BOEK I
Inhoudsopgave
Gouden Vader - Schitterende Moeder - Het Licht
Boek I
Boek II
Boek III
Boek IV
Boek V
Boek VI
Boek VII
Boek VIII
Boek IX
Boek X
Boek XI
Boek XII
Boek XIII
Boek XIV
Boek XV
Boek XVI
Boek XVII
Boek XVIII
Boek XIX
Boek XX
Boek XXI
Boek XXII
Boek XXIII
Boek XXIV
Boek XXV
Boek XXVI
Boek XXVII
Boek XXVIII
Boek XXIX
Boek XXX
Boek XXXI
Boek XXXII
Boek XXXIII
Boek XXXIV
Boek XXXV
Boek XXXVI
Boek XXXVII
Boek XXXVIII
Boek XXXIX
Boek XXXX
Litanieën van de Moeder en van de Zoon
BOEK I
De regen brengt de onvruchtbare aarde weer tot leven, beeld van de verrijzenis.
KORAN
Dag van duisternis en van donkerte,
Dag van wolken en van donkere wasems.
JOËL
VÉRITÉ NUE
DE GROENE LOOT
1
Wie in dwaling verkeert probeert haar aan de anderen op te leggen.
Wie de waarheid bezit spant zich in om haar op zichzelf toe te passen.
Dit is het kenmerk dat niet bedriegt.
1'
De waarheid die scheidt en die verenigt.
Enen. Twee. Een en niets meer. "Wat we ook besloten hebben te doen, laten we volharden totdat het ongerijmde of Gods licht ons verlost en ons vrijmaakt in het handelen en in de rust."
2
De zuivere mensen komen tot God zonder geestelijken en zonder geleerden, want zij zijn al heilig in de Heer die hen onderricht zoals hij wil, wanneer hij wil en waar hij wil.
2'
Het einde is als het begin, maar het midden verlicht ons.
"Het Gebed, de Ster, de Steen."
3
De hogerstaande mens bespaart anderen het kwaad dat hij heeft overwonnen.
De lagerstaande mens doet allen het kwaad aan dat hem heeft onderworpen.
3'
De dood scheidt wat het leven heeft verenigd, en het water verlost de gevangene van zijn ketenen.
4
Men kan iemand schaden tegen zijn zin.
Men zou hem geen goed weten te doen tegen zijn wil.
4'
De losgebroken steen komt niet zichtbaar terug, hij schijnt nochtans als de maan in al zijn glans.
5
Alleen degene die weer tot leven kan brengen, heeft het recht te doden.
5'
Men besproeit wat weer moet bloeien.
6
God herkent zijn zonen aan de vervulling van zijn werk.
6'
Hij schift de zaden en doet de magische vrucht tevoorschijn komen.
7
Er is geen gemeenschappelijk heil; dat is een geloof van de middelmatigen en van de luilakken.
7'
Degene die bovendrijft noemt zich de levende.
8
Wie niets heeft te verdedigen heeft niemand te bestrijden.
8'
De naaktheid van de Vader.
9
De wijze is alleen met God zoals God alleen is met zichzelf.
9'
Alles rust in de kring van het lichtende goud.
10
De doden verzamelen zich om te bidden.
De levenden zonderen zich af om zich met God te onderhouden.
10'
De schreeuw die men niet hoort en die aankomt.
Het antwoord dat opwelt uit de schoot van de afgrond.
11
De wijze onderwijst alleen de mensen van zijn slag.
11'
Het vuur verbindt zich met het vuur om het bloed van de aarde hard te maken.
12
Wat het eenvoudigst is te onderwijzen is het moeilijkst te begrijpen.
12'
De voedzame modder blijft achtergelaten op de weg.
13
Wie strikt is voor zichzelf is toegeeflijk voor de anderen.
13'
De volmaaktheid van de bol veroorzaakt een lichte wrijving.
14
Wie intelligent is onderzoekt de schepping, teneinde de schepper te leren kennen.
14'
Door alles te verteren, verkrijgt men de rook en de as en soms ook Gods licht.
15
"Gek voor de wereld, wijs in God."
Zo is de lijfspreuk van de levenden.
15'
Eten, drinken, werken en slapen is niet het leven van de gelovige.
16
De verwarring en de tegenstrijdigheid van de geest zijn het evenbeeld van de dood zelf.
"Onbeweeglijke toeschouwer, oplettend en zonder hartstocht; zo is de wakkere."
16'
De overmaat aan geluk en de overmaat aan ongeluk verlenen een tijdlang zelfvergetelheid.
De goddelijke eenwording verwekt haar voor altijd.
17
Velen zijn aangekomen en zijn nooit vertrokken.
Ze bedriegen zichzelf en bedriegen de anderen.
17'
De aarden vazen omsluiten een kostbaar ding, maar ze blijven niet lang bestaan wanneer het ding ze in de steek laat.
18
De gek ondervraagt de anderen.
De wijze ondervraagt zichzelf, zegt men. Allebei zijn dicht bij God, maar slechts één weet het.
18'
Wie kan het vuur van het vuur onderscheiden?
Wie kan de zon belichamen in de uit de duistere aarde voortgekomen morgenster?
19
De wijze versluiert de waarheid door haar duidelijk zichtbaar te maken.
19'
Wat het oog aanraakt, wordt niet gezien.
20
Met onwetenden redetwisten is in de modder roeren opdat hij helder wordt.
20'
De aarde blijft op de bodem. Het leven gaat naar boven.
Alleen God kan ze scheiden en ze opnieuw verenigen.
21
Alle werken van de wereld zouden niet kunnen worden vergeleken met het geringste schepsel van God.
21'
De kleinste bloem vertegenwoordigt het Universum.
Maar alleen de mens bevat het volledig.
22
Het kwaad en de haat zijn zozeer gekoppeld aan de dood, dat ze door de zwakte en de middelmatigheid van onze harten onbewust worden.
Maar het goede en de liefde zijn zo goed vastgehecht aan het leven, dat ze alleen voortbestaan in het ontwaakte bewustzijn en in de werkzaamheid van een liefdevol hart.
22'
We moeten ons van de geschapen vormen onthechten, maar dat is om de schepping in haar eerste substantie en in haar verborgen essentie te bezitten. Dus, hoe meer de rust toeneemt, hoe groter de aandacht moet worden, teneinde de oplossing van het water en de stolling van het vuur te overleven.
"Men kiest niets wanneer men dood is."
23
De wetenschap van de mensen is de schending van de natuurlijke en goddelijke wetten.
Zij doodt alles en doet niets verrijzen.
23'
Veel werk om slecht te doen, en veel werk om ongedaan te maken.
24
Intuitie gekoppeld aan goede wil verwekt de macht van de liefde die leidt tot de volmaaktheid van de eenwording in de vrede.
24'
Het water en het vuur vermenigvuldigen en vervolmaken heel de zichtbare schepping en heel de verborgen schepping.
25
Men moet de natuur geduldig waarnemen alvorens te handelen, anders wordt men onzinnig ten onverstaan van God, onverdragelijk voor de anderen en uiteindelijk onuitstaanbaar voor zichzelf.
25'
De tuinier is de meest geleerde der mensen, maar hij weet het niet, omdat hij werkt op donker geworden zaden en op een met dood vermengde aarde.
26
De ware wijsheid, de ultieme kennis zondert de mens gewisser af van zijn gelijken dan welke misdaad, welke melaatsheid, welke dood ook zou kunnen doen.
De eenwording met God is de ware beloning van de volmaakte.
26'
De pit is verborgen in het vlees, de amandel houdt zich op onder het hout en de kiem rust in het voedzame water.
"Wie zal het licht van de duisternis scheiden, en wie zal het verborgen vuur van de Heer openbaren?
Wie zal de maagdelijke melk omvormen in de lichamelijke stevigheid van de nieuwgeboren Zoon?"
27
Wat de zwakke doodt, maakt de sterke sterker.
Wat de goddeloze vernietigt, vermenigvuldigt de gelovige.
27'
De beproeving legt de waarheid bloot en laat haar volop weerschijnen.
28
De honden blaffen naar wat ze de baas is, of naar wat aan ze ontsnapt.
28'
De berg lacht om de wind, maar hij ontvangt het water en het vuur die hem bevruchten.
29
De essentiële voorwaarde voor elke geneeswijze is de wil te genezen; men zou hen die de dood hebben gekozen en die zich er vrijwillig in standhouden, niet kunnen redden.
29'
Het water doet alles weer bloeien en het vuur brengt de nieuwe wereld tot rijping, tot de aan de wijzen beloofde heilige aarde.
"O verborgen licht!"
30
Het kleinste atoom is als het grootste Universum, en de mensenmassa, als een stukje van God.
30'
Het sperma is in het lichaam van de aarde en in dat van de regen verborgen.
31
Alles is in Alles;
Licht in Licht.
31'
De kiem bevindt zich in het sperma.
32
Alles is in Niets;
Licht in de Schaduw.
32'
Het universele mengsel.
33
Niets is in Niets;
Schaduw in de Schaduw.
33'
De dood omhult de hemel en de aarde.
34
Wie het onderwijs van de oude wijzen veracht, veroordeelt zichzelf voor altijd tot onwetendheid.
34'
Degenen die de aarde bewerken, ontbreekt het vaak aan de hoofdzakelijke hemelse spijs, die Gods zegen is.
35
De natuur maakt ieder licht duidelijk zichtbaar en brengt ieder ding tot zijn volmaaktheid.
35'
De wijze schikt het zaad en God opent het door middel van het water en van het vuur.
36
De wijzen zeggen tegen de onzinnigen:
"Jullie vernielen de lichamen, maar wij redden de geest; we zullen allen terugkeren in de aarde, maar we zullen haar niet gelijkelijk bezitten."
36'
De wereld is met het water en met de aarde gemaakt.
Zij zal weer als een leem worden alvorens weer tot een aarde te worden gemaakt.
37
De stenen besproeien om vrucht te verkrijgen is een gemakkelijkere ingreep dan met spotvogels over God te spreken om hen te onderrichten.
37'
God kent het innerlijk van ieder ding.
Hij is Rechter door de tijd in de eeuwigheid.
38
Men kan niet slaaf van de wereld zijn, en vriend van God.
38'
Men reinigt de karaf alvorens er de hemelse wijn in te doen.
39
God, door zichzelf, brengt de Moeder voort; God, door de Moeder, verwekt de Zoon; de Zoon, door de Moeder, vermenigvuldigt God.
Zo heeft God noch begin noch einde.
39'
De goddelijke verrichtingen zijn onmiddellijk en onderhevig aan het geloof.
De natuurlijke verrichtingen zijn traag en onderhevig aan de hoop.
De menselijke verrichtingen zijn blind en onderhevig aan de liefde.
40
Wie onderricht is, veracht geen enkele godsdienst noch enig onderwijs van de oude wijzen.
40'
De aarde overdekt de verheven diamant.
41
De mens moet door de versterving en de duisternis van de dood gaan, alvorens tot God te komen.
41'
Het vuur en het water zuiveren de aarde, maar het is God die haar opnieuw bezielt.
42
De helderziende looft God om de volmaaktheid van zijn werk.
42'
De wormen leven van het vuur, maar ze zien het niet.
43
Op een goddeloze vertrouwen is een steen gooien en geloven dat hij niet zal terugvallen.
43'
De verrotte plank verrijkt slechts de mesthoop.
44
Het water dat schoonwast en dat het leven geeft is een heel fijnzinnige geest die van de hemel komt en die zich in de aarde vasthecht.
44'
Het vuur dat bezielt en dat tot rijping brengt is een heel zuivere ziel die van de zon komt en die de hemel en de aarde verenigt.
45
De ware wijsheid bestaat eruit te scheiden wat goed is van wat slecht is, en te verenigen wat goed is met wat beter is.
45'
Het water en het vuur louteren de gemengde schepping tot aan de ster van de vernieuwing en tot aan de zon van de voltooiing.
46
Wie intelligent is vergelijkt nauwkeurig de woorden van de wijzen om de plaats te ontdekken waar ze allen overeenkomen.
46'
Men moet weer binnengaan waar men naar buiten is gekomen, als men wil rusten in de vrede van de Volmaakte.
47
De giftige en redenerende razernij van de onwetenden bekrachtigt alle heilige werken.
47'
De natuur geeft lessen, ze ontvangt er geen.
48
Onmachtig te bereiken wat hen te boven gaat, proberen ze alles te verlagen tot henzelf.
Niet bij machte de schoonheid te lijden, spannen ze zich in om alles dat hen omringt te bezoedelen.
Machteloos om de waarheid te vatten, pogen ze alles te vervormen wat ze slecht zien en verstaan.
48'
"De dood in de modder, de hel van het mengsel."
De middelmatigen zullen Gods waarheid niet altijd kunnen begraven. De gelovigen zullen haar opnieuw tot aan de uiteinden van de aarde verkondigen en haar laten ontkiemen tot aan de hemelen.
49
De opstandige mensen zijn als ratten die in de val zitten.
In hun uitzinnige verwarring verscheuren ze elkaar en tasten ze hun eigen vlees aan ten gevolge van een blinde en wanhopige razernij.
49'
Ze betwisten elkaar de uitwerpselen en laten de balsem terzijde. Ze vormen de stenen om in rook, maar wie zal de rook in heilige steen omvormen?
50
Degenen die het leven beschouwen als het zoeken naar het vermogen om alles wat om hen heen bestaat te vernietigen, oogsten slechts de dood.
50'
De waarheid kan slechts door de wijze worden gevat en ze kan slechts door hem worden gekookt.
51
Het is de onwetende eigen de anderen tot elke prijs te willen overtuigen van systemen die hem tijdelijk geruststellen.
51'
"In het voorgeborchte is alles verward en ongeboren." God verwacht van ons de intellectuele dood en de geestelijke geboorte van het hart.
52
De ware filosofie is gebaseerd op de kennis van de volmaakt beproefde goddelijke werkelijkheid, die bevrijdt van alle knechtschappen van de wereld.
52'
De dood is een door verschrikkingen versluierd licht; de wijze beschouwt haar met gemoedsrust en ervaart haar met intelligentie en profijt.
53
De valse wetenschap is die steiger van uitzinnige gedachten, gebouwd in onwetendheid van de natuurlijke wetten, en die steeds instort in de wanhoop, de waanzin en de dood.
53'
Kleren worden lompen en lompen worden weer kleren; wie ze draagt en wie ze wegwerpt verandert niet.
54
De een bouwt op in het leven door middel van de dood,
de ander bouwt in de dood door middel van het leven.
54'
Wat onmogelijk schijnt wordt soms met gemak volbracht, en wat gemakkelijk lijkt is vaak onuitvoerbaar.
55
Degenen die zich de titels van geleerden en van filosofen toekennen, zijn onderhevig aan de gevolgen van het kwaad dat ze in zich dragen en dat ze niet weten te verwerpen.
Ze kennen de oorzaak van hun val en het middel van hun verlossing niet.
55'
De DOOD dient voor allen, maar alleen één wendt hem aan zoals het moet.
"Zeer weinigen weten dat de eerste en de laatste rijkdom is verborgen in het hart van de verbannen mensen."
56
Ze vervaardigen de dood en delen hem uit onder het huichelachtige voorwendsel te zoeken naar het leven, maar hun werken bewijzen uiteindelijk hun hoogmoed en hun geestesgestoordheid.
56'
Een enkele zaadkorrel omsluit heel het mysterie van de wereld.
Wie zal hem weer groen doen worden? En wie zal hem vrucht doen dragen?
"Het leven is voor degenen die het hoogachten, die het liefhebben, die het helpen en die het bijstaan bij het baren."
57
De mensheid wijst de sterke emoties van de goddelijke liefde af, omdat ze een verzwakt en duister hart heeft.
57'
De parel is verborgen in de afgrond, en de zon verblijft in de parel.
58
Alles is geest, Alles is materie, naargelang de Enige zich uitzet of zich verdicht.
58'
God zal het leem van de gezuiverde aarde bewonen.
59
De goddelijke wetenschap bedient zich van de natuurlijke wetten als middelen.
Ze vormt alles om en doodt niets.
Ze verstevigt het sperma en vermenigvuldigt de kiem.
Ze openbaart het leven door zich van de dood te bedienen.
59'
Gods schepping wordt met gemak voltooid, zoals alles wat zich uitzuivert en zich vervolmaakt door het komen en gaan van de verlossende genade en van de eenmakende liefde.
60
De levende mensen maken de doden zo bang dat men wacht tot hun verdwijning om aan te kondigen dat ze bestaan.
60'
Het hemelse water tast alles aan en wordt door niets aangetast; het is wat ons verlost van het graf.
61
De woorden van de wijzen zijn uitstekend, maar degenen die zich aanmatigen ze uit te leggen, zijn vaak slecht.
61'
Het te sterk verhitte voedsel is dood en ongeschikt voor het onderhoud van het verborgen leven.
62
Teveel verwikkelingen en teveel subtiliteiten brengen de anarchie en de dood met zich mee.
62'
De natuur onderwijst degene die haar in het aangezicht kijkt en die haar onderzoekt tot op de geheime grondslag.
63
De vulgaire mensen haten de wijze, maar hij veracht de instrumenten van zijn werk niet.
63'
In de meest verdorven mens bestaat een verheven en levend licht voort.
64
Wat voor gek doorgaat, wat op een droom lijkt, wat ongelofelijk schijnt. Ziedaar wat de wijze liefdevol bestudeert.
64'
Het leven in de schaduw van de dood.
De kubusvormige steen en de driehoekige steen verborgen in de bol van de chaos.
65
Wat de wereld veracht, wat door allen wordt verworpen, wat veil en waardeloos schijnt. Ziedaar wat de wijze zorgvuldig onderzoekt.
65'
De modder van de afgrond, de nederigheid van de aarde, de sluier van de dood.
"De grondsteen en het water van de verrijzenis."
66
Wie het zonder de goedkeuring van de mensen kan stellen, wordt niet verleid om een nutteloos werk te doen.
66'
De vrijheid wordt veroverd op de hartstochten, op de verlangens en op de dood.
67
Er is geen grotere straf dan God niet te kennen in de wereld en er is geen grotere vreugde dan hem te kennen in zijn hart.
67'
Tussen de wijze en de bruut is een afgrond die alleen God kan opvullen.
"Laten we het onbegrip vergeven en laten we bidden voor de bekering van onze vijanden en van onze vervolgers."
68
Door de mens komt men gemakkelijker tot God dan door het hele Universum.
68'
Door de beeltenis te doorvorsen herkent men gemakkelijk het model.
69
Wie zich inbeeldt sterk te zijn te midden van de mensen, is het zwakste der wezens in de eenzaamheid.
69'
Wie waarachtig is met zichzelf is onrechtvaardig jegens niemand.
70
Niemand zal God voor ons zoeken.
Dit is een overtuiging van de luilakken en van de lafaards.
70'
Slechts van het voedsel dat men in zichzelf kiest, trekt men goed profijt.
71
De godsdiensten bestrijden elkaar wanneer God slecht gediend en slecht bemind wordt.
71'
De redetwisten doen het waarachtige belang verschijnen.
72
Wanneer we een wijze, een heilige, een kunstenaar of een dichter afwijzen, vermeerderen we zijn glorie en vermenigvuldigen we onze kwalen.
72'
De boom brengt zijn vruchten voort zonder zich zorgen te maken over wie ze zal eten, maar, zoals alle levenden, heeft hij de zon en de regen nodig.
73
Het zijn altijd dezelfden die de wereld onderwijzen en die het meest worden veracht tijdens hun leven en het meest verraden na hun dood.
Het zijn altijd dezelfden die de mensheid bedriegen en die het meest worden geëerd als ze leven en het hoogst geacht na hun dood.
73'
De wereld verkiest het vervaardigde vergif boven het natuurlijke water van de zon en van de maan.
"O ingeslapen eenlingen van de zieltogende menigten, jullie betreurenswaardige afdwaling zou de eenvoudige kinderen van God niet kunnen verheugen; zullen jullie wakker worden van de stem van de Heer die jullie om liefde smeekt?"
74
De slechtsten wreken de besten zonder het te weten, en allen dragen bij aan de verlichting van de mens door de mens, die leidt tot de goddelijke natuur.
"Wie de verborgen zin van de heilige Schriften kent, gebruikt Gods Woord niet om de in de dood afgedwaalde mensen te vervloeken."
74'
Onze broer,
dat is die wijze ofwel die gek,
dat is die heilige ofwel die misdadiger,
dat is die baas ofwel die bedelaar,
dat is dat kind ofwel die dode.
"O begraven schittering! Heilig water dat onze zielen van de vreemde aarde verlost."
Het elan van het geloof dat de harten raakt is moeizaam voor de stervelingen en wordt door hen veracht.
EMPEDOCLES
Wanneer het geloof niet geheel is, is het niet het geloof.
LAO TSÉ