Accueil Louis Cattiaux The Message Rediscovered Concordance du Message Retrouvé Videos Links

Ga naar het vorige boek Ga naar het volgende boek Afdrukbare pagina in A4-formaat

BOEK XVI

  En het water werd hun gegeven van een rots en van een steen, het stillen van hun dorst.

SALOMO


  Wie is een steen zoniet onze God?

SALOMO



RÉUNIT ÈVE DE ROTS

1 Laten we goed onderzoeken wat ons door eenieder wordt gezegd of gevraagd en laten we zien of het in overeenstemming is met de wet van God en niet met de wetten van de mensen, en God zal ons in ons hart antwoorden. Maar weinigen onder ons luisteren naar de stem van de Heer, want zij haalt onze gewoontes overhoop, spreekt onze hartstochten tegen en vernielt onze valse gerustheid van blinde en dove zieltogenden.
"Wie zal zijn oren dichtstoppen om beter te horen en wie zal zijn ogen sluiten om beter te zien?"
1' Wie niet de Geest van God bezit zal het Boek beoordelen als een saai, duister en nutteloos ding, want teveel middelmatigen hebben het geïnspireerde woord in diskrediet gebracht door het Woord van God te ontmannen, door imbeciele geschriften te verspreiden, door dode beelden te vervaardigen en door onjuiste commentaren te geven. In één woord, door de heilige Schriften voor hun menselijke kleingeestigheden te laten dienen in plaats van de grootsheid van de goddelijke openbaringen te dienen.

2 Weten we de toon van de waarheid van God of het taalgebruik van de heilige poëzie niet meer te herkennen?
Zou dat niet zijn omdat onze armzalige rede, onze kleine intelligentie en onze zelfverzekerde middelmatigheid in ons de stemmen van nederigheid, van inspiratie en van liefde hebben gesmoord, die de ware kinderen van God niet bedriegen?
2' Door onze ontvangstantennes te verminken, snijden we ons af van de inspiratie en worden we doof. Door onze uitzendantennes uit de weg te ruimen, ontnemen we onszelf onze mannelijkheid en worden we blind. En dan komen onze metgezellinnen in opstand en minachten ze ons wanneer ze onze falende rollen op zich moeten nemen.

3 Maak ons nederig, geduldig, liefdevol, onschuldig en zuiver, opdat we ten volle worden bevrucht door jouw liefde en tot jouw onbederfelijke glorie geleid, grootmoedige en volmaakte Heer. 3' En tenslotte behandelen onze kinderen ons als onbenullen in onze eigen woningen, daarna bereikt de anarchie de naties en tenslotte vestigt de slavernij zich in de wereld.

4 Wanneer we een gelovige ontmoeten, zullen we hem zeggen: "Spreek ons van God." Zo zullen onze gesprekken altijd interessant, mooi en nuttig zijn. Nochtans wint de stilte in God het nog van het lawaai in de wereld. 4' Degene die het mysterie van God aan wie dan ook ontsluiert en degene die het ten onrechte ontvangt, zouden zonder vergeving voor eeuwig worden uitgesloten.

5 "We hoeven niet geduldig en hoffelijk te zijn met de slechten, noch met de huichelaars, noch met de middelmatigen die om onze goedkeuring verzoeken voor hun slechtheden en voor hun platheden. Dat ze zich ten overstaan van ons terugtrekken, zoals wij ons ten overstaan van hen terugtrekken!" 5' Immers, God alleen legt zijn waarheid bloot ten overstaan van wie hij heeft gekozen, want hij alleen is rechter van onze harten en meester van zijn geheim. De wijzen, de profeten en de heiligen van God kunnen het slechts, met vrees en beven, in beelden aan de gelovigen openbaren.

6 Wie door God worden onderricht, herkennen de godsdiensten en de inwijdingen van de mensen, want zij zijn het die ze instellen wanneer ze ontbreken en die ze weer oprichten wanneer ze afwijken. 6' Als we Gods geest niet in ons aantrekken, zullen we hier beneden blijven als ellendige beesten, beperkt tot hun uiterlijke zintuigen en stompzinnig ten overstaan van de levende schepping van de Enige.

7 De landbouw is zeker de meest nuttige kennis voor de mensheid, velen kennen hem nochtans niet, en bijna allen minachten hem. "Vreemde verblinding!" 7' Men zal ons "mensenplanter, en Gods tuinman" noemen. Dit zijn aanzienlijke en glorieuze titels voor degenen die het begrijpen.

8 Inzaaiing, versterving, ontkieming, ablutie, bloei, vruchtvorming, vermenigvuldiging: zo zijn de opeenvolgende staten van onze vervolmaking in God. 8' Gods waarheid rust in onze verduisterde harten. Alleen de genade en de liefde van de Heer kunnen haar helder binnen in onszelf en buiten in de duistere wereld openbaren.

9 De communie wordt in ons voltooid door het huwelijk van het brood en de wijn, die zich verenigen door middel van het water dat in alles is vervat. Zo onderhouden ze en ontwikkelen ze het leven dat ons vanaf het begin heeft bewoond, en ze verlossen het op mysterieuze wijze uit de klauwen van de dood. 9' Wie het leven rechtstreeks van God heeft ontvangen, kan het ook geven aan wie hem behaagt. Hij laat deze te duchten keuze nochtans liever over aan de zorg van de Heer, want alleen God is de volmaakte kenner. Hij weet wat onze harten verhelen. Hij kent wat de tijd voortbrengt. Hij bezit wat de eeuwigheid maakt.

10 Zolang we onwetend zijn van Gods weg en verstoken van zijn heilige licht, zullen we ons kunnen inbeelden als enigen de waarheid te bezitten en de ware godsdienst te beoefenen. Maar wanneer we doordringen in het mysterie van de eenheid van de heiligen in God, zullen we stomverbaasd zijn tegelijkertijd de eenheid van Gods leren in de wereld te herkennen. 10' Zo moeten we de woorden en de gedachte van de heilige boeken van de mensheid tegenover elkaar stellen, teneinde toegang te krijgen tot de transcendente eenheid die alle verlichte wijzen van God van het begin tot het einde met elkaar doet overeenstemmen. Laten we nochtans wel gedenken dat de platte rede van de verbannen mensen de inspiratie en de openbaring van de Heer van licht uitdrukkelijk in de weg staat.

11 De rationalisten lijken op mieren die slechts hun mierenhoop zien, onwetend van de hemel die ze beschut, van de aarde die ze bevat en van de mens die ze waarneemt. Want ze geloven ijdel de meesters van hun werken en van hun bestemming te zijn, zonder de overstroming, de brand of de schop te voorzien van de onoplettende wandelaar die ze zal verstrooien. 11' De tempels zijn openbare plaatsen geworden die de profanen vertrappen en als verlaten pleinen oversteken, en de getrouwen gaan erheen zoals ze naar een station, naar een markt of naar een corvee gaan; en de bedienaars zijn er achter verkoop- en bedeltoonbanken geïnstalleerd.

12 Een aandachtige God kijkt ook naar hen, en ze weten het niet.
"In het afval gevallen, organiseren ze er zich in plaats van er uit te komen. Waarlijk, ongelukkige intelligentie, nutteloze moed."
12' Er zijn geen kandidaten meer voor Gods wetenschap, omdat er geen gelovigen meer zijn in de almachtigheid van God.
Zo zijn Gods ingewijden onwaarneembaar geworden in de wereld, en zijn adepten zijn helemaal verdwenen.

13 Er is de essentie die bevrucht, er is de substantie die wordt bevrucht, er is het midden dat wordt geboren, er is de materie die wordt geschapen.
Omgekeerd is er de materie die vast is, is er het midden dat waterig is, is er de substantie die gasvormig is, is er de essentie die vloeibaar is. Want wat neerdaalt is als wat opstijgt in de schoot van de Enige.
13' Ten eerste moeten we geduld hebben in de aarde van het geloof.
- Ten tweede moeten we gezuiverd worden door het water van de genade.
- Ten derde moeten we bevrucht worden door de lucht van de Heilige Geest.
- Ten vierde moeten we gerijpt worden door het vuur van de liefde.
- Ten vijfde moeten we vermenigvuldigd worden door de dood en door de verrijzenis in de Enige, want alles eindigt zoals alles is begonnen.

14 Heden huilen we om ons zieltogen in de wereld, maar op een dag zullen we huilen bij het zien van het lot van hen die ons verloochenen en die ons hier beneden belasten. 14' Laten we ons er voor hoeden dat de dood op ons inslaat als de bliksem en dat ze ons naakt en leeg aantreft als reeds gedronken kelken.

15 Helaas! Het medelijden en de liefde zelf van de geredden zullen niets kunnen doen voor hen die de uitwerpselen van de dood hebben gekozen. 15' Wie vrede wil sluiten met God moet eerst vrede sluiten met de mensen en met zichzelf.

16 De hulp komt tot ons van God door de inspiratie van de engelen en door het hulpbetoon van de mensen.
Wie zal stom genoeg zijn om de raad van de heiligen af te wijzen en om de hulp van de mensen te weigeren na om de bijstand van de Allerhoogste te hebben verzocht?
Wie zal onwetend genoeg zijn om het instrument te loven terwijl hij de kunstenaar negeert?
16' Wie voor het banket van de Heer wordt uitgenodigd, ontvangt de belofte van het leven.
- Wie aan de tafel van de Heer eet, geniet de gave van het leven.
- Wie uit de beker van de Heer drinkt, verkrijgt de kennis van het leven.
Maar wie de Heer op de lippen kust, rust in de schoot van het leven en beveelt met de Volmaakte.
Wie zal intelligent genoeg zijn om terug te gaan tot de werkman via het werktuig en het werk?

17 De slechten zullen zolang ze slecht blijven gedwongen zijn om hun met afval vermengde leven te slikken. Want de eeuwigheid van de hel bestaat uit de hardnekkigheid van de opstandigheid in onwetendheid, in hoogmoed en in slechtheid. 17' O gelovigen van God, verheug je in jullie tranen en lach in het leed van de ballingschap, want op een dag zullen jullie in Gods licht leven en zullen jullie doorzichtig en zuiver worden.

18 Het is de ongerijmdheid van de gedwongen en nutteloze arbeid, het is de zonde van het met de dood vermengde leven, het is de ontsteking en de gruwel van het altijd zieltogende en altijd verrijzende bederf. 18' Alles zal jullie worden gegeven zonder schandelijke vermenging en zonder huurlingenwerk, jullie zullen aan de geheiligde bron drinken en jullie zullen aan de heilige steen zuigen, jullie zullen de schittering bewonen, jullie zullen de prachtige Heer loven en zegenen in de eeuwigheid van de vereniging.

19 Laten we ons elke dag inspannen om ons geloof in de verbazende belofte van de Almachtige te verstevigen. Laten we ons inspannen om onze liefde te doen toenemen voor de edelmoedige die ons spijst. Laten we ons inspannen om de beproevingen van onze verduisterde levens te verdragen zonder te verzwakken. Laten we het niet moe worden om de hulp van de Voorzienigheid van de Allerhoogste te verzoeken. Laten we onze zoektocht naar de heilige schat nooit beu worden. 19' Mijn God, als we hebben gesproken volgens jouw heilige waarheid en als we hebben gehandeld volgens jouw rechte weg, laat dan nu je zegen stromen en je liefde op je welbeminde kinderen neerregenen. Vergun je rust aan je gehoorzame dienaren. Verleen je vrede aan je toegewijde helden. Communiceer je wijsheid aan je trouwe vrienden. Vermenigvuldig je liefde in je liefhebbende zonen. Laat je zuivere leven in je verduisterde beelden ontluiken. Zend je heil naar je ingeslapen botten.

20 Het enige werk dat waarachtig telt is het werk aan onszelf. De rest is een voorlopig lapmiddel, veroorloofd voor de noodzakelijkheden van onze gevangen levens. 20' Heer, nu we hebben geploegd en we jouw oogst hebben voorbereid, verleen ons de eerstelingen van jouw overvloed en geef ons het onderpand van jouw ongeëvenaarde glorie.

21 Zijn er nog slechts jagers op wolken en verzamelaars van rook onder ons? Zijn er nog slechts veroveraars van stof en bewaarders van dood? 21' Laten we de heiligen eren en de trouwe gelovigen gedenken die het woord van geloof en van liefde hebben geïllustreerd en die ons de weg van aanvaarding en van geduld in alle dingen hebben getoond.

22 Zijn er nog slechts lege doppen die de wind in het voorbijgaan roert? Zijn er nog slechts onvruchtbare verwaanden en afgestompte beesten? Zijn er nog slechts afgedwaalde uitzinnigen in de duisternis van buiten, en in hun uitwerpselen wentelende varkens? 22' Laten we in onze harten de zonen van God, de wijzen en de profeten loven en zegenen, die ons de oude belofte van de Heer van leven hebben overgeleverd en die ons de heilige weg die redt van de dood hebben geopenbaard.

23 Wanneer de wind blaast, lijkt de woestijn bezield, maar wanneer hij ophoudt, valt alles weer in stof neer. Wanneer de hartstochten opkomen, schijnt de wereld in beweging, maar wanneer ze bedaren ziet men nog slechts de platheid van de twijfel en hoort men nog slechts het geknor van de zieltoging van de beesten. 23' Laten we in onze harten de almachtige God aanbidden die ons met zijn genade besproeit, die ons met zijn liefde verwarmt en die ons tot aan de hemel van verrijzenis doet ontkiemen.
"Het hernieuwde failliet van de zoekers van kunsten, van systemen, van wetenschappen en van wetten zouden ons de ogen moeten openen en ons terug moeten leiden op de weg van de intieme zoektocht naar de Volmaakte."

24 De sluwe schijnt poeslief en vleierig, beminnelijk en voorzichtig, veelbelovend en gemakkelijk, verleidelijk en suikerzoet, vermomd en vaardig, ontwijkend en vaag, meegaand en charmant, dienstwillig en onderdanig. De wereld zoekt naar hem en valt gemakkelijk in zijn netten; zijn loon is bedrog, troosteloosheid, kwelling en dood. 24' De heilige lijkt hard en grof, teleurstellend en streng, ruw en bruut, onhandig en kwetsend, veeleisend en onhandelbaar, schandalig en verontwaardigd, afstotend en bitter. Allen vluchten voor hem als de pest. Zijn gift is waarheid, troost, vrede en leven in God.

25 O bekoring, o valstrik! De goddelozen nemen alle schijnbare goederen van de wereld in beslag en laten de schat van het leven links liggen. 25' O bekoring, o waarborg! De zoekers naar God moeten om hun levensonderhoud bedelen, hoewel ze het goud bezitten dat niet uitgeput raakt.

26 Laten we ons niet als geredden voordoen en laten we niet doen alsof we heilig zijn, want de modder die ons van top tot teen bedekt zou ons in de ogen van allen nog grotesker en belachelijker maken.
- Laten we ook niet stilstaan bij onze valpartijen en laten we niet in slaap vallen bij onze kleine overwinningen. Laten we naar het middelpunt lopen, want alleen dat telt, en niet de spotternijen of de toejuichingen van de onwetende menigten.
"Laten we ons eerst onderwerpen aan God in het geheim van onze harten, vervolgens zal het ons geen moeite meer kosten om het ten overstaan van allen openbaar te maken."
26' Verstaan we niet het woord dat wáár klinkt?
- Herkennen we niet de toon die juist trilt?
- Worden we niet getroffen door het inspirerende Woord van God?
- Worden we niet geroerd door de innerlijke stem van degene die tot ons spreekt?
- Worden we niet gewekt door het getier van Gods gezondenen?
- Worden we niet overstuur gemaakt door de beklagingen van de onschuldige gekruisigden?
- Wordt ons geen schrik aangejaagd door de oproepen van de Allerhoogste die ons om liefde smeekt?

27 Laten we om de spotvogels lachen wanneer we aan onze beloning denken, en laten we om hen huilen wanneer we ons hun loon indenken. O droefheid, o pijn van de weigering van de doden en van de zieltogenden! 27' Het is beter een gelovige te hulp te komen, dan rijker te worden gemaakt door een goddeloze. Hoezeer is het dan niet te verkiezen een enkele gelovige te helpen boven duizend ongelovigen rijker te maken!

28 Wie nederig naar zijn Heer kijkt, laat aan de tijd de zorg over om de modder van de zonde te klaren waarin hij ellendig wegkwijnt, want degenen die hem hoogmoedig willen analyseren, maken hem slechts nog ondoorzichtiger en nog kwalijker riekend. 28' De kennis van het heilige werk is het verkrijgen van de genade, is het bezitten van de liefde, is het ingaan in Gods glorie en heerschappij.

29 Gods heiligen lijken meer op over de aarde dwalende bedelaars dan op in hun paleizen gevestigde machtigen, maar Gods wijzen kan men overal ontmoeten, want de bekoringen van de wereld zouden hen nooit meer hun prachtige Heer kunnen doen vergeten. 29' Door het zaad ter hand te nemen, zullen we deeg hebben, en door het deeg ter hand te nemen, zullen we zuurdesem hebben, door een beetje zuurdesem in veel deeg te doen, zullen we een overvloed aan brood hebben dat Gods kinderen geneest en voedt.

30 Naar het voorbeeld van de kiemen die zich lang in de duisternis ontwikkelen en die eensklaps in het licht ontspruiten om te rijpen en om vrucht te dragen in de gave van zichzelf. 30' We zullen weer uit de aarde komen, we zullen op het water lopen, we zullen in de lucht reizen en we zullen in het vuur rusten, tot verbazing van allen en van onszelf.

31 Zo broedt onze liefde in God lang in de duisternis van het geloof, om op de dag van de hoop te verschijnen en zich ten volle te verwezenlijken in de vermenigvuldigende deugd van de liefde.
"Zo is de dood, en zo is het leven in God."
31' Want de Heer is een wonderbaarlijke metgezel die redt van de ontreddering, van de verlatenheid, van de val en van de verstrooiing in de dood. "Bevrijd je God, voed je liefde en je zult nooit droevig of verlaten zijn."

32 Alles kan ons mislukken en ons verlaten, want wij kunnen zelf alles verloochenen en alles in de steek laten, maar de Redder zou geen stukje van zijn vlees kunnen kwijtraken, noch een druppel van zijn bloed vergeten in de wereld. Zo is de belofte en zo is de liefde van God.
"Het sacrament van leven genieten is niet noodzakelijk erover beschikken, en erover beschikken is niet verplicht het kennen."
32' O waarborg van de gekruisigde liefde!
O herinnering aan het verspreide bloed!
O macht van het uiteengebarste middelpunt!
O duizeling van de gemagnetiseerde naaf!
O wonder van het hervonden leven!
O schittering van het uitgezuiverde goud!
O verbijstering van de bewaarde eenheid!
O vurigheid van het extatische hart!
O verschrikking van de verheerlijkte vereniging!
O dood in het leven van de Welbeminde!
O vrede in de schoot van degene die IS!

33 Waar is het goed voor huichelachtig tot God te bidden in zijn tempels, als we zijn wet overtreden in onze huizen, als we van zijn weg afwijken in onze levens, als we zijn werk belemmeren in onze harten? 33' Waarom niet de waarheid zeggen? Alleen de huichelaars en de slechten duchten haar, omdat zij hun kuiperijen verstoort, hun leugens blootlegt en hun oneerlijkheden doen uitkomen.

34 Een oprechte gelovige die God bidt, looft en aanbidt in zijn hart is meer waard ten overstaan van de Heer dan alle weldenkenden die zich zelfgenoegzaam tentoonstellen op zijn voorhoven. 34' De illusie van de leugen zal vroeg of laat wreed worden verstoord door het ongeluk en door de dood die de bedriegers en de bedrogenen ten deel zullen vallen.

35 Gaan we het Boek nog lang afwijzen of veinzen niet te kennen wanneer we ons als gelovigen van God betitelen?
Wie onder ons kan het op een fout betrappen en wie kan het weerleggen ten overstaan van God en ten overstaan van de mensen?
O ondankbaarheid, o huichelachtigheid! We zwijgen en we pogen Gods talent opnieuw te begraven.
O ongelukkige onwetendheid! We weten nog niet dat Gods waarheid alle sloten van de dood breekt en dat ze uiteindelijk in het volle daglicht ten overstaan van alle mensen van de schepping schijnt, opdat zij vrij kunnen kiezen en Gods oordeel zo onherroepelijk en onverbiddelijk wordt gemaakt.
35' Wij hebben allemaal talent voor het materiële genot, omdat het 't beest vleit en geen enkele inspanning vraagt. Een groot aantal mensen heeft talent voor het werk, omdat het toestaat niet te denken en zichzelf te vergeten in de wereld. Een gelijke hoeveelheid enkelingen heeft talent voor zaken, omdat ze met leugens kunnen worden afgehandeld en hebzucht aanmoedigen. Velen hebben talent voor de wetenschappen, omdat ze nieuwsgierigheid en verstrooiing aanwakkeren.
Een klein aantal heeft talent voor de wetten, omdat ze subtiliteit en overdenking vragen. Een minderheid heeft talent voor de kunsten, omdat ze intuïtie en onthouding vereisen.

36 Wat een ongelukkig lot, dat van de angsthazen, maar wat een betreurenswaardig lot wacht de tegenstanders van het licht van de Heer!
"Onze misdaad is onvergeeflijk, want wij hebben gelijk tegenover de goddelozen en tegenover de huichelaars, tegenover de geleerden en tegenover de onwetenden, tegenover de intelligenten en tegenover de middelmatigen."
36' Enkelen hebben talent voor het zoeken naar de heiligheid, omdat zij liefde voor de naaste en zelfvergetelheid vergt. Er is bijna niemand die talent heeft voor Gods mysterie, omdat men er lange tijd over moet mediteren en de hele kennis van de natuur en van de mens moet verwerven.
Gods liefde volstaat nochtans eenieder, en allen kunnen haar gemakkelijk verwerven.

37 De kunstenaar is een voortdurend pasgeborene die zich verbaast over de zichtbare schepping.
De geleerde is een voortdurend nieuwsgierige die de drijfveer zoekt van de huidige schepping.
De heilige is een voortdurend zieltogende die hoopt op de rust in de verborgen schepping.
De wijze is een voortdurend levende die werkzaam is en die rust met de Volmaakte in de schoot van de uitgezuiverde schepping.
"In het zaad van de man zit een kiem verborgen die de substantie van de vrouw verstevigt. Zo is het bewustzijn van God als een punt dat het Universum stolt en dat het de vorm geeft."
37' Er zijn de beloofden door de openbaring van de Heer van weldadigheid. Er zijn de aangeworvenen door het geloof in de levende van eeuwigheid. Er zijn de gebondenen door de genade van de Almachtige. Er zijn de geketenden door de liefde van de Welbeminde. Er zijn de vastgenagelden door de vereniging met de Hoogst-Volmaakte. Er zijn de zieltogenden door de integratie in de Enige Schittering. Er zijn de doden door de kennis van de Hoogst-Verborgene. Die spreken niet meer en handelen niet meer persoonlijk, want zij verblijven in rust en in daad met de Onkenbare die IS.

38 Het is het ijverige lezen van de heilige boeken dat ons geloof en onze moed in God verwekt en onderhoudt. Het is de dagelijkse omgang met de geheiligde Schriften die onze vurigheid en onze hoop in de Enige geboren doet worden en in stand houdt. Het is de herhaalde studie van de geopenbaarde woorden die onze wetenschap en onze liefde voor God en voor de mensen verheldert en vergroot. 38' Als we de heilige boeken opgeven of als we ze zelfs verwaarlozen, zullen we vlug in de chaos van de hel en van de dood terugvallen. Als we ze geduldig bestuderen en als we ze in praktijk brengen in onze harten, zal God ons toegang geven tot zijn prachtige leven en zal hij ons zonder vermenging leiden tot zijn vrede.

39 Het is de geduldige en aandachtige beoefening van de geheiligde leren die ons leven in God verlost en vervolmaakt. 39' Laten we de Heer bidden, opdat hij ons toestaat de grond van de dingen en van onszelf te bereiken, teneinde toegang te kunnen krijgen tot zijn goddelijke grootheid en tot zijn zeer heilige rust.

40 De goedbedoelende commentatoren zijn vaak onheilspellend, maar de directe omgang met de Heer is nooit saai. 40' Het licht woont in ons en omringt ons, maar wij verblijven in de duisternis van de twijfel, van de wanhoop of van het geloof, zolang de Heer de donkere sluier niet optilt die ons van alle kanten nauw insluit.

41 Het zijn de heiligen en de engelen van God die de ware gelovigen zullen baren wanneer deze herboren worden in de glorieuze wereld van de Volmaakte, en het zijn de slechten en de demonen die de goddelozen en de huichelaars zullen baren in de wereld van de brute beesten. 41' Nee, de fantastische belofte van de Heer is geen sprookje van een oude vrouw of een verhaal om de kinderen te vermaken. Het is een werkelijkheid die allen met hun ogen zullen zien, die zeer weinigen met hun handen zullen aanraken, en die slechts enkelen in het geheim van hun hart zullen kennen.

42 Alle wijze en heilige boeken zijn van het Woord, zij gaan weer in het Woord, ze verblijven in het Woord en ze komen weer uit het Woord voor het onderricht en voor de waarborg van sommigen en voor de veroordeling van de anderen.
Het is de beproeving opgelegd door God, die zo het oordeel van het einde der tijden en de hiërarchie van zijn nieuwe schepping voorbereidt.
42' Er is een zeker aantal getrouwen onder de naties. Er is slechts een klein aantal gelovigen onder de getrouwen. Er is slechts een klein aantal heiligen onder de gelovigen. Er is slechts een klein aantal wijzen onder de heiligen. Er is slechts een klein aantal zonen van God onder de wijzen. En er is slechts één woord van God onder de goddelijke zonen.

43 Zo zullen onder de gelovigen die heden dienen velen worden gediend, en velen onder hen die bevelen zullen moeten gehoorzamen.
"Laten we opmerken dat Gods gezondenen zich altijd tot dienaren van God en van de mensen hebben uitgeroepen."
43' Het is wat alles doet, want alles komt er vandaan en alles keert er terug. Het is wat de heilige Schriften inspireert, het is wat ze bezielt, het is wat ze verspreidt, het is wat ze behoedt en het is wat ze naar eigen goeddunken hernieuwt.

44 Laten we niets en niemand verachten, want alles wat we verachten brengt ons niets goeds meer en keert zich uiteindelijk zelfs tegen ons. Dan volgen haat en ongeluk op verachting en ontbering. Immers, wie zich uitsluit van het leven en van de liefde wordt uiteindelijk uitgesloten door de mensen en door God. Dus moeten we ervoor hoeden de wezens en de dingen die ons doen leven nooit te verachten, maar we moeten ze integendeel steeds meer achten en liefhebben, opdat ook zij steeds weldadiger en liefhebbender worden. 44' Laten we niet redetwisten over welke godsdienst en over welke doctrine dan ook.
Laten we alle heilige Schriften aanhoudend bestuderen.
- Laten we de wet van de Enige in acht nemen, die de liefde van God en van zijn gehele schepping is.
- Laten we zijn weg beoefenen, die de terugkeer tot het zuivere en heilige leven van de oude tijden is.
- Laten we zijn werk voltooien, dat de vasthechting van onze levens in het zeer volmaakte middelpunt is. Zo zullen alle dingen worden voltooid in de laatste en eerste schittering.

45 Hoezeer moeten we dus niet met liefde degene beminnen die ons het leven heeft gegeven, die het onderhoudt, die het verlost en die het in zijn allereerste schittering herstelt, wanneer wij hem er heiligerwijs om bidden! 45' Gods uitverkorenen nemen hem waar in essentie, ze aanschouwen hem in substantie, ze betasten hem in geboorte en ze proeven hem in verrezen lichaam. O heilig en volmaakt mysterie van het geheel van het Zijn!

46 De grote wijzen, de grote heiligen en de grote kunstenaars zijn wonderbaarlijke voorbeelden die ons niet moeten ontmoedigen om onze kleine persoonlijke rol te spelen, want zij zijn er als voorbeelden en als gidsen naar de volmaaktheid die wij allen kunnen bereiken, door de eenvoud en door de zuiverheid van de verrichtingen van onze harten. 46' Laten we in dit leven nooit wanhopen aan God en laten we onszelf nooit opgeven in de wereld. Laten we eerder de hulp van de Heer vragen en laten we ons aan zijn vaardige handen overgeven, want hij verlost ons leven van het onreine, hij zuivert het wonderbaarlijk en hij leidt het tot de volmaaktheid van zijn bewonderenswaardige Zijn.

47 Laten we de doden, de zieken, de gevangenen, de ongelukkigen, de verlatenen gaan bezoeken en laten we, na hen te hulp te zijn gekomen, in onszelf het respijt beschouwen dat we nog genieten en laten we terstond op zoek gaan naar God voordat het te laat is. 47' Het Boek kan gemakkelijk of moeilijk schijnen, maar het is nooit duister of ver weg voor wie kiest te hulp te komen en lief te hebben zonder te oordelen.
"Laten we in de bekoring bidden voor onze bekering en voor die van de vijand."

48 Wij verlangen mee te werken aan de rehabilitatie en aan de reïntegratie in God van alle in de dood afgedwaalde schepsels. Zo is onze wens, want het nobelste werk ten overstaan van God is om met hem het licht van de duisternis te scheiden en zijn waarheid te koken tot de vaste en volmaakte schittering. 48' We hebben een grote stoutmoedigheid nodig om onze vijanden te zegenen, maar het is het enige verzekerde middel om ons van hen te verlossen, door hen te bevrijden van het kwaad dat hun harten verduistert en dat hen in de blinde dood handhaaft.
Laat God ook niet alle dingen weer bloeien door zijn heilige zegen?

49 Er zijn veel meer goedbedoelende getrouwen dan verlichte gelovigen.
- Er zijn veel meer mensen van goede wil dan onderrichte mensen. En er zijn veel meer afgedwaalden dan slechten in de wereld.
49' Als we niets begrijpen na het Boek bestudeerd en erover gemediteerd te hebben, is dat omdat we nog verduisterd worden door de vuiligheid van de zonde die ons belet Gods wonder in werking te zien in de wereld en in onszelf.

50 Eenieder klaagt uit naam van de moraal der mensen de buurman aan, in plaats van voor zichzelf en voor de zijnen naar de liefde van de Enige te zoeken.
"Het is de natuur die ons de mens doet kennen, en het is de mens die ons God doet leren kennen."
50' Er is slechts één antwoord op slechtheid: in onze harten bidden opdat de slechte zich bekeert en hij ophoudt ons te kwellen en zichzelf te kwellen.
"God verplettert de opstandigen en vergeeft de berouwvollen."

51 Hoe komt het dat degenen die zich het meest op God beroepen, elkaar aanklagen en elkaar verscheuren, in plaats van elkaar lief te hebben en elkaar te helpen als broers en zussen uit dezelfde Vader en dezelfde Moeder voortgekomen? 51' Door hun ijdele en huichelachtige houding maken sommigen Gods eredienst bij velen verdacht of zelfs gehaat. Anderen komen er als gevolg van een blinde ijver met een knal uit en splitsen haar op tot in het oneindige.

52 Dat is omdat ze meer vertrouwen in zichzelf hebben dan in God en in zijn heilige wet van liefde.
"Ze vechten met elkaar als honden en ze blaffen stompzinnig naar de wijze en heilige mensen. Maar de goddelijke zweep gaat hen weldra kalmeren."
52' Al die mensen leven slechts van de schors van de Schriften en ze hebben geen vermoeden van de kostbare amandel die ze bevatten.
"Wie de heilige boeken bestudeert en in zijn hart tot de Heer spreekt, beoefent de ware godsdienst."

53 Ze kennen de verborgen zin van het geïnspireerde woord niet, hun morele uitleggingen zijn er het bedroevende bewijs van. Als ze het begrepen, zouden ze opgaan naar de bron in plaats van zich te verliezen in onbenullige rechtvaardigingen en in imbeciele redetwisten.
"God zal de vaderlanden, de ideologieën, de belijdenissen en de sekten wegvagen, want de gelovigen zijn allen broeders in de eenheid van de Enige."
53' God stelt ons het ongehoorde avontuur voor en hij biedt ons het ongelofelijke lot aan. Hij toont ons de sleutels van de dood en het leven en hij wijst ons de weg die redt van de chaos van het ongerijmde.
Maar wij bijten ons stompzinnig vast in het najagen van het zieltogende bederf en we schreeuwen over het onrecht. Zullen we altijd zo imbeciel en zo ongeneeslijk zijn?

54 Laten we niet vrezen om als halsstarrige verzoekers en als lastige bedelaars te zijn ten overstaan van de Heer, want hij vergunt zijn schatten slechts aan hen die hem er met nederigheid, met volharding en met liefde om bidden. 54' Wij zijn met schulden overladen ten overstaan van de Allerhoogste, maar we vragen hem steeds meer, teneinde zijn grenzeloze edelmoedigheid op de proef te stellen en zijn bodemloze liefde te verdiepen.

55 Laten we bij elke gelegenheid waarin we in bekoring worden gebracht met liefde bidden voor de bekering van de kwaadaardige, dat wil zeggen voor zijn onderwerping en voor zijn terugkeer tot God. Zo zal hij ofwel zich bekeren ofwel zich verwijderen en we zullen hoe dan ook verlost zijn. 55' Het is niet door de vervloekte te vervloeken dat we hem zullen terugleiden naar de schaapskooi en het is niet door met hem te worstelen dat we ons van hem zullen verlossen; het is door God vergeving te vragen voor hem en voor ons.

56 De intieme omgang met de Heer neemt alle schroom van ons weg en maakt ons geloof handelend en onze liefde wonderbaarlijk; zij is het die ons het noodzakelijke geeft en die ons vervult met het overbodige, opdat we de levende getuigen zijn van de zegen van de Almachtige. 56' Wanneer we worden gekweld, laten we dan bidden voor de kwelgeest. Wanneer we worden vervuld, laten we dan de Edelmoedige loven, maar wanneer we in de steek worden gelaten, laten we dan nederig de inventaris van onze naaktheid en van onze nietigheid opmaken en laten we ons inspannen om door het mediteren over de heilige boeken het contact te herstellen.

57 Veel mensen en dingen zullen heengaan, en het Boek zal altijd nieuw en verzegeld zijn als op de dag van zijn geboorte, in armoede, in naamloosheid en in verlatenheid. 57' Nee, we hebben het Boek niet tevergeefs geschreven, want menigten gelovigen zullen erdoor worden bevestigd in hun geloof, gesterkt in hun liefde en verlicht in hun zoektocht. En onze beloning schijnt al in de handen en leeft in het hart van de prachtige Heer.

58 God kijkt niet veel naar onze omstandigheden in deze wereld. Hij beschouwt eerder de staat van onze harten, want daar komt onze redding of onze teloorgang van, en de kleur van onze huid voegt daar niets aan toe en neemt daar niets van af. 58' Allen winnen de kost met werken, met handeldrijven, met spelen of met stelen. Alleen degene die God zoekt, is gedwongen om als een nietsnut om zijn brood te bedelen. "O wonderbaarlijke humor van de Allerhoogste voor degene die weet!"

59 Imbeciel en ongeneeslijk als ze zijn, verwarren die geleerden God met een ideaal en de levende werkelijkheid met de dode as. 59' Laten we de werkwijze van de natuur getrouw nadoen, maar laten we haar bedrieglijke verschijningsvormen niet stompzinnig nabootsen.

60 Laten we de wereld over aan haar zaken die haar zo ernstig en zo gewichtig toeschijnen, en laten we ons bezighouden met Gods zaken die voor de wereld zo onwerkelijk en zo ver lijken, en laten we ons het spreekwoord herinneren dat zegt: "Wie het laatst lacht, lacht het best", want de echo van die lach zal de wereld overspoelen en het gebrul van de verstotenen bedekken. 60' De spotternij van de intelligenten, de grofheid van de bruten, de kwaadaardigheid van de slechten, de gierigheid van de hebzuchtigen, de hoogmoed van de machtigen, de ijdelheid van de geleerden, de blindheid van de sektariërs, de huichelachtigheid van de vaardigen, de onverschilligheid van de onwetenden, de voldaanheid van de middelmatigen verwijderen van de goddelijke schat die het leven zonder vermenging verheelt.

61 Waarom altijd bedelen bij mensen die slechts met tegenzin geven, en nooit iets vragen aan God die ons zo edelmoedig overlaadt? 61' Enkelen hebben gevonden met rusten wat hele menigten niet hebben benaderd met hard werken.
"O onpeilbaar mysterie van de goddelijke gave!"

62 De hevigheid van het verlangen belet uiteindelijk zijn verwezenlijking. Daarom is het ook wijs om, na goed te hebben gebeden, aan God de zorg toe te vertrouwen onze gebeden te verhoren, door eenvoudig heel aandachtig te blijven voor wat er in ons en om ons heen gebeurt. 62' Men moet altijd schoonwassen om de amandel te scheiden van de vuiligheid die haar omgeeft, en het is een groot geheim dat de natuur dagelijks voor allen zichtbaar maakt. Alleen is Gods inspiratie nodig om de klaarblijkelijkheid van de goddelijke wetenschap te begrijpen.

63 Wie zou de beweging van het leven kunnen doven?
De dood zelf maskeert haar, maar doet haar niet teniet.
63' Alles blijft in de eenheid van de Ene, niets duurt eindeloos voort in de getallen.

64 Laten we alles geven in de naam van God, opdat de dankzeggingen, de lof en de zegeningen naar hem gaan en vervolgens bij ons terugkomen als gevolg van zijn overstromende genade.
"De heiligen hebben degenen lief die God liefhebben nog voor ze degenen die hen eren liefhebben."
64' Wij zijn verenigd met alle gelovigen, met alle goede mannen en vrouwen als met tweelingzussen en tweelingbroers die hetzelfde lichaam en dezelfde geest delen in de transcendente eenheid van de Enige.

65 Laten we het Boek geduldig doorploegen, en zijn oogst zal ons verrijken en ons voeden in de vrede van de Enige.
"De ontheiliging is eigen aan de geleerden van de wereld. De openbaring is eigen aan de wijzen van God."
65' De vervalser kan de verschijningsvorm van het heilige woord namaken, hij zou zijn mysterieuze en levende inhoud niet weten na te bootsen. Oh, dat ze zwijgen, al wie ons het heilige licht beschrijven dat ze niet hebben gezien en dat ze niet hebben aangeraakt.

66 Wij hebben geen dichterlijk of letterkundig vernuft om de mensen tot God aan te trekken, wij kennen en wij prediken slechts de heilige waarheid.
"Zwak aas: verschrikkelijke angel!"
66' Ons doel moet samenvallen met Gods doel dat onze bekering en ons integrale herstel is, dat wil zeggen de vrijkoop van het beest en van heel de schepping in de heroverde eenheid van het goddelijke lichaam, de goddelijke ziel en de goddelijke geest.

67 Door veel van zichzelf te eisen en heel weinig van de anderen, behaalt men alle verlangde overwinningen. 67' Door zichzelf natuurlijkerwijs tot op het hart te onderzoeken en door in de wereld te rusten, komt men snel tot God.

68 Zijn de rationalistische filosofen en de uitzinnige valse profeten niet als de doornen die de Heer kronen en als die welke de mystieke roos omringen? 68' De waarheid weerschijnt wel in de put, maar de ingang is bedekt met onontwarbaar verstrengelde doornstruiken.

69 ZAL KIEZEN WIE WIL.
ZAL BEGRIJPEN WIE KAN.
69' ZAL NEMEN WIE DURFT.
ZAL HERSLUIEREN WIE ZEGT.

  De deling is niet de dood, het is de scheiding van het mengsel. De lichamen worden gedeeld, niet om te worden vernietigd, maar om te worden hernieuwd.

HERMES TRISMEGISTUS


  En God die de Heer heeft doen verrijzen, zal ook ons door zijn macht doen verrijzen.

PAULUS



  Ga naar het vorige boek Ga terug naar het begin van het boek Ga naar het volgende boek