Accueil Louis Cattiaux The Message Rediscovered Concordance du Message Retrouvé Videos Links

Ga naar het vorige boek Ga naar het volgende boek Afdrukbare pagina in A4-formaat

BOEK XIX

  Ja, in die dagen zal ik mijn Geest over mijn dienaren en over mijn dienaressen uitgieten, en zij zullen profeteren.

JEZUS


  Wie van God is, verstaat Gods woord, het is omdat jullie niet van God zijn dat jullie het niet verstaan.

JEZUS



NUE VITRÉE DE SPIEGEL

1 De profeten hebben ons gesproken van de substantie en van de essentie van God, en wij pluizen hun teksten uit om er geschiedenis, moraal, poëzie of waarzeggerij in te ontdekken!
O stompzinnige verblinding van de intelligenten en van de geleerden!
O tevreden middelmatigheid van de gelovigen!
1' Laten we de heilige Schriften niet aanpassen aan onze kleine gedachten, want alles zal slecht voor ons aflopen. Laten we eerder onze verlangens plooien naar Gods woord, teneinde de bescherming en de hulp van de Almachtige te genieten.
"Als we ons blindelings aan onze meningen vastklampen, hoe zal God ons dan kunnen onderrichten in het leven?"

2 Wie zal het leven van de Allerhoogste weten te strikken?
Wie zal het tot rijping weten te brengen en wie zal het weten te eten, teneinde even zuiver, vrij en eeuwig te worden?
2' Dit zijn mooie gedachten, zeggen de oppervlakkige mensen wanneer ze het Boek doorbladeren, maar zij die onderricht zijn denken: "Dit zijn de sloten en dit zijn de sleutels van de deur des levens."

3 Als we met de bruten, de slechten, de sluwen of de goddelozen omgaan, zullen we worden als zij. Des te meer zullen we als we met God en zijn waarachtige vrienden omgaan, ook naar hun beeld worden gemaakt en zullen we van de drank van het zuivere leven proeven. 3' Het Boek spreekt tot de intuïtie, tot de liefde en tot het diepe geheugen, en niet tot de intelligentie, tot de wil en tot de oppervlakkige rede van de mensen. "Wat het Boek zegt, is groot, maar wat het in ieder van ons teweegbrengt, is onmetelijk."

4 De authentieke wijzen en heiligen kennen alleen aan God de verdienste en de lof toe van alles wat ze doen in zijn NAAM.
"O volmaakte nederigheid van de ware kennis!"
4' De wetenschap van de natuur leidt tot de substantiële kennis en de wetenschap van God leidt tot de essentiële kennis. Wie deze twee schatten bezit, is erfgenaam van de eeuwige en levende Heer.

5 De godsdienst en de inwijding dragen een kostbare leer over; het behoort ons toe haar te doen verrijzen door ons geloof, haar te bezielen door onze liefde en haar te openbaren door onze kennis.
"De valse gelovigen zijn duizend keer afstotelijker dan de goddeloze bruten."
5' Wat zullen de huichelaars zeggen van degene die Jezus Christus zijn oudere broer noemt?
"Stilte, vervolgens laster, daarna vervolging als het hen wordt toegestaan; want aangezien God hen heeft verlaten, is het de demon die hen heden inspireert."

6 Het Boek kan de waarheid dan wel verborgen houden: als onze harten er niet in deelnemen, is het als een nutteloze schat ten overstaan waarvan allen van honger en dorst sterven. 6' Laten we niet denken: "We zullen rijk worden, vervolgens zullen we God zoeken."
Maar laten we eerder zeggen: "We zullen God zoeken, vervolgens zullen we rijk zijn."

6" Laten we niet aan tafel gaan zitten voor een veelheid aan ingewikkelde gerechten en dranken; laten we eerder een dienblad schikken met een gerecht en een drank eenvoudig als het brood en de wijn die onze wijze vaderen tevredenstelden.

7 Aangezien we de eenvoudige, naakte en volmaakte waarheid niet verdragen, moet de Heer haar wel sieren met bladeren en met bloemen om ons tevreden te stellen. Alleen heeft hij er ook doornen ingedaan, teneinde de oppervlakkigen en de wispelturigen te verwijderen.
"De kroon van de Heer kan de onvoorzichtigen en de zelfingenomenen die zich ondoordacht op zijn hoofd werpen in plaats van aan zijn heilige en volmaakte voeten te aanbidden, wel een oog uitsteken."
7' Als we kleingeestig zijn in onze zoektocht en als we vrezen de grondslag van alle geschapen dingen te onderzoeken, zullen we God hier beneden nooit vinden en proeven.
"Hoe zwak, droevig en arm zijn we wanneer de Heer afwezig is van onszelf, en ziedaar hoe bezield, verheugd en vervuld we zijn wanneer hij opnieuw in onze harten woont!"

8 Het Boek bevestigt de heilige Schriften zoals een toegewijd kind voor zijn welgeliefde ouders instaat. 8' God is mens geworden in het vlees van Adam, opdat wij God worden in het goud van Christus.

9 "Hoe meer we geven, hoe meer we zullen ontvangen." Zo komt de verrijking van de vrije omloop van goederen en komt de verarming van hun vastlegging. 9' Hij die God en zijn schepping liefheeft, zal ook geliefd worden door alle wezens, want door lief te hebben zullen we redden en zullen we worden gered.

10 Hij die hoopt aan het goddelijke banket aan te zitten, moet zich niet verbazen hier beneden niet de kruimels te ontvangen waarmee de aan de liefde vreemde voorbijgangers worden overladen.
"O getrouwheid van het eerste en het laatste uur!"
10' Hij die de rijken en de machtigen vervloekt, verbiedt zichzelf om ooit als zij te worden, op straffe van door zichzelf te worden vervloekt, maar hij die de armen veracht, heeft zichzelf reeds veroordeeld tot de eenzaamheid van de dood.
"O hoe wast de geheime gave de bezoedeling van de zonde weg!"

11 Wie we ook zijn en wat we ook doen, laten we de geest en het hart in God vastgehecht houden, teneinde niet verloren te gaan in de duisternis van deze wereld. 11' Laten we het zo doen dat onze ultieme gedachte altijd in God is, teneinde onze visioenen te zuiveren tijdens de bezinning van het waken, tijdens die van de slaap en tijdens die van de dood.

12 Hij die God in geest en in daad aanbidt, is ervan verzekerd dat hij zich hier beneden en elders niet vergist. 12' Hij die God zoekt, gaat naar de eenzaamheid van de natuur. Hij die God heeft gevonden, komt terug naar de samenleving van de mensen.

13 Er is geen onoverkomelijke hindernis voor degene die de goede wil in God kweekt, want de verschrikkingen van de nacht lossen op voor het licht van de Volmaakte. 13' Onze Heer die het leven bewoont, zal ons niet in de steek laten in het moeilijke uur van de scheiding en van de ontbering, mits we op zijn minst als gloeiwormen schijnen in de nacht van de wereld.

14 Als de middelmatigen nog kunnen kiemen, kan dat slechts zijn door de warmte van de broederlijke liefde. Wie zou niet willen pogen de meest onterfden onder de mensen te redden? 14' Dat de wijzen en de heiligen die ons op Gods weg hebben gezet, voor altijd zijn gezegend in de zeer zuivere en zeer levende schoot van de Enige Schittering!

15 Wie zijn ongelijk erkent, ontwapent zijn vijanden en vormt hen om in bondgenoten. 15' Alles wat we liefhebben dient ons en bevrijdt ons. Alles wat we haten ontsnapt ons en onderdrukt ons uiteindelijk.

16 God zoekt wel naar ons ondanks onszelf, wanneer we ons voor hem verbergen. Waarom zouden wij niet naar hem zoeken ondanks hemzelf, wanneer hij zich aan ons onttrekt? 16' De doop van het water verlost ons en zuivert ons, maar de doop van de Heilige Geest bevrucht ons en bezielt ons ten volle.

17 Legioenen onwetenden leggen ons de profane wijsheid uit. Zwermen geleerden leggen ons de vreemde wetenschap op. Massa's intelligenten ontsluieren ons de geheimen van de schepping. Een menigte moedigen belooft ons het geluk voor morgen. Miljoenen uitzinnigen vermenigvuldigen de waanzin van allen. Duizenden valse profeten beschrijven ons hun duisternis. 17' En jullie, arme opstandigen die in beroering zijn, die brullen en die vervloeken in de ballingschap van de dood, men kent jullie vernuft toe en jullie hebben zelfs niet de intelligentie om in stilte en met geduld naar de uitgang van jullie duistere en ijskoude gevangenis te zoeken.
Jullie stoten op het oppervlak van de woorden en van de dingen en jullie gooien nutteloos woorden en dingen op het oppervlak van de wereld.

18 En totaal verbijsterd door hun geschreeuw en door hun gebaren, gaan we verder onder in onwetendheid en in angst, in twijfel en in haat, in eenzaamheid en in wanhoop, in slavernij en in ellende, in ouderdom en in ziekte, want net als zij hebben wij de goddelijke kennis verloren en het Godsbewustzijn verworpen, stompzinnig gelovend met onze belachelijke intelligentie, rede en wil orde in de chaos te brengen. 18' jullie zullen elkaar steeds meer haten tot de uiteindelijke verstrooiing.
"Hoe ruw en onverwacht is de val van de slechten! En hoe vergeeft God hen die vrijelijk tot hem terugkomen!"

19 Het is de stank van de zonde die ons naar de grafkuil heeft geleid. Maar het is de zegen van God die ons van de dood zal redden, en het is de verwarmende liefde van de Heer die ons in de schittering van het leven zal bevestigen. 19' Onze gelijke en wijzelf vormen hetzelfde wezen en omsluiten hetzelfde licht. Het is een geheim van God dat zeer weinigen benaderen en dat alleen enkele uitverkorenen in zijn geheel bezitten, want de zielen blijven zelfs in de schoot van de Enige onderscheidbaar.

20 Het behoort eenieder toe Christus te zoeken, hem te vinden en hem te herbergen, om in hem gered, omgevormd en vervolmaakt te worden. 20' Het is het hemelse goud dat we moeten doen vlees worden (na ons van de verrotting van de zonde te hebben ontdaan), teneinde in het eeuwige leven te worden verstevigd.

21 De stompzinnigen en de onwetenden willen altijd in alles gelijk hebben, omdat ze op zichzelf of op de anderen vertrouwen.
De wijzen en de heiligen aanvaarden gemakkelijk dat ze ongelijk hebben, want ze geven zich over aan God die de grondslag van alle dingen nauwkeurig kent.
21' Laten we de Heer raadplegen en laten we hem in alles gehoorzamen als we het leven, de gezondheid, de vrede, de eer en de goederen willen behouden die hij ons hier beneden heeft toegestaan.
"Gods heiligen stralen liefde uit voor al zijn schepselen."

22 Velen zijn vervuld van goede bedoelingen ten aanzien van de heilige Schriften, maar ze zijn eveneens vol onwetendheid wat hun essentiële betekenis aangaat. 22' Als we een eenvoud en een geloof bezaten die in staat waren om het onwaarschijnlijke te ervaren, zouden we in het geheim van de goddelijke woorden doordringen en zouden we de onsterfelijkheid van Gods tuin hervinden.

23 De sterren, de maan en de zon schijnen op de wereld terwijl de intelligenten en de geleerden redetwisten en raaskallen over de onzichtbare God die het leven zendt en die het naar zich toetrekt. 23' Hij die zuiver, lichtend en levend is, bekommert zich er niet om, hij verheldert nochtans in de dichtheid van de nacht.
"Zijn en het vergeten."

23" Gods geest brengt, op zichzelf terugkerend, het licht voort.

24 Wanneer we de Heer bij zijn gouden haren hebben gegrepen, wanneer hij onze armzalige hut in een paleis heeft getransfigureerd, wanneer hij onze zegevierende en niet aflatende metgezel is geworden, dan zullen we met kennis van zaken de heilige Schriften van alle naties zegenen en zullen we God en zijn werk loven zonder boeken en zonder leermeesters. 24' kent waaruit ze zijn voortgekomen en waar ze naar terug zullen keren.
"Hij die Gods mysterie kent, heeft zonder aarzeling en zonder inspanning zijn naaste op natuurlijke wijze lief."

25 Heel de schepping wordt ons door God aangeboden; het volstaat dat we kiezen en dat we zaaien om in overvloed te oogsten, ofwel de levenswerken, ofwel de doodswerken. 25' Overal geleerden die de heilige Schriften uitpluizen, overal intelligenten die Gods mysteries ontwijden, en niet één heilige die het aardse lichaam zuivert, en niet één wijze die de goddelijke vleeswording voltooit.

26 De aarde is zwart en gaat nog zwarter worden, vervolgens zal ze beetje bij beetje wit worden en zullen de hemellichamen weer verschijnen, de ontelbare sterren, de zuivere en witte maan en de levende en gouden zon, die de tekenen zijn van de over de dood zegevierende vleeswording. 26' Het is de hand van de mens die de aarde schikt, maar het is de natuur die opereert en het is God die bezielt.
"Als we God en zijn schepping steeds liefhebben en zegenen, zal hij ons ook altijd door haar heen liefhebben en zegenen."

27 Laten we met onze naasten welwillend en hoffelijk worden en laten we zelfs naar onze vijanden goede gedachten zenden, opdat ze zich in hun hart tot God bekeren. Want de vervloekingen kunnen hen slechts in hun meningen en in hun duistere haat doen wegzinken.
Laten we ons nochtans voor hen hoeden zolang hun slechtheid niet is uitgedoofd.
27' De slechten komen van ons gebrek aan goedheid, de armen komen van ons gebrek aan liefdadigheid, de ongelovigen komen van ons gebrek aan geloof, de opstandigen komen van ons gebrek aan gehoorzaamheid, en zo voor al de rest. Ziedaar waarom het altijd onze fout is en nooit die van de anderen, in tegenstelling tot wat wij gewoonlijk geloven.

28 O aanfluiting! De Heer heeft ons het Boek het eerst gegeven, en de vreemdelingen ontvangen het vóór ons, want terwijl we geloven intelligent te zijn in de wereld, zijn we stompzinnig geworden ten overstaan van God. 28' Hoe beter we onze onwaardigheid kennen, hoe meer we versteld zullen staan over de onmetelijkheid van de barmhartigheid van de Heer en over de grootte van de gave die hij ons verleent.

28" Wie zal zich wassen in het vuur en in het water, teneinde weer zuiver en wit te worden als het levenszout?

29 Als God slecht gediend wordt, laten we ons dan verwijderen van de slechte dienaren, maar laten we niet de Heer verwerpen, zoals de onwetenden doen die grofweg over het binnenste oordelen naar de verschijningsvormen van het buitenste. 29' Hij die zich vrij en rijk voelt in God treurt niet meer om zijn armoede of om de slavernij van deze wereld, want hij proeft reeds de borgsom van het eeuwige leven.
"Roeswekkende belofte! Ongelofelijke schenking!"

30 We moeten ons inspannen om God na te bootsen die niets of niemand dwingt in naam van zijn waarheid en van zijn gerechtigheid, maar die alles geduldig doet rijpen door de zachtheid van zijn genade en van zijn liefde. 30' De goede wil in God verlost ons van de dwang van de wereld, want hij staat ons toe de leer van de Heer te verstaan en hij wekt de handeling van zijn verborgen Voorzienigheid op.

31 De wijsheid van de mensen is niet de wijsheid van God, want de ene kijkt naar het buitenste, terwijl de andere het binnenste bekijkt. 31' Het water komt van het lichaam en gelijkerwijs komt het lichaam van het water en deze twee verenigen zich in de glorie van de zeer volmaakte Redder.

32 Laten we de afgedwaalden niet veroordelen en niet afwijzen, want nog niet lang geleden waren wij onder hen. Laten we eerder bidden, opdat ze met ons meekomen door de verlossende genade en door de verenigende liefde van de Allerhoogste. 32' Wanneer de Heer ons bezoekt, zie ons daar als verlichte goden, maar wanneer hij ons verlaat, zie ons daar als stompzinnige beesten. Wie kan het moment van zijn komst voorzien, en wie kan de tijd van zijn vertrek voorspellen?

33 Genade, liefde en geloof verwekken de levende werken; wanneer zij verdwijnen, doen plicht, wet en dwang de dode werken. 33' Onze verlangens zijn tienduizend verstrooide en dode dingen; Gods wil is een enkel geconcentreerd en levend ding.

34 Als we God en zijn schepping zegenen, zal het leven zich voor ons openen en ons in zijn schoot ontvangen. Als we alles vervloeken, zal het leven zich voor ons sluiten en zullen we verlaten in de dood blijven. 34' Onze heilige geestelijke meesters zijn de instrumenten van Gods zegen. Laten we hen eren en laten we tot hen bidden in de Heer, opdat ze ons tot Gods heilige licht leiden, waaraan het ons hier beneden zo ontbreekt.

35 Wie zal tot het einde van het woord van de Heer gaan? Wie zal de lichtende waarheid van de heilige geschriften doordringen? Wie zal op de aarde de goddelijke wetenschap beoefenen? Wie zal levend in het koninkrijk van de eeuwigheid binnengaan? 35' Heer, wij kussen jouw geheiligde aarde, wij zaaien jouw verborgen hart en wij oogsten zorgvuldig jouw onvergelijkbare glorie die ons eeuwig doet leven.

36 Als we de genade en de liefde bezitten en als we ze jegens allen beoefenen, kunnen we de wet en de plicht negeren, maar als we nog niet in God leven, moeten de wet en de plicht ons geleiden, zoals de harde en droge wandelstok de stappen van de blinde geleidt. 36' Het gebed en de lof die naar God opstijgen, vallen op ons terug in verveelvoudigde zegeningen, zoals de goede gedachten die we naar de levenden en naar hen die zijn verdwenen zenden, naar ons terugkomen in onverwachte gaven.

37 Een enkel vers zal de een verhelderen, terwijl een ander niets zal zien in het hele Boek.
"Er is geen waarom of hoe voor dat wat IS."
37' Hoe doet het woord van de Heer de gelovige kiemen en hoe maakt het de goddeloze hard! "O diepte, o mysterie, o geheim oordeel van de Volmaakte!"

38 Laten we degenen zijn die zich niet beredderen, maar die geloof hebben in de God die orde in de chaos brengt.
- Laten we degenen zijn die niets eisen, maar die het eeuwige leven zoeken.
- Laten we degenen zijn die zich niet toeëigenen, maar die bidden tot degene die overlaadt met zegeningen.
- Laten we degenen zijn die niet benijden, maar die zich verheugen in de gaven van de God van liefde.
- Laten we degenen zijn die zich niet roeren, maar die werken met de God van verrijzenis.
- Laten we degenen zijn die niet veroordelen, maar die aan God vergeving vragen voor allen.
- Laten we degenen zijn die niet opstapelen, maar die de Heer van liefdadigheid nabootsen.
- Laten we degenen zijn die niet vechten, maar die geduld hebben met de God die scheidt en die verenigt.
- Laten we degenen zijn die niet doden, maar die het leven van God openbaren door de hemel en de aarde te verenigen.
38' De ondankbaren en de goddelozen zijn niet dicht bij God, maar de vleiers en de huichelaars evenmin.
- De losbandigen en de luilakken zijn niet dicht bij God, maar de moralisten en de harde werkers evenmin.
- De onwetenden en de stompzinnigen zijn niet dicht bij God, maar de geleerden en de intelligenten evenmin.
- De opstandigen en de lasteraars zijn niet dicht bij God, maar de berustenden en de reciteerders evenmin.
- De genieters en de verkwisters zijn niet dicht bij God, maar de gefrustreerden en de zuinigen evenmin.
- De slechten en de razenden zijn niet dicht bij God, maar de goedbedoelenden en de huilebalken evenmin.
- De rechtvaardigen en de kenners zijn dicht bij God, maar de liefdadigen en de eenvoudigen zijn het ook en bovenal, zij die de goede wil in God hebben.

39 Laten we onderzoeken waarin de anderen gelijk hebben en waarin wij ongelijk hebben. Zo zal gemakkelijk overeenstemming worden bereikt door de toenadering van de gelijkenissen en door de verwijdering van de tegenstellingen. 39' Alles wat we denken, noemen en doen, krijgt gestalte en werpt zich op ons. Laten we dus goed op onze gedachten, op onze woorden en op onze handelingen letten, teneinde niet zonder het te weten ons eigen ongeluk te scheppen.

40 De huichelaars, de hoogmoedigen en de slechten vernietigen elkaar onderling en lasteren Gods Woord, hetzij door de misdaad te zegenen, hetzij door de liefde te vervloeken, want zij die zich hebben opgeblazen, gaan geledigd worden door de storm en zij die zich hard hebben gemaakt, gaan verpletterd worden onder de molensteen. Valse broeders tegen vijandige broeders. Valse vromen tegen vromen van dode wetenschap. 40' De Heer laat de zijnen niet in de steek, hen die hem in hun hart liefhebben en aan zijn verborgen wijsheid zijn onderworpen. Het net van ongeluk en van uitroeiing zal zich niet over hen sluiten, want de nederigheid van hun liefde en van hun kennis zal zelfs door de vernauwde mazen van de dood glippen.
"Hoe armzalig is onze liefde voor de Heer, en hoe nietig is ons geloof in zijn Voorzienigheid!"

41 Velen willen doen geloven dat ze meer weten dan wie ook over Gods mysteries door de prachtige woorden van de profeten en van de wijzen te pas en te onpas aan te halen, en door ze naargelang hun armzalige gedachten van het ogenblik te interpreteren. 41' O aanfluiting: ze vechten met het licht van de heilige en wijze woorden en ze kwijnen nochtans weg in de duisternis.
O wreedheid: ze slaan elkaar murw met levensspreuken en ze rotten steeds meer in de mest; want de doven lezen ons nu de les en de blinden wijzen ons de heilige weg!

42 Zo moraliseert de een, en de ander ontmant. Déze ontleedt, en díe zet op met stro; en allen lijken op pinguïns die de heilige Schriften zouden uitleggen aan andere pinguïns. 42' Het is de uitoefening van Gods woord en wetenschap die ons van de dood zal redden, en niet onze goede bedoelingen, onze mooie woorden of onze grote werken.

43 Alles wat we met geloof en volharding vragen, zal zich op een dag hier beneden voor onze ogen verwezenlijken. 43' Laten we dus oplettend alles wat ingaat en alles wat uitgaat in het oog houden, teneinde niet in de val van de bedrieglijke verschijningsvormen van deze wereld te lopen.

44 Laten we alles doen om God te behagen en laten we de blinde oordelen van de wereld geduldig verdragen, zonder uitdaging en zonder profane rechtvaardiging. 44' Het Boek zal nog nieuw en aanwezig zijn wanneer alle hoogmoedige voortbrengselen van de wereld tot het niets zijn teruggekeerd.

45 O hoe wissen de goede gedachte, het goede woord en de goede daad de zonde van de wereld uit!
O hoe verlossen de lof, het gebed en de liefdadigheid in God de ziel van de gelovige!
45' Hij die ons het wezen heeft gegeven, kan ook alles van ons terugnemen en alles aan ons teruggeven.
Wie kan dat in zijn hart geloven alvorens het met zijn ogen te hebben gezien?

46 Hoe belachelijk zullen zij allen zijn die ons Gods woord hebben uitgelegd zonder het zelf te hebben begrepen? En hoe zelfverzekerd zullen ze zijn ten overstaan van de op de laatste dag geopenbaarde klaarblijkelijkheid? 46' Hij die het goede zaad heeft gezaaid, wacht met vertrouwen op de tijd van de oogst. (Laten we niet geloven Gods geïnspireerde woord gemakkelijk te doordringen als het ons niet eerst zelf heeft doordrongen.)

47 De ongelovigen hebben ons "gelukkig mens" genoemd, want de liefde van de Heer heeft ons zelfs ten overstaan van de blinden doen schijnen! 47' De tempel van de Heer is zijn genade in ons hart; en het offer is zijn liefde voor ons en is onze liefde voor hem.

48 Men zal ons lid willen maken van kerken, van sekten of van geheime genootschappen om het onuitlegbare uit te leggen; want zelfs de gelovigen geloven niet meer dat God nog in staat is rechtstreeks tot zijn kinderen te spreken. 48' We zoeken noch slaven, noch navolgers, noch schapen, we zoeken mannen en vrouwen in staat heilig en vrijelijk in God te leven. Want de tijd van de kudden is voorbij en die van de vrijheid komt eraan.

49 De wijsheid van God is de vrijheid en de overvloed van het leven gratis aangeboden aan de eenvoudige en rechtschapen mensen.
De wijsheid van de wereld is het lawaai en de ijdelheid van de holle woorden waarmee de blinden zich geruststellen in hun nacht.
49' De atheïst denkt te overleven door zijn werk en door zijn intelligentie.
De godsdienstige gelooft zich te redden door zijn hoop en door zijn berusting.
Amper een of twee wijzen per eeuw verrichten Gods wonder hier beneden en gaan levend in de eeuwigheid binnen.
(We overdrijven hun aantal met opzet.)

50 Het ware beter nooit geboren te zijn dan het leven te verachten dat ons door God is gegeven en dat we stompzinnig hebben verduisterd. 50' De rede van God is voorbij het ongerijmde, de rede van de mensen blijft er altijd bij achter.

51 Geen rooie cent en de afkeuring van allen voor de naakte waarheid.
Het geld en de hulp van de hele wereld voor de vermomde leugen.
51' Door God worden vervuld en door de wereld genegeerd leven, en niet, door de wereld worden vervuld en door God genegeerd leven.

52 De bruten verschaffen tenminste rust van geest, terwijl de huichelaars het geloof vernietigen en de uitzinnigen de waanzin van de demon overbrengen. Gelukkig degene die een gelovige van God vindt en die zich met hem onderhoudt over de Enige; en zalig degene die tot een heilige van God komt en die hem hoort spreken van de Heer van liefde.
Zeer gelukkig vooral degene die een wijze van God ontdekt en die in zijn goddelijke stilte verblijft.
52' Heer, leer ons de nederigheid van jouw heilige zoektocht, leg ons een zwaarwegend gewicht op de rug en aarde in de mond, tot we de stronk beschouwen waaruit we zijn genomen en tot jouw zegen ons verlost van de stank van de zonde en van de duisternis van de dood.
Heer, uit mededogen, maak dat we zwijgen en dat we aan niemand iets op profane en ijdele wijze uitleggen.

53 Satan is er om de slechten ten onder te doen gaan, maar hij is er eveneens om de door de liefde en door de kennis verhelderde zielen terug naar God te zenden. 53' Er is niets duisters noch iets verborgens in Gods liefde, maar in zijn wetenschap is alles diepte en mysterie.

54 Weten wij wie dit kleine kind is dat heden in ons bijzijn aan de pest sterft?
Is het niet de oude verhongeraar die een vierde van de stad deed ondergaan van ellende?
Wie beoordeelt hier Gods rechtvaardigheid met de doorborende blik van een mol?
Wie veroordeelt de wijsheid van de Allerhoogste met de onwankelbare zelfverzekerdheid van een houtblok?
54' O wee! De blinden hebben zich als strenge rechters opgeworpen en de doven zijn meedogenloze beulen geworden. Het geloof en de liefdadigheid hebben zich dan ook van allen verwijderd en het ongeluk en de verwarring bereiken heden hun toppunt in een door zonde, door haat en door angst verminkte wereld.
"Wie kan vast geloven in de bescherming van de Enige? En wie kan waanzinnig hopen op zijn zeer heilige gave?"

55 O hoe subtiel is de kwade, hoe beredeneerd is hij en hoe goed geïnformeerd is hij over de wereld!
O hoe vermomt de bedrieger zich, hoe sluipt hij binnen en hoe handig is hij erin Gods schepselen in de val te lokken!
55' Laten we magneten van leven zijn en niet magneten van dood en laten we weten dat alles wat we denken, in en om ons heen gestalte neemt en zich met onze woorden en met onze daden voedt.

56 Goed genaamde verleider, hoe stel je ons op de proef in de vuuroven van de afgunst en van de hoogmoed!
Jij zegt "IK", maar wij antwoorden "GOD".
O vijand, wie zal ons redden van de duizeling van jouw verduisterde aangezicht, als het niet de liefde is van onze weerschijnende en zeer zuivere Heer?
56' Laten we dus goed letten op wat we denken en op wat we zeggen, want als het 't goede is, zal het goede verschijnen en als het 't slechte is, zal het slechte gelijkerwijs komen.
"Slechts Gods liefde vervult ons en bevredigt ons waarlijk. Al de rest stelt ons teleur en verveelt ons snel.
Maar het is wel degelijk ook zijn heilige wetenschap die ons hier beneden van de dood redt."

57 Degene die de dingen van de wereld nastreeft, is aan het einde van de rit zeer teleurgesteld, maar degene die niets zoekt, verdroogt in zijn droevige middelmatigheid. 57' Degene die God en zijn waarheid onvermoeibaar zoekt, heeft een kans ze hier beneden te vinden en de heilige zekerheid ze in de hemel te naderen.

58 Laten we ons toevertrouwen aan de Heer die onze smart zal uitwissen en die onze vreugde zal vermenigvuldigen, en laten we ons niet toevertrouwen aan de wereld die ons onze vreugde zal benijden en die onze smart zal afwijzen. 58' Als we God liefhebben in de mensheid en in de natuur, zal God ons ook liefhebben in de mensen en door zijn hele schepping.

59 Nadat alles is verteerd, zullen genade, rechtvaardigheid, eenvoud, gehoorzaamheid, vergeving en liefde opnieuw kiemen en zal onze God zichtbaar in zijn heiligen rusten, en al de geredden zullen elkaar de vredeskus geven op een aarde witgemaakt en verzoend door de verrijzenis. 59' Het Boek zou zich tot in het oneindige kunnen uitstrekken; het volstaat dat het ons de heilige wortel van het begin heeft doen aanraken en het heilige licht van de Volmaakte doen ontwaren, want de Heer in eigen persoon zal het levende woord van het einde zijn voor zijn wijzen en voor zijn heiligen.

60 De essentiële en substantiële wereld zal van de uitwerpselachtige wereld worden gescheiden en de eerste zal met Gods heiligen worden verheerlijkt, terwijl de tweede met de opstandigen en de slechten zal worden verworpen. 60' In het schemerige begin van het einde zullen de sterren worden verzameld om samen met de zon, de maan en de heiligen de door God bevruchte aarde van de levenden te vormen; en het zal vervolgens het duistere midden van het einde zijn.

61 We zullen God noch door het speculeren van de intelligentie noch door het werk van onze handen vinden. We zullen God enkel vinden door God na te bootsen, want de inzaai van onze dood bereidt de oogst van ons leven voor. 61' Daarna zal het licht beetje bij beetje terugkomen en zullen de koningin en de koning van de hemel in de goddelijke schittering verschijnen, en het zal het stralende einde van het einde zijn, aangekondigd en gezegend door de profeten van de Heer God.

62 Onze rede, onze moed en ons werk zijn onmachtig ons de deuren van het leven te openen als ze niet vergezeld gaan van goddelijke zegen en inspiratie. 62' De Heer opent het verstand van degene die gehoorzaam is aan zijn stem en alles lukt hem zonder inspanning, maar hij verblindt de onzinnige die slechts naar zijn eigen raad luistert en hij leidt hem naar zijn ondergang.

63 Waarom hard werken en waarom fel strijden om de schaduw van het leven te verkrijgen, terwijl de Heer ons edelmoedig de onuitputtelijke goddelijke werkelijkheid aanbiedt? 63' Dwing de Verlangde niet, mijn vriend, want als zij tot jou moet komen, zal ze zich uit zichzelf openbaren.
De Heer weet wat hij doet en jij, jij weet het nog niet.

64 Het is goed om de geestelijke meester een geschenk aan te bieden, maar welke intelligente volgeling zal een goede gedachte van liefde zenden? 64' Hij die God en zijn heiligen in zijn hart zegent, doet een stukje van het kleed van de Enige zichtbaar schijnen.

65 Laten we als weeskinderen zijn die dag en nacht koortsachtig hun Heer zoeken en laten we daarna als lege wijnzakken worden die erop wachten om met de nectar der hemelen te worden gevuld. 65' Men vergeeft een levende alles, behalve aanwezig te zijn onder de zieltogenden van deze wereld.
"O zeer heilig offer van de zonen van de Enige."

66 Wij zijn in de grafkuil van onreinheden gevallen en we hebben het duistere afval ingeslikt.
Wie zal ons heden verlossen van de stank van de zonde die ons van alle kanten overweldigt?
Wie zal ons genezen van het venijnige vergif dat aan onze harten knaagt en dat onze geest uitdooft?
Wie zal het pus van het vlees van de levende Heer scheiden?
66' O wonderbaarlijke Heer, open onze harten voor jouw heilige dauw en kom ons opnieuw bewonen in de eerste schittering, anders zijn we voor altijd verloren en zal niemand medelijden hebben met onze troosteloze klacht hier beneden.
"Was ons, regen der hemelen, en zaai ons in, glorieuze zon."

67 Het is wel degelijk onze imbeciele vooringenomenheid die ons belet het grootse werk van de Heer van leven en van licht te herkennen, en het is wel degelijk onze oplettende en heilige nederigheid die ons toestaat het in de wereld te ontdekken. 67' We zullen eerst de werken van de mensen bewonderen tijdens onze slaap; vervolgens zullen we de werken van de natuur bewonderen wanneer we helder beginnen te zien. Tenslotte zullen we die van God bewonderen wanneer we helemaal zijn ontwaakt.

68 De zonde en de val is de vergiftigde vrucht van de dubbele boom te hebben gegeten, het is de levende substantie met de dode vuiligheid in zich te hebben opgenomen en het is ermee door te gaan. 68' De regeneratie en de vrijkoping is de zuivere vrucht van de enige boom te ontdekken en te eten, die de stank, de duisternis en de fatale inertie van de dood uit ons zal verjagen.

  Er zal een vereniging van geredden zijn, zoals IEVE heeft gezegd.

JOËL


  Zoek God, jullie allen, nederigen van het land die zijn wet hebben uitgevoerd. Zoek naar gerechtigheid, zoek naar nederigheid. Misschien zullen jullie op de dag van Gods toorn in veiligheid zijn.

SEFANJA



  Ga naar het vorige boek Ga terug naar het begin van het boek Ga naar het volgende boek