie één zijn met mij", zegt de Heer van de eenheid van de liefde.

14 Déze legt ons Gods vleeswording in detail uit, zonder zelfs de maagdelijke natuur van de heilige Moeder te kennen; díe toont ons het mysterie van Christus aan, zonder zelfs de deugd van de zon die haar verheldert, te kennen. 14' Uiteindelijk zijn de deurwaarders gekomen en hebben ze al degenen verjaagd die in de wachtkamer van het huis van de Allerhoogste zaten, maar ik ben blijven wachten op de trappen van zijn bordes tot de slaap mijn wanhoop kwam kalmeren en mijn eenzaamheid versluieren.

15 Zo slaan teveel geleerden ons murw met hun wetenschap, terwijl ze niets verstaan, ze niets zien en ze niets proeven van de enige waarheid, want hun kennis van God is intellectueel en uit boeken, in plaats van beproefd en geleefd te zijn. 15' En dáár heeft hij me gevonden en heeft hij me in zijn armen genomen om me te troosten, en toen ik wakker werd, lag ik in zijn eigen bed. Hij lachte me toe als een oplettende en gelukkige moeder die haar verloren kind heeft teruggevonden.

16 Toen ik op een dag, na een onderhoud met mijn Heer, weer in de wereld binnenging, werd ik plotseling misselijk en ondervond ik een afgrijselijke droefheid. Zo onderkende ik dat mijn grote pijn hier beneden begon, terwijl ik juist geloofde dat hij voorbij was. 16' Wanneer we de Heer binnen in ons hart hebben gevonden, zal hij zich misschien ook buiten in de wereld laten zien?
O opmerkingswaardige zeldzaamheid! O opperst vertrouwen! O schrikwekkende beproeving van de gehele gave!
Hoevelen hebben jouw zichtbare aanwezigheid en jouw vlees geworden schittering kunnen verdragen?

17 We zullen geloven een offer te brengen door afstand te doen van de wereld om ons tot God te keren. Vervolgens zullen we begrijpen dat het de Heer is die zich opoffert door zich tot ons te keren. 17' "Wij kiezen God niet, híj kiest ons." Zullen we door ons in rust te houden en door oplettend te blijven, hem op een dag misschien verstaan en misschien zien hier beneden?

18 Hoe in God te geloven in deze ongerijmde wereld, wanneer men het licht van de Volmaakte niet heeft zien schijnen? 18' O oneindige barmhartigheid van het blinde geloof! O verbazende veiligheid van de goddelijke liefde!

19 Er zijn noch wedstrijden, noch jury's, noch examens, noch prijzen, noch medailles, noch diploma's die tellen in de zoektocht naar de Allerhoogste. 19' Het zijn de luiaards en de gezegenden van God die de hemelse inzet zullen winnen, en niet de werklieden en de intelligenten van deze wereld.

20 Alleen een gebroken hart waarvan de Heer zacht de waarheid van de leugen scheidt, teneinde er in al zijn hervonden glorie in te komen wonen. 20' Hij die de ogen gericht houdt op zijn Heer, gaat met gelijke tred door het goud en door de modder van de gemengde schepping heen.

21 De beste weg naar God is de grootste aandacht in de grootste overgave, na de lange en moeizame zoektocht in de duisternis van het geloof. 21' Hoe moeilijk is het de vreugde van zijn Heer te hervinden wanneer men beroep heeft gedaan op de wereld en wanneer men als betaling haar bloemen of haar bespugingen heeft ontvangen!

22 We zullen het gemakkelijk zonder de uiterlijke wereld kunnen stellen op de dag dat we het niet meer zonder de innerlijke Heer kunnen stellen. 22' Twee dingen bedroeven ons: onze verwijdering van de Heer en onze stompzinnigheid ten overstaan van zijn schepping, maar een derde jaagt ons schrik aan: de vuiligheid die voor ons het licht van de Volmaakte maskeert.

23 Als de wereld zich aan ons openbaart als een verrotte plank, laten we dan op de Heer steunen die zich nooit terugtrekt wanneer een welbeminde op zijn schoot komt rusten. 23' We zullen de mensen des te meer lief kunnen hebben als we hun niets vragen, en we zullen onze Heer des te beter lief kunnen hebben als we hem alles vragen.

24 De beste wijze om God te dienen is voor de andere mensen als een wegwijzer te zijn die de weg naar de Enige Schittering aanduidt. 24' Hoe wonderbaarlijk is Gods aanwezigheid, en hoe vreselijk is zijn afwezigheid!
Zeer geheime metgezel. Zeer heilig gezelschap. Zeer geliefde vergezelde.

25 Zijn Heer aanschouwen en de wereld organiseren is onmogelijk. Men moet kiezen aan het begin, teneinde niet te aarzelen aan het einde. 25' Noch de vreugde noch de pijn van deze wereld moeten ons de toevlucht tot de enige argeloosheid doen vergeten.

26 Wie zijn Heer hier beneden is genaderd, zal zeggen: "Mijn leven is een voortdurend feest geweest" en de anderen zullen eraan toevoegen: "Het was een heilige", na op hem gespuugd te hebben. Wat betreft de wijze bezitter van de eenheid van de Enige, zeer weinigen zullen hem onder zijn sterfelijke omhulsel herkennen. 26' Gods luiaards ontvangen alles uit de handen van hun Heer, terwijl de werklieden van de wereld hard zwoegen om alles te ontberen hier beneden.
"Deze luiaards kunnen werken als de werklieden, maar welke werkman zou kunnen luieren als deze luiaards?"

27 Na hun Heer te hebben afgewezen, zijn ze in de gruwel ondergedoken om hun verdriet te vergeten, maar ze hebben het slechts vertienvoudigd. Wie zal hun heden de vrede van de Volmaakte teruggeven? 27' Hoe zou de liefde van God en van de heiligen zich van een wezen af kunnen keren, hoe misvormd hij ook is door de val? Kan zelfs Satan zich niet weer bij zijn Heer voegen als hij het een keer verlangt?

28 De Heer heeft ons geen recepten gegeven om ons in de modder van de wereld te beredderen, maar hij heeft ons doen zien hoe we er heelhuids uit kunnen komen. 28' Wie zijn Heer aanschouwt, kan vrijuit om zichzelf lachen na er lang om gehuild te hebben. Díe heeft niets meer te duchten van de ellende noch iets te verwachten van de rijkdom van de wereld.

29 De heilige is met niemand afstandelijk, noch gewichtig, noch hoogmoedig, maar hij is met allen waarachtig, en dáárom brengt hij de huichelaars en de middelmatigen tot razernij. 29' Enkelen hebben volhard in de liefde voor hun Heer te midden van verdriet en pijn, maar hoevelen hebben zich hem herinnerd tussen de vreugden en de goederen van deze wereld?

30 Hoevelen onder de besten zijn van God verwijderd door de middelmatigheid van hen die zijn heil onderwijzen! Wat een verwarring zal er zijn van de afgedwaalden die de Heer hebben verworpen vanwege de slechte dienaren! Maar wat zal vooral het lot zijn van de middelmatige dienaren die een hindernis hebben gevormd voor de mensen van goede wil! 30' Welke zoon van God dan ook zou, als hij de opdracht ertoe ontving, het geheim van de Enige openbaren, en heel de schepping zou in de eerste schittering herleven. Alleen de ontoereikendheid van de middelmatigen en de sluwheid van de slechten staan het in de weg, maar de Heer van het middelpunt kent het uur van het oordeel.

31 De dood maait ons onverwacht af en ze harkt ons in een oogwenk bijeen, en ziedaar al onze kleine zorgen en al onze kleine gedachten terstond vervluchtigd.
Oh! Wie zal de intelligentie hebben om zijn Heer hier beneden ijverig te zoeken, teneinde de overwinning van het leven te verkrijgen?
31' Laten we niet boven het Boek in slaap vallen, laten we ook de verrijzenis en de transfiguratie van de verduisterde wereld ter hand nemen; zo zullen we het onsterfelijke en zuivere leven van het begin krijgen dat Gods kinderen vervult.

32 O gelovigen over de wereld verspreid, jullie zullen op een dag huilend van vreugde in de naam van God verrijzen en elkaar omhelzen, als broers en zussen die elkaar op hun geboorteplek hervinden, en jullie zullen de zuiverheid bewonen waar geen dood is. 32' Heb intelligentie en het licht zal je weg verlichten.
Heb zuiverheid en de Allerhoogste zal je veld inzaaien.
Heb geduld en je aarde zal het heil voortbrengen.
Heb eenvoud en de hemel zal je deugd vermenigvuldigen.

33 Laten we in de rust binnengaan en laten we ons van de zaken van de wereld verwijderen, want het is het enige middel om de vrije tijd en de vrede te verkrijgen die onontbeerlijk zijn voor de zoektocht naar God die ons mooi, rijk, glorieus, machtig en onsterfelijk zal maken, wanneer we de enige schat hebben gevonden.
33' Heb moed en je zult de schat van Gods kinderen bezitten.
Heb soberheid en je zult in onuitputtelijke rijkdom zwemmen.
Heb het geloof en de Heer zelf zal voor je werken.

34 Wat wij schijnen in de ogen van de wereld doet er weinig toe, enkel wat we zijn ten overstaan van de Heer van waarheid telt.
"De beledigingen en de bespugingen van de slechten zullen niets toevoegen aan het modderkleed dat ons bedekt, net zoals ze niets zullen afdoen aan de kern van licht die ons bewoont."
34' De intelligenten van de wereld zullen ons bespotten en ze zullen ons met beledigingen overstelpen vanwege het woord van de Heer van leven, maar het volstaat voor onze vreugde dat een eenvoudig en bedachtzaam hart hier beneden Gods weg verstaat en beoefent vóór de tijd van het grote oordeel dat alle vuiligheid zal verteren en dat elk uitwerpsel zal scheiden van het glorieuze lichaam.

34" MARANATHA.
Hij komt zeker.

35 Niet één gedachte, niet één blik, niet één woord, niet één gebaar voor het kwade; zo zal het noch in ons noch om ons heen gestalte en leven krijgen en als het verschijnt als gevolg van de aloude fout, zullen we het goede denken, zullen we het goede zien, zullen we het goede noemen en zullen we het goede voltooien, opdat het levenslicht ons overspoelt en als het enige in ons en om ons heen voortbestaat. 35' Laten we de goede woorden om onze nek binden en ermee leven tot ze in ons zijn binnengegaan.
Laten we eerst op de Voorzienigheid van de Heer rekenen, laten we vervolgens heiligerwijs werken, teneinde gestalte te geven aan zijn omvormende zegen.
"Wie zal het uit de hemel en uit de aarde voortgekomen Woord eten, teneinde het leven te hebben dat niet vergaat?"

36 De werken noodzakelijk voor het onderhoud van onze levens betekenen weinig voor hen die meer aan God denken dan aan het werk van hun handen.
"De verlossing van de vloek des doods vliegt naar degene die zijn Heer met liefde en overmaat bidt."
36' Laten we God bij onze werken en bij onze smarten betrekken, maar laten we hem eveneens bij onze vrije tijd en bij onze genoegens betrekken, opdat het kwade niet in ons kan binnenkomen gedurende de afwezigheid van de Volmaakte.

37 Dat de intelligenten en dat de geleerden van de wereld zich niet ergeren als ze met al hun intelligentie en met al hun kennis voor de deur van het Boek blijven staan, en dat ze ons vergeven wat hun duister toeschijnt, want wij verlangen niet hen tegen hun zin te overtuigen of te onderrichten. 37' We moeten onze broeders leren bidden tot God, opdat ze zijn genade en zijn hulp verkrijgen, eerder dan hen op onze rug te dragen, wat hun niet zou kunnen leren in het geloof te wandelen, en wat ons niet zou kunnen voorthelpen op de weg van de vrijheid van Gods kinderen.

38 Als we sterk zijn in onze zwakte, dan is dat omdat Gods kracht ons helemaal bewoont en in onze plaats handelt. 38' Het gebed en de lof aan God maken de vreugde van de heiligen en van de wijzen, maar het zijn de afwezigheid en de stilte die de aanwezigheid van Gods Woord en de vereniging van de volmaakten maken.

39 Laten we aan geen enkele wedstrijd deelnemen in deze wereld, want onze prestaties zijn belachelijk ten overstaan van God. 39' Als we niet tot God kunnen doorstoten, laten we hem dan onversaagd naar ons toetrekken. Zo zal het misschien beter gaan.

40 Hij die weet dat God alleen alles in alles opereert, wordt niet verleid zich te beroemen op zijn werken hier beneden. Laten we dus onze hoop meer op de Voorzienigheid van de Heer vestigen dan op de werken van onze handen. Harde woorden voor de intelligenten, voor de moedigen en voor de redelijken van deze wereld. 40' Onze werken zijn nutteloos zonder de zegen van de stralende Heer, want ze kunnen niets zonder de zegen, terwijl die alles kan zonder die werken; door ze nochtans te verenigen door een natuurlijk middel, zullen we Gods rust en glorie verkrijgen.

41 Wie heeft geleerd te vallen, weet ook weer ongedeerd op te staan, maar wie 't niet heeft geleerd, loopt het risico een ledemaat of zelfs het hele lichaam te breken vanwege zijn te grote stijfheid. 41' Niemand kent de dikte van de mantel van vuiligheid die ons overdekt, uitgezonderd de heilige die hem verteert, en niemand kent het gewicht van het licht dat ons bewoont, behalve de wijze die het in het geheim tot rijping brengt.

42 Laten we niets doen dat we ook niet durven voltooien in Gods aanwezigheid. 42' Wie God bij al zijn gedachten en bij al zijn handelingen betrekt, wordt één met de Volmaakte.

43 Zij die zijn gereinigd door het vuur van de Gehenna, zullen moeten worden gezuiverd door het middenwater en weer bezield door de hemelse geest, teneinde de onverdorvenheid van het koninkrijk Gods te verwerven. 43' De olie verenigt zich met het zout door middel van het water en het water hecht zich vast in het zout door middel van de olie en alles blijft in Een.

43" O nederige as van de versterving!
O levend water van de zegen!
O zuiver zout van het doopsel!
O heilige olie van de verrijzenis!

44 Wie zal het Boek bestuderen en wie zal de weg naar de Enige afleggen?
"Laten we bij twijfel alles aan God over die tot ons spreekt door de innerlijke stem en laten we zijn wil doen, want hij kent volmaakt het rechts, het links en het midden van de mens."
44' Laten we onze maagdelijke koningin vrijmaken, en zij zal ons een zoon geven die het mensdom zal redden en die het zal herstellen in zijn eerste schittering.
I.N.R.I.

45 Laten we het binnenste van buiten openbaren zoals onze mooie Heer die uit de hemel is neergedaald, heeft gedaan.
"Zegen en vloek komen voort uit de innerlijke visie van de geest en uit het geloof, werkzaam door het Woord."
45' Het verlangen geeft de substantie.
De verbeelding geeft de vorm.
Het Woord geeft het gewicht.
Het geloof geeft het leven, maar alleen de zuiverheid van het hart staat de vereniging toe met God de schepper en hernieuwer van alle dingen.

46 Gods Voorzienigheid openbaart zich bij voorkeur door bemiddeling van de gelovigen van goede wil; maar ze kan bij uitzondering handelen door middel van de geesten, of zelfs rechtstreeks door de oerelementen te combineren. 46' Laten we ons de middelen van de verwezenlijking van ons gebed niet inbeelden, want de wegen van de Voorzienigheid van de Heer zijn onvoorspelbaar, verbijsterend en ondoorgrondelijk voor onze kleine rede.

47 God vormt de beelden en lost ze op, maar hij redt er enkele van door de Zoon, die gelijk is aan de Vader. 47' Wat van binnen duidelijk is gevestigd is al op weg naar verwezenlijking buiten in de wereld.

48 Alles zit potentieel in de verborgen substantie, en het zijn onze gedachten die het wenselijke of het onwenselijke openbaren. 48' Het is de wereld van binnen die eerst zal veranderen, vervolgens zal de wereld van buiten ook helder en mooi worden gemaakt.

49 Het is onze innerlijke visie die we moeten oefenen en bezielen tot ze in de levende en zuivere wereld verschijnt. 49' Het levende geloof is waanzinnig en ongerijmd, want het houdt zelfs geen rekening met de redelijke verschijningsvormen van de dood.

50 Laten we ons het onwenselijke niet inbeelden noch noemen, teneinde er geen gestalte en leven aan te geven in ons en om ons heen. 50' Het is zekerder met God te zijn dan tegen wie dan ook te zijn, want op die wijze zijn we er zeker van ons nooit te vergissen en de kortste weg te nemen.

51 Laten we daar gaan waar Gods Voorzienigheid ons toelacht en laten we de wegen waar ze ons tegenwerkt, verlaten. 51' Laten we daar gaan waar het hemelse leven vlees wordt in de zuivere en heilige aarde.

52 Al wat lijkt op mensenwerk is niet van God en zal in de nieuwe wereld verdwijnen. 52' Hij verwekt zijn Moeder en zijn Moeder verwekt hem in de wereld voor de vrijwaring van de heiligen en van de wijzen.

53 De hel is de voortdurend in ons onderhouden dood; het is het steeds zieltogende en steeds herboren wordende leven; het is de stank en de gruwel van de rottende vuiligheid vermengd met het levenslicht. 53' Laten we al de dagen van onze levens werken aan het scheiden en aan het verwerpen van de vuiligheid van de dood die ons sinds de eerste val overspoelt, want het is een aangenaam en heilig werk in de ogen van de Heer, die ons te hulp zal komen door ons helemaal van de rottende vreemdelinge te verlossen.

54 Als we ons verlaten en droevig voelen, als we in verleiding komen en roerig zijn, laten we ons dan verdiepen in het lezen en in het mediteren van de wijze Schriften die ons met het vreugdevolle licht van de Hoogst-Zuivere zullen omwasemen. 54' Dat het verlangen en de wil van onze schepper en weldoener, zeer heilige en zeer wijze Vader, volmaakt in ons wordt voltooid, en dat de hervonden zuivere eenheid van de drie werelden ons invoert in de eeuwige aanwezigheid van de levende die IS.

55 Hij die het licht van de Heer heeft gevonden, kan het Boek opgeven; God zal hem in de vrede vestigen door zijn liefde, op dezelfde wijze waarop hij hem in de genade heeft ingevoerd door zijn zegen. 55' De zuiverheid van de Heer zal heel de aarde overspoelen en zal de vuiligheid van de dood verteren, onze zonde uitwissend door het ongehoorde wonder van de scheiding en van de heilige vereniging.

55" Want het hoogtepunt van versterving openbaart het hemelse leven, dat op zijn beurt de eeuwigheid van Gods vrede verwekt.

56 De hoogmoedige hardnekkigheid van de mens is zodanig dat de zwakte van zijn vlees en de broosheid van zijn gesteldheid er niet in slagen hem terug te leiden tot de bevrijdende en hernieuwende nederigheid waar Gods geheim rust. 56' sneeuw van de Heer zal zijn zonde verteren en hij zal ten overstaan van alle naties weerschijnen en zijn woord zal de dichtheid van gegist goud hebben.

57 Sommigen ontvangen het woord van verrijzenis en van leven rechtstreeks en in zijn geheel, maar anderen kunnen het slechts beetje bij beetje en met veel moeite in zich opnemen.
Zij die het verwerpen zijn al afgesneden zonder het te weten.
57' Laten we niet afdwalen in de verstrooiing van onze harten, noch in de beroering van onze geesten, noch in het werk van onze handen. Laten we eerder in de volharding van de zoektocht naar de Enige blijven, die ons ver voorbij onze verlangens zal vervullen.

58 Zo het ons dan ook is toegestaan te huilen van vreugde om de eersten, wordt het ons aanbevolen geduld te hebben met de tweeden, en vooral, hen niet af te schepen door een blinde en dove onverzettelijkheid.
"De priesters hebben Jezus ter dood veroordeeld en de soldaten hebben hem aan het kruis genageld."

58' Wie zal zich reeds in deze wereld weer bij de Heer van het middelpunt voegen?
Wie zal vóór het universele oordeel tot de onuitputtelijke en zuivere Vader terugkeren?
Wie zal weer door de duisternis van de aardse ballingschap heengaan?
Wie zal de beproeving van de dodelijke val te boven komen?
Wie zal hier beneden de Heer van verrijzenis volgen?

59 Laten we de Gezegende loven voor al wat we hebben en laten we hem danken voor al wat tot ons komt. Zo zullen we altijd voldaan en rijk zijn in de Heer. 59' Een goede ontmoeting is meer waard dan duizend goede ideeën, en de omgang met de Heer is meer waard dan al de rijkdommen van de aarde.

60 Wanneer de onwetenden van deze wereld ons zullen uitmaken voor nietsnutten, voor luiaards en voor lafaards vanwege onze zoektocht naar de goddelijke schat, kunnen we ons zeer gelukkig achten, want ervan verzekerd op de weg naar de Enige Schittering te zijn. 60' De opstandige en zij die hem dienen worstelen in blinde verstrooiing en in dollemanswerk. De Heer en de zijnen scheppen behagen in de eenheid van het hart en in de heilige rust van de voltooiing van alle dingen.

61 De zielen van de gelovigen en het bloed van de goddelozen zullen zich op de dag van de afrekening niet tegen ons verheffen, want het Boek zal onze getuige zijn ten overstaan van de Allerhoogste en allen zullen sprakeloos blijven ten overstaan van de wonderbaarlijke openbaring van de Enige, maar de enen zullen zich verheugen terwijl de anderen bitter zullen wenen. 61' O intelligenten, waar zullen jullie listigheden zijn?
O geleerden, waar zullen jullie lichten zijn?
O werklieden, waar zullen jullie werken zijn?
O middelmatigen, waar zullen jullie oordelen zijn?
O gewichtigen, waar zullen jullie zelfverzekerdheden zijn?
O huichelaars, waar zullen jullie vermommingen zijn?
O spotvogels, waar zullen jullie fijne grapjes zijn?

62 Laten we onze zaken in de handen van de Heer van gerechtigheid leggen en onze slaap zal vredig zijn en geen enkele smet zal het licht van onze harten verduisteren. 62' O Zeer-Gezegende, neem de zak en de dode as weg die ons verblinden, opdat we je licht van wijsheid zien en opdat we voor altijd je heilige NAAM loven in je hervonden glorie.

63 Laten we veeleisend zijn jegens onszelf, maar laten we niets van binnen of van buiten geweld aandoen, laten we eerder de hulp van de Almachtige vragen, die ons steeds een helpende hand reikt. 63' Wat we gedaan hebben met onze handen is achter ons al aan het wankelen en aan het instorten, maar wat we te doen hebben met ons hart kan onvergankelijk worden als de hemelse steen. "De onwetenden scheiden brutaalweg wat de wijze met geduld ontknoopt."

64 De onwetenden van de wereld zullen met Gods wetenschap spotten evenals met degenen die ernaar zoeken en ze zullen zeggen: "Als het ding waarachtig was, zou iedereen het weten." Zo snijden ze zich voor altijd af van het heerschappelijke geheim, en hun licht blijft begraven in de duisternis van de dood. 64' Wanneer alles klaarblijkelijk en helder is geworden, maar daar waar geen hand kan worden uitgestoken om het weerschijnende leven van Gods kinderen te grijpen, wie zal dan wenen en wie zal zich waarachtig verheugen?

65 Als we niet weten te bidden, laten we dan alleen zeggen: "Mijn Heer en mijn God" en de duistere leegte van onze harten zal veranderen in de volheid van het heilige licht der uitverkorenen, en we zullen de stem van de Zeer-Geheime verstaan en we zullen zijn wil doen zonder ijdel te discussiëren. 65' Het buitenste betekent weinig voor wiens licht van binnen schijnt, want hij ziet dwars door de schorsen heen en dringt binnen voorbij de dood.
"Hoe meer we onze schorsen verteren, hoe meer ons licht onder de blikken van de Allerhoogste zal weerschijnen. Ziedaar wat de slechten niet zullen begrijpen."

66 We zullen onszelf onmachtig, nutteloos en stompzinnig noemen wanneer we rusten in de aanschouwing van de Enige; óf we zullen onszelf charlatan, goochelaar en paljas noemen wanneer we zijn heilige wet in de wereld onderwijzen. 66' Het behoort ons niet toe onszelf serieus te nemen of te eisen dat de anderen het doen. Dat komt God toe, die als enige het binnenste van de schepsels helder ziet.

67 Zo zal niemand ons kunnen beschimpen of besmeuren, en de deur zal gesloten blijven voor de hoogmoedigen, voor de huichelaars en voor de middelmatigen. 67' Voor ons volstaat het dat onze harten kiemen in de duisternis van de wereld, dat ze bloeien in het licht van de Enige en dat ze zich vasthechten in zijn glorieuze zon.

68 Een menigte goederen verwekt een menigte zorgen, en teveel dingen verstoren de zoektocht naar de Enige; maar armoede is slechts daar mogelijk waar de hemel en de aarde edelmoedig en zacht zijn. 68' Laten we het overbodige uit de weg ruimen, teneinde niet verstrooid te raken in het getal, en laten we steeds door de inspiratie van de Enige de noodzakelijkheid van onze handeling en de rechtschapenheid van onze zoektocht in de wereld verifiëren.

69 Wij wanen onszelf intelligent, eerzaam en gewichtig, en dat belet ons aangenaam te leven in de eenvoud en in de vreugde van Gods kinderen. 69' Het is beter voor een gek door te gaan door over Gods dingen te praten dan voor een wijze door te gaan door over de dingen van de wereld te praten.

70 Er is geen welslagen in de wereld voor degene die God zoekt, maar alleen tegenslagen en herhaaldelijke slagen, zeer ondoorzichtige duisternis en de eenzaamheid die om zichzelf doet huilen; maar wat een beloning aan het einde wanneer het licht van de Enige de weg van Gods kinderen verlicht. 70' Men moet een gek van God zijn om te geloven voorbij de onheilspellende verschijningsvormen die ons verblinden, die ons verpletteren en die ons tot wanhoop brengen hier beneden. Dat hij ons dus gek maakt, opdat we wijs worden en het levenslicht vinden dat degenen die het een keer hebben gekend, nooit ontbreekt!

71 De meest klaarblijkelijke staat van de Enige Schittering is het vrije en zuivere leven. Laten we dus niets of niemand ondermijnen, of het nu in gedachte, in woord of in daad is, als we verlangen dat de Zeer- Subtiele zijn woning in onze gezuiverde harten vestigt. 71' O mededogende Heer, verwijder van onze botten de afgrijselijke stank die doodt; neem van onze harten de duistere vuiligheid weg die ons verblindt en doe je levenslicht schijnen op je verzoende kinderen.
O zeer wijze en zeer heilige Hernieuwer! O almachtige en verborgen Redder!

72 De metgezellin in opstand gekomen tegen de heilige zoektocht van haar metgezel zou aan het einde worden verworpen en haar wroeging zou zeer wreed zijn, want haar kans zou de grootste zijn geweest in deze wereld.
"Het lot van eenieder rust in zijn hart, en alleen de Heer van billijkheid is rechter."
72' O vrouwen, jullie sluwheid in de wereld is groot, maar jullie intelligentie in God is klein. Houd dus jullie gedachten en jullie oordelen wat jullie naaste aangaat vóór je en veracht de zoekers naar God niet, teneinde op een dag niet in het verslindende vuur van late spijtgevoelens te branden.

73 Wie zich God herinnert, heeft God lief.
Wie God liefheeft, verstaat God.
Wie God verstaat, gehoorzaamt God.
Wie God gehoorzaamt, bootst God na.
Wie God nabootst, kent God.
Wie God kent, omhelst God.
Wie God omhelst, wordt één met God.
73' Eeuwige glorie aan de levende en schitterende Heer die zijn wijzen en zijn heiligen inspireert en die hen redt van de dood.

M. O. I. O. M.

"Het volmaakte geloof is eenvoudig en ongerijmd; daarom is het almachtig."

73" Er is een belangrijk en dringend gebed dat we alle dagen van ons verbannen leven moeten herhalen:
"Verlos ons, almachtige Vader, van de weerzinwekkende vuiligheid die ons van alle kanten overspoelt, opdat we opnieuw in jouw zuiverheid weerschijnen, en bevrucht ons met jouw heilige liefde, opdat we voor eeuwig in jou worden vastgehecht."
AMEN

  De steen verborgen in de duisternis en de schaduw van de dood.

JOB


  Er zal daar een weg zijn die men de heilige weg zal noemen. Geen onreine zal er over gaan... Zij die hem volgen, zelfs de eenvoudigen, zullen niet afdwalen.

JESAJA



  Ga naar het vorige boek Ga terug naar het begin van het boek Ga naar het volgende boek