Accueil Louis Cattiaux The Message Rediscovered Concordance du Message Retrouvé Videos Links

Ga naar het vorige boek Ga naar het volgende boek Afdrukbare pagina in A4-formaat

BOEK XIV

  Geboren met een samengesteld lichaam, zijn jullie onderworpen aan de wet van de oplossing.

LIE TSÉ


  De oplossing is inherent aan al het samengestelde; werk onophoudelijk aan jullie verlossing.

BOEDDHA



ENIVRE TUE DE AANWEZIGHEID

1 Wanneer we door de Heer worden onderricht, zal onze vuiligheid ons doen gruwelen en zal die van de anderen bij ons ontzetting teweeg brengen. Dan zullen we bidden, opdat onze smet wordt uitgewist en opdat de last van allen wordt verlicht. 1' Wanneer we onderkennen dat we blind, doof en stom zijn, zal de godsvrucht geen raadsel meer voor ons zijn. En wanneer wij zijn licht zien, zal de liefde van de Heer ons voor altijd verlichten en doen opleven.

2 We zullen Gods geboden in acht nemen en we zullen door onze geheime gaven het hart van de armen en van de ongelukkigen verheugen. 2' "De gezaaide graankorrel sterft en wordt tot het leven herboren, maar niemand verbaast zich en niemand bewondert Gods wonder."

3 "Nooit aan God en aan zichzelf wanhopen ", zo is de wet van het heil. We moeten dus volharden, vertrouwen op de Heer en handelen volgens zijn wet, want het is de geloofsdaad van de zaaier en de liefdesdaad van de hemel en de aarde die ons van de dood redden. Maar hoevelen zullen tot dit mysterie doordringen, en hoevelen zullen het vóór het uur van het oordeel voltooien? 3' Het Boek is van God en het zal tot God terugkeren en wij, die van de aarde zijn, wij zullen ook tot de aarde terugkeren, en niemand zal zich weer bij de Heer kunnen voegen zonder door zijn zegen te zijn schoongewassen en zonder weer door zijn Heilige Geest te zijn bezield, want daar is het oordeel, waar de enen zo op hopen en dat de anderen zo duchten.

4 Het is door het lezen van de heilige boeken en door erover te mediteren dat we het geheiligde vuur van de Heer in ons onderhouden en ontwikkelen. 4' Wie de zijnen het Boek voorleest, wekt het leven in hun harten en doet ze kiemen ten overstaan van God. Niets ervan zal verloren gaan, want de gelovigen zullen worden bevestigd en de spotvogels zullen op de proef worden gesteld.

5 Wie zal zich belasten met het Boek en wie zal het aan de gelovigen voorstellen? Over hén zal Gods zegen vloeien.
"We zullen van buiten zoeken, daarna zullen we van binnen zoeken."
5' Het is geen plicht tot God te gaan, het is het allergrootste plezier.
"We zullen van buiten openbaren, maar we zullen van binnen bewaren."

6 Volharding in het uitvoeren van de goddelijke en natuurlijke wetten verleent onschendbaarheid en leidt tot de vrijheid van het zuivere en heilige leven. 6' De Heer zal zijn regenvloeden afsturen op het zaad dat hij in aarde heeft verborgen. Hij zal het zeker doen kiemen.

7 In de rij staan voor de voorstellingen van de waanzin, wegkwijnen voor de loketten van de honger, dringen voor de poorten van de dood, zich uitputten in dienst van de machines, vegeteren in holen zonder licht en zonder lucht, de dood horen, lezen, inademen, drinken en eten, ziedaar wat de mensen heden "vrij leven" noemen. 7' Hoe meer de mens zich van God verwijdert, hoe meer hij moet werken en vrezen, oppotten en ontberen, lijden en twijfelen, zich roeren en zich vernietigen. Onzinnig is hij die zich aanmatigt zonder de hulp van de Heer te leven, hij verliest zijn water als een bot dat verdroogt, en geen mensenhand zal hem verlossen van de woestijn en van de schaduw van de dood waar hij zieltoogt.

8 De Heer heeft ingezaaid en wij hebben het Boek voortgebracht voor alle mensen op de aarde, voor al degenen die zijn en voor al degenen die komen, van alle rassen en van alle naties. Voor al degenen die intelligentie bezitten en die hun geloof in de almacht van God hebben gesteld. 8' De wijsheid van God wordt door een duisternis en door een chaos zonder naam versluierd, maar soms schijnt ze als een heel zuiver licht. De wijsheid van de mens is als een avondschemering en als een ochtendschemering die tussen die twee polen graviteert.

9 En we hebben van niemand hier beneden loon gevorderd, want de gave van de levende van eeuwigheid zal ons wonderbaarlijke en werkelijke lot zijn. 9' Laten we ons herinneren dat de verering van de heilige voorouders de verering van God aanvult, die de levende van eeuwigheid is.
"Laten we de zon van leven aanbidden en laten we de as van de voorouders niet verachten."

10 God is waarachtig grootmoedig, want hij verlost ons van de dood. Hij is waarachtig geduldig, want hij wacht tot wij weer tot hem komen. 10' Wanneer we de verlatingen, het verraad, de verwijten, de bespottingen, de beledigingen, de slagen en de dood zonder morren kunnen ondergaan, zullen we God en zijn heil nabij zijn.

11 Laten we dus eigenliefde, intelligentie, rede en afzonderlijke wil terzijde leggen, om tot de Heer te gaan zoals het kind terugkeert naar zijn moeder wanneer het 't moe is met het drabbige water van de beek te spelen. 11' Laten we onze zorgen beperken tot het onderhoud van het vlees geworden leven en we zullen beschikken over de tijd noodzakelijk voor de zoektocht naar de Volmaakte.

12 Kunnen we het Boek lezen en niet God in ons hart loven wanneer hij ons met licht overspoelt? Kunnen we het ongehoorde woord ontvangen en niet de Heer zegenen die ons de waarheid die vrijmaakt, aanbiedt? Kunnen we de verlossing van de dood ontwaren en niet huilen van vreugde? 12' We zullen het licht van de Volmaakte magnetisch in ons aantrekken voor de waarborg en voor de hernieuwing van heel de schepping.
Wie kan heden dat ding verifiëren?
Wie kan hier beneden de waarheid van het Boek op de proef stellen?
Wie kan het gewicht van de hoogte in zijn hand houden?

13 Zullen we tegen de zonen van dezelfde Vader en dezelfde Moeder zeggen dat de een wettig is en dat de ander een bastaard is? Of dat de een blank is en dat de ander zwart is? Of dat degene die het erfgoed bewaart achtenswaardiger is dan degene die de oude vorderingen int? 13' Zien we niet dat het 't licht is dat de mensen en de wereld verheldert, en dat de sterren slechts de instrumenten van zijn openbaring zijn?
- Wanneer de toorts dooft, blijft er slechts een stuk dood hout over.

14 Laten we het moment van verwarring duchten waarop de Vader, de Moeder en de Zoon onze blinde oordelen niet zullen bekrachtigen, het verbluffende ogenblik waarop we slechts één God zullen zien daar waar we waanden de veelheid te onderscheiden, de wrede tijd waarop degene die we miskend en verworpen hebben ons op zijn beurt niet zal herkennen en zal verwerpen. 14' Zullen we het werktuig nog lang met de werkman verwarren? En zullen we de verbreiders van de Enige profaan vereren?
- Hij alleen heeft recht op onze hulde en op onze gave.
- Zijn zonen die alles aan hem hebben overgegeven, weten het goed. Zij hebben het vanaf het begin luid verkondigd, en niemand te midden van hen heeft zich voor God laten doorgaan.

15 Er was het Boek van de offers en van de riten, het Boek van de doden en van het wachten, het Boek van de weg en van het water, het Boek van het vuur en van de reiniging. 15' Hebben we oren om het woord te horen?
Hebben we handen om de aarde te reinigen?
Hebben we ogen om het licht te zien?

16 Er was het Boek van de openbaring en van het begin, de Boeken van de wet en van de gerechtigheid, de Boeken van de genade en van de liefde, het Boek van het oordeel en van het einde, het Boek van de inzaaiing en van de hernieuwing. 16' Hebben we neusgaten om de parfum op te snuiven?
Hebben we een gehemelte om de nectar te proeven?
Hebben we een mond om de heilige steen te kussen?

17 Er was het Boek van het geloof en van de verrijzenis, het Boek van het geheim en van de kennis, het Boek van de gehoorzaamheid en van de navolging. 17' Hebben we een tong om God te loven?
Hebben we een lichaam te reinigen?
Hebben we een geest te vereenvoudigen?
Hebben we een ziel vlees te doen worden?

18 God zendt ons heden het Boek van de wetenschap en van de vereniging, en het volgende dat het Boek van de voltooiing en van de vermenigvuldiging is. 18' Hebben we een ál te verheerlijken?
Hebben we een intelligentie om de bloem en de vrucht te openbaren?

19 Maar in ieder ervan zijn de andere al geheel vervat, en wat het ene zegt in het geheim, verkondigt het andere ten overstaan van allen. 19' Hebben we een liefde om ze te vermenigvuldigen?
Hebben we een wijsheid om ze te verzamelen en om ze te laten dienen tot glorie van de Almachtige?

20 Als we zo doof en blind blijven voor het goede, laten we ons dan inspannen om in gelijke mate doofstom en onbeweeglijk te zijn voor het kwade. 20' Wie zweert bij een heilig boek en die de andere geschriften van de profeten verwerpt, ontkent de leden van de Enige.

21 En als we zo stompzinnig zijn ten overstaan van Gods schepping, laten we dan niet aan anderen het woord uitleggen dat we niet begrijpen. 21' Liever heel bij God aankomen dan in stukken tot hem komen. Het is nochtans beter in delen bij hem aan te komen, dan helemaal niet.

22 Laten we het goede en het kwade onderzoeken dat anderen en onszelf overkomt, en laten we de Heer loven voor de meesterlijke wijze waarop hij de blinden en de helderzienden onderwijst. 22' Laten we ons inspannen om als God te zijn die de tegenpolen van dezelfde natuur met vrucht in zich verenigt.
"De wijzen en de heiligen van God zegenen het Boek dat hun geïnspireerde woord bevestigt en eert."

23 De golven van de zee hebben geen blijvend afzonderlijk bestaan, de zee bestaat nochtans wel degelijk in haar delen en in haar geheel. 23' Het Absolute is onkenbaar in zijn totaliteit, maar het kan worden benaderd in zijn delen die als de beelden van het al zijn.

24 Laten we werken voor ons levensonderhoud, laten we nooit ijveren om rijkdommen te vergaren. 24' Laten we voldaan zijn met wat we bezitten, en laten we denken dat er nog veel overbodigs is.

25 Laten we intelligent zijn voor alles wat de liefde en het goede aangaat, maar laten we idioot worden voor alles wat op de haat en op het kwade betrekking heeft. 25' De mensen die hun zuiverheid roemen zijn duizend maal meer verrot dan de zondaars die ze gewoonlijk zwart maken.

26 Laten we voor de illusie van het verleden en voor die van de toekomst vluchten door ons te vestigen in de goddelijke tegenwoordigheid, die als de verwerkelijking van de eeuwigheid is. 26' Als je de wereld zoekt, jaag haar dan na; maar als je God verlangt, wacht dan tot hij naar jou komt.

27 Wat de snoevers het meest tot razernij brengt, is de wijzen en de heiligen niet in hun platte rede van ongeneeslijke middelmatigen te kunnen integreren.
"Het duister van de volheid is niet het duister van de leegte, want het licht bewoont het eerste en de duisternis bevolkt het tweede."
27' Gods zonen verbroederen in het middelpunt van het "Enige Wonder", want hun leren zijn Een voor hen die heiligerwijs in het goddelijke woord binnendringen, in plaats van het nieuwsgierig van buiten te onderzoeken.

28 Men dient God niet door dwang uit te oefenen op de mensen, door de dieren te martelen en door de natuur te forceren; maar eerder door het ongeschapen Wezen door alle geschapen wezens heen lief te hebben en door zijn verborgen werk te voltooien. 28' De wijzen vinden niets uit, zij zetten alleen de mensen weer op de weg van het licht en van de liefde, die bij God uitkomt.
"Wie zal zijn lichaam zuiveren?"
"Wie zal zijn geest vereenvoudigen?"
"Wie zal zijn ziel vlees doen worden?"

29 De machtigen en de rijken verzetten zich in het algemeen tegen de wijzen en tegen de heiligen, want de laatsten eisen vrijheid voor alle mensen en edelmoedigheid jegens alle wezens.
"Het behoort ons enkel toe te ploegen, want het is de Heer die doet kiemen en die het heilige zaad doet rijpen."
29' Er is slechts één misdaad ten overstaan van God: midddelmatig zijn en niets vrijelijk liefhebben, zelfs niet zichzelf.
Er is ook slechts één zonde: het ontbreken van zuiver, geurig en lichtend leven in ons. En er is slechts één strafmaat: de stinkende en duistere dood die ons van alle kanten insluit.

30 Laten we onze eigen regel uitvoeren en laten we ons niet bezighouden met die van de buurman, tenzij het is om te lenen wat ons nuttig lijkt voor het verkrijgen en voor het behouden van de vrede in God. 30' Het is de beroering in de wereld die de tijdelijke hel maakt, en het is de rust in God die de hemel van eeuwigheid maakt.
"Wie zal ons het brood van de aarde en de hemel geven? Wie zal ons de wijn van het water en het vuur geven? Wie zal ons het bloed van de levende van eeuwigheid geven?"

31 De waarachtige wijze is hij die de twee aangezichten van God ziet en die aanschouwt wat er binnenin verborgen is. Want het is in de vereniging van de tegenpolen dat de waarheid van de Enige verschijnt. 31' Het geheim van de wijzen is God en zijn licht binnen bereik van het hart en van de hand geplaatst van de door de liefde geheiligde mens.

32 De aan leven in ballingschap, aan honger, aan kou, aan pijn, aan ziekte, aan aftakeling, aan twijfel, aan schijn, aan eenzaamheid, aan wanhoop en aan dood onderhevige mensen moeten elkaar helpen om te leven en te hopen, zonder evenwel te vergeten de weg van de goddelijke zuiverheid te zoeken die daar leidt waar het niemand aan iets ontbreekt. 32' Degenen die niet over de geheime raad van God beschikken en die niet rechtstreeks uit zijn verborgen Voorzienigheid putten, zijn verplicht om toevlucht te nemen tot de mening en tot de wetenschap van de mensen, teneinde zich te besturen, teneinde zich te onderhouden en teneinde zich te genezen hier beneden. Maar daar is niet de waarheid van de Heer.

33 Laten we voltooien wat noodzakelijk is voor ons aardse levensonderhoud, maar laten we wanneer we moeten sterven, onszelf blijmoedig en heiligerwijs aanbieden aan God, die verwelkomt, die vergeeft, die vertroost en die hernieuwt, elke grens te boven. 33' Slechts in God zijn we werkelijk broeders, want het is de enige plek waar noch scheiding, noch duisternis, noch dood is.
Zo doet de openbaring van Gods zonen zich slechts helder verstaan aan de door de liefde uitgezuiverde harten.

34 Zij die als ze het boek ontvangen, het niet lezen en zij die als ze het hebben gelezen, niet antwoorden in hun hart, verklaren zich voldaan in de stinkende dood van het onreine. Zij oordelen zichzelf, en hun klachten achteraf zullen niet worden ontvangen. 34' De liefde, die het voedsel van de ziel is, hoeft niet te worden verteerd zoals de genade en zoals het eten, die het voedsel van de geest en van het lichaam zijn, want ze is al als het goddelijke vuur: voltooid en volmaakt.

35 De wijzen, die het binnenste van de wezens en van de dingen kennen, worden geraakt door de verdwijning van hen die hun lief zijn. Hoe zouden de gewone mensen, die slechts het buitenste van de wereld kennen, er niet wreed door worden verscheurd? 35' Het kwaad heeft gestalte gekregen door de afdwaling van de mens, en een deel van de schepping is met hem verloren gegaan.
Het kwaad zal ophouden door de terugkeer van de mens naar zijn bron, en deze zal de wereld opnieuw magnetisch aantrekken tot de zuiverheid van de levende van eeuwigheid.

36 Glorie aan de Vader die hem op mysterieuze wijze verwekt. Lof aan de Moeder die hem helder openbaart. Liefde aan de Zoon die zich aan allen aanbiedt.
Erkenning aan de Wijzen die hem opnemen, die hem opvoeden en die hem doen neerdalen voor het heil van de wereld, in de aarde van de levenden.
36' Gods zon zal de in de dood afgedwaalde lichten verzamelen, en het geconcentreerde leven zal de glorie van de Enige openbaren, voor de mysterieuze communie van de wijzen en van de heiligen in de vereniging van het lichaam, het bloed en de geest van de Hoogst-Volmaakte.

37 We zullen eerst vragen te leven, teneinde te leren God te loven. Vervolgens zullen we vragen te sterven om beter in hem te zwijgen. 37' Wanneer men ons de hemel en de aarde en de hele tussenliggende schepping aanbood, zouden we nog altijd om HEM, HEM, HEM vragen, omdat hij het zaad is waarzonder niets zou zijn.

38 De goddelijke gave van vrijheid wil dat de in de dood afgedwaalde mens de levende en zuivere bron slechts weer kan bereiken door die andere goddelijke gave die bestaat in de wederzijdse magnetisering van de liefde. 38' Gods zonen bezitten de Enige en worden vanaf deze wereld door hem bezeten. Zo verwerkelijkt de geheime liefde voor enkele uitverkorenen de totale gave van de ENE aan de ENE in de ENE, vóór de universele scheiding en vóór het universele oordeel.

39 Wanneer we de werken van ons hele leven afwegen tegen de minuten die aan de dood voorafgaan, zullen we ons doodschrikken van de lichtheid van de eerste, vergeleken met het gewicht van de tweede. 39' Alleen in de ontbering zullen we onze liefde voor God meten, want in de overvloed zouden we slechts de zijne jegens ons kunnen loven.

40 Door onszelf als verantwoordelijk te beschouwen voor alle moeilijkheden en alle kwalen die ons in deze wereld ondermijnen, zullen we verlost worden van de zorg ze aan anderen toe te schrijven, en door ze geduldig te verdragen, zullen we er weldra van verlost worden, als we de Heer van de zielen niet opgeven. 40' Stilte en vasten nemen de prikkels van ongeduld en van woede doeltreffend in zich op, zoals liefde voor God en zelfvergetelheid de zaden van hebzucht en van hoogmoed verstikken.
"Het eeuwige leven is als de vastheid van het vuur van het geweten te midden van de bewegende scheppingen van het moederwater."

41 Wie alles, zichzelf inbegrepen, aan God heeft overgegeven, ondervindt niet meer de bekoring iets geweld aan te doen om een afzondering te bevestigen waar hij voorgoed afstand van heeft gedaan.
"Door zijn ontblote visie en door zijn onmenselijke onthechting is de heilige een voorwerp van aanstoot voor hen die onderworpen blijven aan de verschijningsvormen en uitgeleverd aan de hechtingen van deze wereld."
41' Het is door de ijverige studie van de geheiligde boeken dat de genade en dat de liefde van de Heer in ons worden gewekt, en het is door de uitvoering van de heilige werken dat ze in de wereld worden geopenbaard; zo kunnen we hier beneden dan ook slechts terecht trots zijn op onze goede wil jegens alles en allen.

42 Wanneer we het moe zijn hem met onze rede na te jagen, zullen we wel moeten beslissen om hem door de waanzin van onze liefde aan te trekken, op straffe van voor altijd uit te doven in de dode as en in het dode water. 42' Waar zijn de welgeliefde zonen, altijd door de mensen verstoten en altijd door de liefde aangetrokken? Daar waar het ongerijmde van de rede de rede van het ongerijmde gaat verwekken. Daar waar de oeroude stronk weer gaat bloeien en zijn gouden vrucht geven.

43 Het grote leed van de heilige hier beneden is net zo vaak op de stompzinnige verblinding van de goddelozen te stoten als op het ijdele sektarisme van de gelovigen. 43' De liefde voor God zou geen enkel geweld jegens zichzelf of jegens de andere schepsels weten te rechtvaardigen.
"Het gaat er niet om de hartstochten te onderdrukken, wat noodlottige ongelukken teweeg brengt; men moet ze eerder de gelegenheid ontnemen te ontstaan."

44 De middelmatigen begraven God in het diepst van hun dood; daarom haten ze zozeer de vrijheid van het leven die de geest van de Heer openbaart, en ze etiketteren de letter van alle heilige Schriften, in de waan de profeten vast te nagelen zoals ze insecten in hun verzamelingen van geluchte stof vasthechten. 44' Ijdel pogen ze zich in hun nacht gerust te stellen, maar de rotheid van de verwarring en de droogte van de dood zijn hun verzekerde erfenis.
"Alleen de heilige bezit het nauwkeurige bewustzijn van zijn oude en huidige afdwaling en verantwoordelijkheid. Daarom huilt hij en is hij alle dagen van zijn leven op zoek naar het door de oude verloren licht."

45 Dat hij die niets ziet en verstaat in het Boek, kijkt en luistert in de wereld; en als hij niets ziet en verstaat in de wereld, dat hij kijkt en dat hij luistert in zichzelf; en als hij niets ziet en verstaat in zichzelf, dat hij zich neerlegt in de dood; maar vooral dat hij zwijgt, teneinde niemand in zijn blinde en dove eenzaamheid mee te sleuren. 45' Droefenis komt van het onbewuste betreuren van het vrije leven in God.
Liefde ontstaat door het benaderen van de geliefde bron.
Kennis verschijnt door de vereniging met de Onbewogene.
"We ontvangen allen dezelfde liefde, maar we herkennen haar niet allen op dezelfde wijze noch op hetzelfde ogenblik."

46 Alleen zij die God in het geheim van hun harten loven, worden in de innerlijke schepping toegelaten; alle anderen zijn parasieten die hij op zijn huid verdraagt als gevolg van zijn oneindige barmhartigheid. 46' Wie is verhelderd, betitelt zich als "luiaard, idioot en nutteloze", want dit is zijn enige rechtvaardiging ten overstaan van "de Vredige, de Heilige en de Onbaatzuchtige".

47 We zijn niet groot door de ontvangen gaven noch door de verduurde ontberingen, maar alleen door hun overstijging in God. 47' O mijn geheime Heer, al mijn vooruitgang in jou, jij zelf bent het die haar in mij voltooit, en mijn naaktheid blijft mijn enige sieraad ten overstaan van jouw schittering.

48 De onwetende oordeelt alles ondoordacht, omdat hij slechts de schors van de dingen waarneemt, die hem in de schijnbare chaos van het ongerijmde houdt. De ontwaakte mens veroordeelt niets en niemand, maar hij zoekt naar het goede dat in elke schepsel zit en verheft het tot Gods rust. 48' Wij waren als blinde en razende beesten, opgesloten in een smalle en smerige kooi, en zie ons daar vrij en in rust, badend in het licht van de Enige Vader en Moeder.
"O wonder van de Volmaakte! O zegen van de Edelmoedige! O liefde van de Onbaatzuchtige!"

49 Allen zijn nuttig voor iets of voor iemand hier beneden, maar wij lijken nutteloos voor anderen en voor onszelf. Dus om ons te vertroosten stemt God er soms mee in om ons een woordje te zeggen. 49' Als we het lichaam niet leegmaken door vasten, de geest door gebed en de ziel door aanschouwing, hoe zou de Heer ons dan kunnen vervullen van zijn drievoudige en enige aanwezigheid?

50 De meest gevorderde te midden van de voorbijgangers van deze wereld is hij die zonder morren de wisselvalligheden van het vlees geworden leven verdraagt en die zich nooit meer deze vraag stelt: Hoe? En waarom? Want het geloof dat in Gods Voorzienigheid rust, ondervraagt niet. 50' Wie de onderkant van de schepping kent, spreekt van geen enkele onrechtvaardigheid schande, neemt aan geen enkele verschijningsvorm aanstoot en wordt door geen enkele omwenteling in de wereld bewogen, want hij weet dat alles in ons en om ons heen zich naar de innerlijke visie voegt.

51 De dichters en de kunstenaars zijn verliefden die er niet mee instemmen zich zonder tekens en zonder getuigen met God te onderhouden, zoals de wijzen en de heiligen doen.
"O uiterste zedigheid van de heilige liefdes! O zacht licht van de goddelijke vereniging!"
51' De terugkeer van de ziel naar zijn bron is als de voorafbeelding van het einde der tijden, want alles wordt volgens een meetkundige reeks voltooid; dat wil zeggen met de versnelling van de zuivere lichamen die hun oermiddelpunt bereiken.

52 De beloning en de vreugde van de heiligen en van de wijzen is God de dankbetuigingen, de lof en de liefde aan te bieden van hen die ze door hun leer, door hun voorbeeld en door hun opoffering aan de dood hebben onttrokken. 52' De gekken werken tegen de schepping en bewijzen haar een slechte dienst, maar ze weten het niet. De wijzen verlossen de schepping en helpen haar te baren, maar ze kennen het doel van hun inspanningen.

53 Dat onze verborgen deugd de dagelijkse omgang met de Enige is, in zelfvergetelheid. 53' De heilige die zijn Heer trouw dient, zal zich niet verbazen door zijn Heer te worden gediend.

54 Wij lopen hier beneden steeds gevaar op definitieve blindheid en dood, zoals we daarboven onder voortdurende bedreiging zullen staan van een eeuwig vereenzaamd leven, als we ons niet in het hart van de Enige vasthechten. 54' Wat zal hij die behagen schept in de gevangenis van deze wereld, doen om de vrijheid van de andere te ontdekken? En wat zal hij die zich installeert in deze volheid, doen om de rust van de zeer geheime vereniging binnen te gaan?

55 De ultieme poëzie van de liefde en van de kennis verschijnt in Gods stilte.
"Vandaag ga ik tot allen, maar wie verwelkomt me en wie luistert naar me? Morgen zullen allen tot mij komen, maar wie zal ik ontvangen? En wie zal ik horen?" zegt de Heer van de genade en van de liefde.
55' Hij verlost ons van de dood en vervolgens onttrekt hij ons aan het leven, opdat we voor altijd met hem verblijven in het geheim van zijn geheim.
"O zeer heilige rust in het middelpunt van het middelpunt!"

56 Wanneer we met ons hoofd hebben begrepen, zullen we als doden in het leven zijn. Wanneer we met ons hart hebben gevoeld, zullen we als levenden in de dood zijn. Maar wanneer we met onze handen hebben betast en met onze mond geproefd, zullen we als goden in de Enige zijn. 56' Bezeten zijn van de veelheid van de Universele, is gek zijn. Bezeten zijn van de Enigheid van de Ene, is heilig zijn. De Eenheid van de Enige bezitten, is wijs zijn.
Maar in de volheid van de leegte binnendringen, is God met God zijn.

57 Wie God in zijn hart aanbidt, wie de mensheid in de wereld liefheeft en wie de levende wezens eerbiedigt, rechtvaardigt heel de huidige schepping, omdat hij alleen reeds ten overstaan van God is gerechtvaardigd. 57' Als wij wat in de mens is verborgen, bevrijdden, zouden we als de Heer van licht worden en zouden we de mensheid en de gehele schepping zegenen, zelfs te midden van de duisternis van de dood.

58 Hij zingt zich in ieder van zijn dichters.
Hij kondigt zich aan in ieder van zijn profeten.
Hij speelt zich in ieder van zijn kinderen.
Hij looft zich in ieder van zijn gelovigen.
Hij heeft zich lief in ieder van zijn heiligen.
Hij kent zich in ieder van zijn wijzen.
Hij schijnt in ieder van zijn zonen.
58' Laten we binnendringen in de schijnbare waanzin van de leer van de heiligen en van de wijzen en laten we hun diepe bedoeling beschouwen, die de verzameling van alle wezens in God is. Zo zullen we om alles wat gebeurt kunnen lachen als om een even aanhoudende als illusoire klucht, tot alles hier beneden en elders ophoudt ons gerust te stellen of ons schrik aan te jagen.

59 Door onszelf steeds meer te ontvluchten, zullen we slechts een toename aan slavernij verkrijgen, terwijl we door onszelf geduldig te vergeten, de vrijheid van de Enige zullen bereiken. 59' Hij gaat in ons over, wij gaan in hem over, en zie ons daar bevrucht en hernieuwd, alleen door de verdienste van onze dood in hem, en van zijn geboorte in ons.

60 De intellectuele kennis die niet uitmondt in de eenmakende liefde en in het omvormende bezit van de Heer is net zo illusoir als de weerspiegeling van de maan in een glas omgeroerd water. 60' Waar zijn al onze wonderbaarlijke werken goed voor, als we de Enige Schittering van het geheiligde leven niet ontdekken en niet inlijven? Waar zijn alle prachtige betogen over Gods licht goed voor, als we het niet zien en als we het niet heiligerwijs eten?

61 Gods macht kan slechts worden verleend aan degene die afstand heeft gedaan van elke bewijsvoering, van elke wedstrijd, van elke goedkeuring, van elk bezit en van elke wraak, dat wil zeggen die afstand heeft gedaan van zichzelf. 61' Wanneer we hem verwonderd aanschouwen, wat zullen we hem kunnen vragen anders dan hem? Niets dan hem? Altijd hem? Want welke is de kenner die niet zou wensen de schittering te aanschouwen en erin te wonen?

62 Zij die het Boek lezen en die niet in hun hart de liefde en de zoektocht van de Volmaakte kiezen, zijn meer afgesneden dan zij die zich blind in de wereld roeren zonder iets te vermoeden van de waarheid van de Enige. 62' Alleen God biedt ons een liefde zonder teleurstelling, want altijd groter dan onze eigen gave.
"De levende zal ten overstaan van allen getuigen van de waarheid van het Boek, maar weinig mensen bezitten de ogen van de geest die toestaan de klaarblijkelijkheid van het ontblote leven te naderen."

63 De waarachtige wijzen en heiligen trekken alle mensen van goede wil magnetisch aan tot God, en dáárin zijn ze de enige zonen en de trouwe dienaren van hun Heer. 63' Wie zijn leven niet uit de hemel en uit de aarde kan nemen, kent niets van God, bezit niets van God, is niets in God.

64 Wie niet meer wordt bewogen door de grijnzen van de dood, ziet overal de glimlach van de enige helderheid schijnen. 64' Laten we de aarde voorbereiden, laten we eenvoudig zijn, laten we vertrouwen hebben, laten we geduldig zijn, laten we in vrede blijven, en God zal ons zijn heil doen zien.

65 NON. NON. Het begin 65' OUI. OUI. OUI.
OUI.
OUI.
NON.
OUI.
Het midden OUI.
NON.
NON.
OUI.
OUI.
NON.
OUI. OUI. OUI. Het einde NON. NON.

66 Als je me liefhebt en als je me zoekt met heel je geest, met heel je ziel en met heel je lichaam, zal ik een geest van tweedracht tussen jou en de wereld brengen, opdat geen enkele vreemde vertroosting je van mijn rechte weg afbrengt; je naasten zullen je haten en je afwijzen, je zult voor hen onuitstaanbaar zijn en zij zullen voor jou onverdraaglijk en in alles tegengesteld zijn, zegt de verborgen Heer; zelfs je metgezellin zal tegen jou opstaan, en je kinderen zullen je vanwege mij bespotten.
Wrede woorden voor de onwetende wereld; heilige en volmaakte liefde voor degene die weet, want wanneer we hem hebben gevonden, zal alles ons naargelang onze wens worden teruggeven, en nog veel meer.
66' ze in hun handen van levenden hebben gehouden, verborgen blijven.

O - JIJ - IK - WIJ - EEN DIE IS - DOOR ZICH - IN ZICH - VOOR ZICH - ALTIJD - MINNAAR - BEMINDE - LIEFDE - AMEN.

  Alle boeken die niet berusten op de heilige Schrift zijn van de mensenhand gekomen en zullen vergaan.

WETTEN VAN MANU


  Elk waar woord, ongeacht de schrijver, wordt door de Heilige Geest gezegd.

AMBROSIUS



  Ga naar het vorige boek Ga terug naar het begin van het boek Ga naar het volgende boek