BOEK XI
Inhoudsopgave
Gouden Vader - Schitterende Moeder - Het Licht
Boek I
Boek II
Boek III
Boek IV
Boek V
Boek VI
Boek VII
Boek VIII
Boek IX
Boek X
Boek XI
Boek XII
Boek XIII
Boek XIV
Boek XV
Boek XVI
Boek XVII
Boek XVIII
Boek XIX
Boek XX
Boek XXI
Boek XXII
Boek XXIII
Boek XXIV
Boek XXV
Boek XXVI
Boek XXVII
Boek XXVIII
Boek XXIX
Boek XXX
Boek XXXI
Boek XXXII
Boek XXXIII
Boek XXXIV
Boek XXXV
Boek XXXVI
Boek XXXVII
Boek XXXVIII
Boek XXXIX
Boek XXXX
Litanieën van de Moeder en van de Zoon
BOEK XI
Jij bent een aarde die niet is gezuiverd, die niet is gewassen door de regen.
EZECHIËL
Dit boek is samengesteld door Isis voor haar broer Osiris, om zijn ziel weer tot leven te brengen, zijn lichaam weer te bezielen en kracht en jeugd aan al zijn goddelijke ledematen terug te geven, opdat hij uiteindelijk met de Zon, zijn vader, wordt herenigd.
SAHU
RIVE TÉNUE
LEVENDE AARDE
1
De waanzinnigste mens kan wijs worden als God hem verlicht, maar de wijze zou niet onzinnig kunnen worden, omdat het de Heer is die hem ondersteunt.
1'
Het is beter idioot te schijnen, terwijl men God looft, dan voor intelligent door te gaan, terwijl men de klaarblijkelijkheid van het leven ontkent.
2
Het werk dat de onwetenden past en dat hen in de gehoorzaamheid en in het gareel houdt, zou niet kunnen worden toegepast op mensen die onderricht en zichzelf meester zijn.
2'
Als we God niet vinden tijdens ons waken, zullen we hem ook niet bezitten in onze slaap.
3
Intellectuele subtiliteiten zijn armzalige dingen ten aanzien van de kennis van de gehele wereld.
3'
Laten we onze wetenschap in het vuur gooien en ze zal eindelijk iets goeds voor ons voortbrengen, zoals de eenvoud van de as.
4
De wijze en de waanzinnige twijfelen niet, de een bezit nochtans en de ander is bezeten.
4'
Laten we alle ijdele sluwheid opgeven en God zal naakt voor onze verblinde ogen verschijnen.
5
Het leven in God is eerst zoetheid, blijmoedigheid en bevrijding, vervolgens verliest het zichzelf in de aanschouwing van het Wezen zonder dat analyse mogelijk is.
5'
Wie God in geest en in lichaam bereikt is als de kwintessens van hemel en aarde.
6
De grote opstand is God zoeken zonder ophouden.
Het ware welslagen is hem bereiken zonder weg terug.
6'
Op de verborgen plek leeft heden het lichtende juweel.
"Wanneer men het goede doet, verdwijnt het kwade vanzelf. Wanneer men het kwade bestrijdt, loopt men een groot risico er nog meer in te verzanden."
7
Wie zich inbeeldt kwaad te doen of goed te doen volgens de mensen, zondigt door onwetendheid.
Wie onderricht is schikt de dingen en laat aan God de zorg over zijn werk te voltooien.
7'
Er is geen wet voor wie de wet bewoont, want hij is al de wet en de liefde met de Enige.
"Dat de onwetenden niets uitleggen, en het leven zal niet meer verdeeld zijn."
8
Gods vreugde ligt in de vereniging van de wijzen en in het gebed van de heiligen, zoals ze ligt in de inspiratie van de kunstenaars, in het spel van de kinderen en in de liederen van heel de natuur.
8'
Wie waarachtig is wordt snel verlost van de wereld van de middelmatigen, want het licht scheidt zich vanzelf van de duisternis die het omgeeft.
9
Het Boek is stof en as vergeleken met Gods levende werkelijkheid. Het geeft nochtans het middel om de bron van de hemel en van de aarde te herkennen.
9'
De kennis bevrijdt de wijze, en het geloof redt de heilige; maar het is de liefde die hen verenigt in God.
10
De moraal van de wijze mensen doet de natuurlijke wetten geen geweld aan.
10'
Het zijn onze handen die de aarde voorbereiden, maar het is de zegen van de Heer die haar haar vrucht doet voortbrengen.
11
Wat de bruut vleit kan de heilige kwellen, en wat de wijze behaagt kan de vulgaire tegenstaan.
11'
Ik zal degenen die zich mij niet herinnerden vergeten, zegt de Enige.
12
Een leven van werk, van plezier, van rust, van leed, van berusting of van opstandigheid is niet één minuut waard gewijd aan het zoeken naar God in zichzelf.
12'
Wie de barrière van het vloeibare vuur passeert, zal de ware kennis van de liefde bereiken.
13
Berusting is als het afstand doen van God, want ze houdt ons in de vuiligheid die ons van hem scheidt.
13'
Laten we alles aan God overhandigen en we zullen de wereld schadeloos bezitten.
14
Het geluk is daar waar noch scheiding, noch verandering, noch dood bestaan.
14'
Hoe zou er rust kunnen zijn voor de wijze zolang een deel van het Wezen in de dood verbannen blijft?
15
Wie weet waar de dood toe leidt, heeft zijn leven goed gevuld.
15'
God biedt het licht aan en ontvangt niets anders dan dat.
16
De goede arts helpt de natuur, en de wijze heeft met alle mensen geduld.
16'
Men moet zich bedienen van het einde van alles om het begin van alles te leren kennen.
17
Geen enkel geloof zou verplicht kunnen worden gesteld.
God haat de vervolgers en de middelmatigen.
17'
Als jullie God ontmoeten, schreeuw het dan niet van de daken en probeer vooral niemand te overtuigen.
18
De wijze en de waanzinnige kennen geen angst, de een beheerst nochtans de dood en de ander is haar tot spijs.
18'
Het is het ongerijmde dat van de gevangenissen van de geest verlost.
19
Wanneer men van jullie helden wil maken, zijn jullie er niet ver van verwijderd doden te worden.
19'
Maak los voordat men losrukt.
20
Het ongeluk redt hen die de sleur meesleepte naar de dood.
20'
Het is de overmaat aan liefde die ons tot God terugleidt, nooit de zelfvoldane middelmatigheid.
21
Slaap, gebed, liefde, werk en genotmiddelen doen het ongeluk een tijdje vergeten; maar alleen de kennis van God verlost ons er voor altijd van.
21'
Alles wat de mens in zijn val heeft meegesleept zal met hem worden gerehabiliteerd, en de schepping zal bedaard weer tot leven komen in de schoot van de Enige Schittering.
22
Een onzinnige berispen is hem in zijn waanzin doen wegzinken en zich gratis een vijand maken.
22'
Laten we slechts uit mededogen slaan en alleen om te onderrichten wanneer de Heer het uitdrukkelijk eist.
23
Met een minderwaardige discussiëren is tot zijn niveau vervallen en alle kans om te worden verstaan verliezen.
23'
De levende gaat naar de doden om hen te redden, maar díe proberen stompzinnig hem te doden, want ze herkennen het licht dat het Universum bewoont niet.
24
Wie waarlijk gelijk heeft onderneemt nooit het te bewijzen, want hij weet dat het ongeluk zelf niet wordt verstaan.
24'
Heiligheid is het vertrouwen in God, is edelmoedigheid jegens allen, is overvloed in alles, is vreugde voor onszelf.
25
De doornstruik en de slechterik worden verwijderd met de stok; wie er de hand naar uitsteekt raakt onnodig verstrikt en verscheurd.
25'
De laatste wijsheid is als de eerste onschuld, met alleen dit verschil dat de ene zichzelf kent en dat de andere zichzelf niet kent.
26
Het is de eerste en laatste kennis die de leer uitmaakt van alle heilige boeken.
"O onwaardeerbare, door de onwetende mensen met de voeten vertrapte schat!"
26'
Dat de gelovigen die het Boek liefhebben in hun harten bidden en zeggen: "Dat hij die ons van jouw genade, van jouw liefde en van jouw wetenschap heeft gesproken, voor altijd dronken van jou mag zijn, o Heer!"
27
Weinig mensen vervolmaken zich in de vrede, want velen vervelen zich erin en verweken erin; en weinigen worden onderwezen door het ongeluk, omdat bijna allen erin verstarren of erin wanhopen.
27'
We spelen met alles wat we geloven dat is, maar we zullen slechts behouden wat waarachtig ís.
"De onbrandbare zuiverheid."
28
Wie zal zijn ziel van de vreemde aarde bevrijden? En wie zal de Heer doen neerdalen in de heilige aarde?
28'
Wanneer de vorm verdwijnt, duikt de substantie van het water op uit de chaos en openbaart de essentie van het goddelijke vuur.
29
Het is door de waanzin van de liefde dat we God naderen, en het is door de rede van de wereld dat we ons van hem verwijderen.
29'
Laten we het schouwspel van de wereld waarnemen tot we lachen of huilen, maar laten we er nooit serieus aan deelnemen, op straffe van ons in zijn nacht te verliezen.
30
God leeft en beweegt zich voorbij alle menselijke rede.
30'
De kleinste Godservaring is meer waard dan alle godgeleerdheden van de wereld.
31
Als we tot de Vader willen komen en de beloofde erfenis ontvangen, moeten we ten eerste geen weeskinderen meer zijn in de duisternis van de dood, en ten tweede ons vasthechten in de heilige Moeder waar de liefde ons zal doen rijpen.
31'
Het vertrouwen en de grenzeloze gave van zichzelf in de vrijheid van het Wezen, zijn de liefde eigen. Maar wanneer de minste dwang verschijnt, verdwijnen terstond de liefde en de vrijheid.
32
Het kwaad heeft geen wezenlijk bestaan, het verschijnt als de afremmer van elk stukje leven dat zich verwijdert van de bron van het eeuwige goede die het Wezen God is.
32'
Terechtwijzing voor de anderen, onrechtvaardigheid voor zichzelf; zo schijnt het ongeluk voor de onwetenden.
33
De zonnen sterven en worden herboren in het voedende water en in de voedende aarde.
33'
Slechts het vuur kan herenigen wat het uiteen heeft gehaald.
34
Laten we ons voor niemand borg stellen. God alleen kan een dergelijke last op zich nemen, want hij weet van de netten van de dood te verlossen.
34'
De sluwheid heeft ons verloren doen gaan, de eenvoud zal ons redden, en we zullen opnieuw de tuin van lusten bewonen.
35
Teveel vrijheid leidt de onwetende tot de slavernij van de dood.
35'
Als iets ons verveelt, laten we dan onderzoeken of dat nuttig is voor de anderen of voor onszelf.
36
Alleen wie uit de dood is gekomen, kent de waarde van de rust in het hervonden leven.
36'
O schittering, o leven, o kern, jij bent het die wij aanbidden, o Eeuwige der eeuwigheden!
37
Laten we de limieten die God voor ons heeft vastgesteld geen geweld aandoen, teneinde niet weg te zinken in een ondoorzichtigere dood.
37'
Laten we ten overstaan van God zijn als een lijk in de handen van de balsemer die de verrijzenis voorbereidt.
38
Het einde van onze opstandigheid zal het einde van onze beroering zijn. Op een dag zullen we het ongeluk beu worden, en we zullen ons God herinneren en we zullen tot hem terugkeren.
38'
De wijzen van deze wereld zullen zich vernederen ten overstaan van de eenvoudige die God en zijn licht bezit.
39
God glimlacht om de opstandigheid van de mensen, want hij weet dat ze na hun trek door de duisternis van de dood wijzer en liefhebbender terug zullen komen.
39'
Wie de waarheid kent en bezit, doet niet de moeite om gelijk te hebben tegenover wie dan ook.
40
We kunnen eeuwig verloren gaan als het ongerijmde ons niet doet stilstaan op de weg van de afdwaling en als de liefde ons niet terugleidt tot onze heilige oorsprong.
40'
Voor sommigen is God een verheven werkelijkheid.
Voor anderen lijkt hij een ongelofelijke waanzin te zijn.
"De intelligenten hebben het Boek afgewezen, en de geleerden van de wereld hebben er niets van begrepen."
41
God straft niemand, het ongeluk is alleen het gevolg van onze verwijdering van de eerste bron.
41'
De waarheid weerschijnt eeuwig, maar haar aardse kleed is donker.
42
Wie al zijn gaven aan God overhandigt, voegt zich weer bij de goddelijke eenvoud die als de volmaakte nederigheid is.
42'
Wanneer we onbekommerd geven en ontvangen, zullen we dicht bij God zijn.
43
Het ongeluk is illusoir in verhouding tot het Wezen, het is nochtans hetgene dat de mens tot zijn bron terugleidt.
43'
Gods wetten en die van de natuur onderdrukken hen die ze geweld aandoen, en verlossen hen die ze in acht nemen.
44
De geleerde kent veel dingen, maar bezit er geen een.
De wijze bezit er slechts één enkel en kent alle andere.
44'
Het is door op te stijgen en door neer te dalen dat we Gods beweging en rust zullen ontdekken.
45
Laten we voor niets en voor niemand partij trekken; laten we God zoeken die dringender is dan heel de wereld samen.
45'
De wijze handelt gratis, omdat hij weet dat alles in God is.
46
De mens komt tot bewustwording in de scheiding, in de afwezigheid en in de terugkeer.
46'
We blijven verenigd in God, maar we zijn meerderen in de wereld, naargelang plaats en tijd.
47
Het is God die beveelt, en het is de godheid die uitvoert.
Het is de man die inzaait, en het is de vrouw die baart.
47'
Zoals het water heeft gediend om alle dingen te vormen, zo zullen alle dingen weer als het water worden.
48
Door de wezens en de dingen te vernielen zullen we nooit God vinden, maar we zullen ons nog meer in de dood opsplitsen en erin wegzinken.
48'
De kinderen van de Enige doen het werk van de Vader na en leven al in vrede in de huidige wereld.
49
De vaardige redeneerders doen de kenners niet afdwalen, want het heilige licht oriënteert al hun gedachten op de Enige.
49'
Het is het werk dat de discussies uitlokt en niet de laatste die het eerste verwekken.
50
Ons geloof is als het parfum van en als de herinnering aan de onzichtbare zee van de wereld, waar de Volmaakte rust.
50'
De wijze en de heilige worden het niet beu Gods schepping te bewonderen en te loven.
51
Gods liefde is als de intense herinnering aan onze vrijheid en aan onze eerste eenheid in de zuiverheid van de hemel.
51'
De verwerkelijking van de wens hangt af van de nauwkeurigheid van het zich voorgestelde beeld, van de macht van de projectie van het verlangen en van de geduldige regelmaat van het gebed.
52
Het licht van onze harten schreeuwt God toe door de duisternis van het lichaam die het gevangen houdt heen, en de Vader verlost de afgedwaalde, en de Zoon verschijnt in de schittering van de eenwording.
52'
Er is een grote schoonheid en een grote deugd in het werk van de Heer; daarom werkt hij er altijd overheen en verwerpt het niet.
53
De onwetende kent het oude onderricht niet en vertroebelt de huidige waarheid.
53'
Er zit intelligentie in om de oorsprong van het ongeluk dat ons tot op de aarde neerlegt, te herkennen.
54
Wanneer men de onvruchtbare boom niet kan verbeteren, geeft het vuur hem terug aan de voedende as en aan het bevruchtende water.
54'
De enige volmaaktheid is opstijging, afdaling en rust.
55
Niemand zal grip hebben op degene die nee zegt, behalve de ongerijmdheid van dat nee, klaarblijkelijk geworden in de dood.
55'
De heiligheid is als een vervloeking voor hen die haar hebben gezien, die haar hebben gehoord en die haar niet hebben herkend.
56
Ik heb het lichtende geduld van het leven bewonderd en ik heb lof gebracht aan degene die het doet rijpen tot Gods rust.
56'
De intelligentie van het water en het geheugen van de aarde vormen de lichaam- geest van het Universum, maar het is de liefde van het vuur dat het de levende ziel verleent.
57
Laten we ons er op toeleggen onmetelijk te worden, teneinde God in zijn geheelheid te ontvangen.
57'
Er valt niets te begrijpen waar alles moet worden gevoeld.
58
De ware kennis behelst het bezit, het in zich opnemen en de transmutatie.
58'
Het is de goddelijke natuur die ons vertroost, die ons geneest, die ons onderricht en die ons redt.
59
Wie alles heeft laten komen en wie alles heeft laten gaan, kan zich op nuttige wijze tot God keren, want hij is al in hem.
59'
Gods zegen zal over hem die naakt is stromen, en de genade van binnen en die van buiten zullen slechts één water worden.
60
Gods vrienden zijn machtig, maar ze schijnen als wormen. Ze bezitten alle dingen, en men behandelt hen als armzaligen. Ze wonen samen met de wijsheid, en de wereld houdt hen voor waanzinnig. Ze lopen over van liefde, en ze schijnen hard.
60'
De meest volkomen uitdrukking van de liefde is edelmoedigheid en geduld jegens alle wezens van de schepping.
Naar het voorbeeld van de Heer die wij eten en die ons eet, toont de wijze het levenslicht aan de in de dood afgedwaalde wezens.
61
De beste gedachte, de mooiste daad zijn die ons het dichtst bij de goddelijke onbaatzuchtigheid brengen.
61'
De aanvaarding, de onthechting en de zelfvergetelheid zijn de volmaaktheid van de liefde in God.
62
De liefde van God is het begin van het weten, en zijn bezit is het einde van de wetenschap.
62'
De eerste plicht is God doen verschijnen in onszelf; de tweede is eraan bijdragen hem in de anderen te openbaren.
63
Schroom is bijna altijd een hoogmoed die zijn naam niet zegt.
Wie zal om zijn leven bedelen bij de Allerhoogste?
63'
Wie zich van de wil om goed te doen en van de angst om kwaad te doen heeft verlost, is dicht bij Gods vrijheid.
64
Wie zich inhoudt is een wijze, maar wie zichzelf bedwingt is een waanzinnige.
64'
De heilige die naar God wil gaan, moet zich van de banden van de zonde en van die van de deugd bevrijden.
65
Alle meesters zijn voor hoogmoedig uitgemaakt door degenen die hen niet konden volgen, maar ze glimlachen zonder te antwoorden, want ze weten dat ze zichzelf voor altijd zijn vergeten in God.
65'
Laten we de doden van deze wereld waarnemen om te begrijpen op welke onzinnige droom hun onwetendheid van God lijkt.
66
Het is de genade die verlost, het is de liefde die verzamelt, het is de kennis die vervolmaakt en het is de eenwording die doet rusten.
66'
De wijsheid is niet begonnen en zal nooit eindigen. In haar openbaart zich de liefde in eenheid.
67
Wanneer de mond zich roert, laten we dan naar de woorden van het hart luisteren en we zullen de waarheid over hen die ons onderhouden, leren kennen.
67'
De zwakke die ja zegt en die nooit handelt, vergaart de verachting van de mensen en scheidt zich van God, want de rotte plank is noch goed voor het water, noch voor het vuur.
68
De verplichtingen van de wereld lijken wel weinig dringend voor wie God zoekt.
68'
Wie onderricht is, vraagt aan God.
Wie het niet is, vraagt aan de mensen.
69
Weinig mensen zijn hier beneden begunstigd met de bezittende kennis, want weinig heiligen onder de besten zijn bekwaam zonder schade voor henzelf en voor de anderen de goddelijke macht te verwerven.
69'
Van God bezeten zijn is heilig zijn.
God bezitten is wijs zijn.
Maar in God binnendringen is onzinnig zijn en is worden als God die de eerste en laatste zin is.
70
Wanneer we God bereiken, laten we dan niet verzuimen alles aan hem te overhandigen, anders zouden we hem terstond verliezen.
70'
Onze liefde en onze kennis zullen samensmelten in de goddelijke eenwording, en de levende rust zal onze eeuwige beloning zijn.
71
Het taalgebruik kan veranderen, de geest van het Boek zal niet verouderen, want het leert het begin en het einde van de verschijnende en verborgen schepping.
71'
Het Boek is voor de meest subtiele en voor de meest grove, want het heeft iets van de hemel en iets van de aarde. Ieder zal er naar vermogen uit putten.
72
De wereld overwinnen door haar te bestrijden of door haar te ontvluchten, zo is het schijnbare alternatief dat zich aan allen aandient, als we willen vermijden verpletterd te worden, verscheurd te worden en te verzanden.
De wijze kent nochtans een derde oplossing die van alle kwaad, van alle knechtschap en van alle onwetendheid verlost, want zij is het die in ons geduldig het leven van de dood scheidt.
72'
De volmaaktheid van de geopenbaarde Ene vloeit voort uit de eenwording van het gouden juweel en de lichtende lotus, door de macht van de goddelijke adem voortgekomen uit de duistere en verborgen chaos.
"De laatstgeborene is het lievelingskind van de Vader en van de Moeder, en de welbeminde broer van de grote zielen."
Onzinnige, wat je zaait zal niet weer tot leven komen als het niet eerst sterft... Het lichaam wordt verderfelijk gezaaid, het verrijst onverderfelijk; het wordt verachtelijk gezaaid, het verrijst glorieus; het wordt zwak gezaaid, het verrijst vol kracht; het wordt als dierlijk lichaam gezaaid, het verrijst als geestelijk lichaam.
PAULUS
Wat beneden is, is als wat boven is en wat boven is, is als wat beneden is om het wonder van één enkel ding te doen.
HERMES TRISMEGISTUS